Na de terreurdaad van Hamas op 7 oktober 2023 is de afgelopen acht maanden verreweg de meeste aandacht van journalisten, politici en publieke opinie vanzelfsprekend uitgegaan naar de Israëlische massamoord op de Palestijnse bevolking in de Gazastrook. Met die aandacht voor de dagelijkse bloedbaden zijn de door leger en kolonisten geterroriseerde drie miljoen Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever (of kortweg de West Bank) het ondergeschoven kind van de voortdurende Israëlische bezetting geworden.
In de schaduw van de massale moordpartijen in de Gazastrook hebben militairen en joodse kolonisten hun misdrijven op de West Bank voortgezet. Palestijnse dorpen en vluchtelingenkampen werden aangevallen, 382 Palestijnen werden gedood en er vielen 14467 Palestijnse gewonden. Palestijnse huizen, auto’s en andere bezittingen werden in brand gestoken en huisraad werd kort en klein geslagen. Palestijnse (olijf)boomgaarden en landbouwgronden werden vernietigd. Dorpen in de Jordaan-vallei, evenals scholen en klinieken in dorpen in de heuvels ten zuiden van Hebron werden met de grond gelijk gemaakt om ruimte te maken voor militaire oefenterreinen en (nieuwe) joodse nederzettingen. Bestaande joodse nederzettingen werden verder uitgebreid. In beide gevallen van joodse kolonisatie werd Palestijns land onteigend.
Op 5 juni is het 57 jaar geleden dat de Juni-oorlog in 1967 tussen Israël en de omringende Arabische staten uitbarstte. Door Israëlische joden wordt die oorlog vanwege de relatief korte duur van het oorlogsgeweld met gevoelens van nationale trots de “Zesdaagse oorlog” genoemd.
In die oorlog hebben de Israëlische strijdkrachten de Sinaï-woestijn, de Gazastrook, de Westelijke Jordaanoever inclusief het oostelijke Arabische deel van Jeruzalem, en de Golan-hoogvlakte veroverd. Oost-Jeruzalem en de Golan zijn al door Israël geannexeerd. De huidige Israëlische regering heeft ook voor de West Bank annexatieplannen, die de facto al voor het grootste deel van het bezette gebied zijn uitgevoerd. Hoe is het zover gekomen?
In het voorjaar van 1975 nodigde generaal b.d. Ariel Sharon, een jaar na diens afzwaaien uit actieve dienst, op een middag een Nederlandse journalist uit hem op een verkenningstocht op de West Bank te vergezellen. De ambteloze burger Sharon bekend om zijn bravoure en militaire heldenstatus wilde even zijn plannen voor het bezette gebied, het Bijbelse “Judea en Samaria”, uit de doeken doen voor de haast onvermijdelijke periode, dat hij het voor het zeggen zou krijgen.
Na zijn roemruchte militaire loopbaan was Sharon inmiddels als architect van de Likoed-coalitie van oppositiepartijen bezig zijn politieke loopbaan gestalte te geven.
Op onze tocht verkondigde Sharon onomwonden, dat hij op alle heuvels in ons gezichtsveld en tot ver daarbuiten, in heel “Judea en Samaria”, joodse nederzettingen zou laten verrijzen. De daaropvolgende jaren zou Sharon zijn imperialistische woorden als onder meer minister van Landbouw, Huisvesting, en uiteindelijk premier van de joodse staat bij zijn illegale kolonialistische daden voegen.
De kolonisatie van Gaza en de West Bank was al op beperkte schaal na de Juni-oorlog van 1967 onder regeringen van de Arbeiderspartij begonnen. In 1977 won de Likoed de verkiezingen voor het Israëlisch parlement, de Knesset. Als premier van 1977 tot 1983 had mijn latere overbuurman
Menachem Begin zich in de vredesonderhandelingen met Egypte bereid verklaard de Gazastrook met z’n 21 illegale joodse nederzettingen te ontruimen. Op die manier dacht Begin “Judea en Samaria” voor de joodse staat te kunnen behouden. Vanuit zijn van staatswege ter beschikking gestelde woning in de heuvels van Jeruzalem keek Begin uit op de resten van Deir Yassin. Aan de vooravond van de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog of de Palestijnse Naqba (catastrofe) werd het Palestijnse dorp door de onder zijn leiding staande joodse terreurbeweging Irgun (of Etzel, “Nationale militaire organisatie”) zonder aanleiding aangevallen, waarbij een groot aantal dorpelingen op gruwelijke wijze werd vermoord.
Terwijl de mensonterende slachtpartijen in de Gazastrook duiden op genocide, wordt tegelijkertijd op de West Bank met toenemende intensiteit en gewelddadige campagnes een beleid van etnische zuivering en onteigening uitgevoerd. Goed bewapende joodse kolonisten gaan zich vaak onder militaire bescherming te buiten aan pogroms op de weerloze Palestijnse dorpsbevolking. Palestijnse gemeenschappen worden door
gewelddadig optreden van kolonisten verdreven. Kolonisten, die als reservisten in het leger dienst doen, worden in hun misdadige handelwijze niet door de autoriteiten belemmerd, maar zelfs door ministers als Itamar Ben Gvir (nationale veiligheid) aangemoedigd. Ter versterking van hun vuurkracht heeft Ben Gvir een half jaar geleden 10.000 automatische wapens onder de kolonistenbendes uitgedeeld. De schietinstructies van het leger zijn al jaren geleden onder het Likoedbewind zodanig gewijzigd dat militairen in hun ogen “verdachte” Palestijnen straffeloos kunnen neerschieten.
Collectieve straffen van de Israëlische autoriteiten zijn de normaalste zaak geworden. Bij een aanslag of opstootje wordt meestal voor een woonwijk of een naburige dorpsgemeenschap een uitgaansverbod afgekondigd. Het huis van de uit meerdere generaties bestaande familie van een Palestijn, die een aanslag heeft gepleegd, wordt doorgaans zonder pardon opgeblazen of door een bulldozer met de grond gelijk gemaakt. Palestijnen, die in Israël of op de West Bank hun solidariteit met hun broeders en zusters in de Gazastrook betuigden, werden massaal gearresteerd. Politieke leiders werden in hechtenis genomen als reactie op de organisatie van protestdemonstraties tegen de oorlog. Palestijnse studenten en universitaire medewerkers werden vervolgd, als ze zich tegen de oorlog uitspraken. Honderden Palestijnse studenten aan Israëlische universiteiten werden gedurende de eerste maanden van de oorlog gearresteerd en mochten hun studie niet meer vervolgen. Palestijnse artsen en verplegend personeel in Israëlische ziekenhuizen worden lastig gevallen.
Palestijnse medische specialisten, zoals chirurgen, neurologen en cardiologen, die in verschillende regio’s werken, kunnen uit veiligheidsoverwegingen ziekenhuizen buiten hun woonplaats al maanden niet meer bezoeken. Onderweg moeten zij niet alleen militaire controleposten passeren, maar zij lopen vooral het risico door met stenen en geweren bewapende kolonisten te worden aangevallen.
Palestijnen op de West Bank worden in hun bewegingsvrijheid beperkt door militaire blokkades, controleposten en afgrendeling van dorpen en vluchtelingenkampen. Na een volledig uitgaansverbod in sommige plaatsen gedurende de eerste paar maanden na 7 oktober geldt nu nog een 12 uur durende avondklok. Die avondklok is ook van kracht gedurende de sjabbat, de joodse rustdag, van vrijdagavond tot zondagochtend, en tijdens joodse feestdagen. Die maatregelen worden door het Israëlische leger genomen om de kolonisten tevreden te stellen. De vaak in legeruniformen gestoken kolonisten kunnen zo ongestoord hun gang gaan en hun wrede aanvalsdriften op Palestijnse burgers botvieren. Palestijnen worden in Oost-Jeruzalem, Hebron en elders door met knuppels, ijzeren staven, geweren en pistolen bewapende kolonisten geregeld uit hun huizen gezet. Van Palestijnse boeren wordt land, wijngaarden en olijfboomgaarden onteigend, zodat de Palestijnse eigenaren geen middelen van bestaan meer hebben.
Sinds 7 oktober 2023 heeft Israël zo’n 9000 Palestijnen op de West Bank gearresteerd. Bovendien werden 3424 Palestijnen in administratieve hechtenis geplaatst, zonder aanklacht, zonder vorm van proces en dus zonder mogelijkheid zich te verdedigen. Volgens de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Addameer, die opkomt voor Palestijnse gevangenen, zaten vorige maand 9300 politieke gevangenen in Israëlische gevangenissen op de West Bank. Over de aantallen Palestijnen uit de Gazastrook zijn geen cijfers bekend. Volgens schattingen van Addameer worden door Israël 250 Palestijnse kinderen vastgehouden. In Israëlische militaire gevangenissen worden volgens getuigenverklaringen Palestijnen mishandeld en gemarteld.
Na 7 oktober zijn Palestijnen, die in Israël bijvoorbeeld in de bouw of landbouw werkten, massaal ontslagen. De Palestijnen zijn zoveel mogelijk vervangen door arbeiders uit India en Bangladesh.
De werkeloosheid en armoede onder Palestijnen op de West Bank is dientengevolge enorm toegenomen. De penibele financiële situatie van de in Ramallah zetelende Palestijnse Autoriteit(PA) is er niet beter op geworden, nadat minister van financiën Bezalel Smotrich heeft aangekondigd niet langer mee te werken aan de afdracht van de door Israël namens de PA geinde belastingen en invoerrechten.
Het al jaren gevoerde, sluipend Israëlisch beleid van etnische zuivering treft niet alleen de Palestijnse bevolking op de West Bank, maar ook de Palestijnen in het in 1967 bezette en geannexeerde Arabische deel van Jeruzalem. Palestijnse gezinnen worden in Oost-Jeruzalem al jaren stelselmatig uit hun huizen gezet, die vervolgens aan kolonisten worden overgedragen. De gemeente heeft zowel huisuitzettingen als sloop van Palestijnse huizen in Arabisch Jeruzalem en de omliggende dorpen de afgelopen maanden opgevoerd.
De in de Gazastrook door Israël gepleegde genocide kan niet los worden gezien van de etnische zuiveringen op de West Bank en in Arabisch Jeruzalem. Aan de voortschrijdende, feitelijke annexatie van Palestijnse gebieden op de West Bank en in Oost-Jeruzalem dient door de internationale gemeenschap paal en perk te worden gesteld. Allereerst dienen de joodse kolonisten uit de West Bank en Arabisch Jeruzalem te worden gerepatrieerd naar de joodse staat en de illegale nederzettingen te worden ontruimd. De politieke en nationale rechten van de Palestijnen inclusief het recht op zelfbeschikking mogen niet door een radicaal nationalistisch Israëlisch bewind worden verkwanseld. De mensenrechten van de Palestijnen zijn als een ondergeschoven kind door de westerse wereld al te lang verwaarloosd.