We zijn gewoon bang geworden voor onze oorsprong, voor hetgeen wat Nederland dat welvarende land heeft gemaakt dat het voor bijna iedereen was.
11 december 2023 verscheen er in het NRC een stuk over Noortje Thijssen en Tim ’S Jongers, volgens de inleidende tekst de “partij-ideologen” van GroenLinks-PvdA, op zoek naar een “nieuw ideologisch mantelpakje” en een “nieuw isme”. Na de verkiezingswinst van radicaal-rechts was ik hoopvol dat ik in het stuk de logische conclusie zou vinden voor wat dat “nieuwe isme” dan zou zijn. Zo’n inleiding, de vragen die daarin worden gesteld, daar wil ik dolgraag de antwoorden op. Het liet mij dan ook vol verbazing achter toen ik dat “nieuwe isme” er niet in terug kon vinden. Tenminste, ik ga er vanuit dat “alternativisme” niet serieus bedoeld was.
Hoewel het artikel verder goede en interessante punten benoemt over de verkiezingsuitslag en de weg vooruit, bleef ik toch hangen in de vraag wat het “nieuwe isme” dan zou zijn. In het artikel werd het boek “Er is wél een alternatief” van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks genoemd, alsook de Willem Drees-lezing. In beide bleef ook het “nieuw isme” onbenoemd. Het lijkt wel alsof er wordt gezocht naar iets wat er (nog) niet is. Dus, moeten we ons dan niet afvragen of we wel het juiste aan het zoeken zijn? Laat ik ook onderschrijven, waar ik mij ook al langer over uit, dat het neoliberalisme niet werkt en nooit gewerkt heeft. Dat het meewerken van links, breed over álle partijen, een schande was en dat een ‘ander isme’ dan het neoliberalisme zeker nodig is. Maar een “nieuw isme”? Nee, dat niet.
Ik vraag mij ook af of de zoektocht naar een “nieuw isme” wel gemeend is, of dat het uit angst voor iets wordt gebruikt om een ander isme niet te benoemen. Dus dook ik even verder in belangrijke werken van de PvdA en GroenLinks. Ik zocht naar een al bestaand “isme”, maar vond het niet. Niet in het verkiezingsprogramma van GroenLinks-PvdA, niet in het verkiezingsprogramma van de PvdA én GroenLinks in 2021, en sinds 2005 staat het niet meer in het beginselprogramma van de PvdA en het heeft nooit in het beginselprogramma van GroenLinks gestaan. Dat terwijl de sociaaldemocratie gewoon een stroming is binnen dat “isme”, en hoewel dat niet de politieke stroming is waar GroenLinks zich in het begin mee identificeerde denk ik dat het voor beide partijen nu wel de ideologie is waardoor zij zich (zeggen te) leiden.
Dat oude “isme” heb ik ook al lang niet gehoord uit de mond van een prominente, landelijke, linkse politicus, zeker niet bij GroenLinks en de PvdA. Het lijkt totaal vergeten, en we noemen de doelen ervan alleen maar “links”. Maar eigenlijk weet ik wel beter, het is niet vergeten. We zijn er bang voor gemaakt. Door onszelf en door buitenaf, veelal door gebeurtenissen waar wij geen invloed op hebben maar ons wel worden toegeschreven, onterecht. Het is iets dat ik al wel langer merk binnen de PvdA, waar ik als actief lid toch meer mee te maken heb dan met onze strijdmakkers van GroenLinks. Écht “links” is bij ons te radicaal, te idealistisch, te dromerig en onhaalbaar. De “realisten” die veelal de koers bepalen, en met de beste intenties ons onbedoeld klein houden, willen er niets van weten.
Natuurlijk worden deze “radicalen” wel gewaardeerd voor hun onvermoeide inzet, maar de deur staat nooit écht open, zo voelt het. Zo kreeg mijn motie om te breken met de derde weg en het neoliberalisme een negatief advies van het bestuur, waarna de leden gelukkig toch instemden. Nog steeds iets waar ik trots op ben. Maar daarna is er eigenlijk weinig mee gebeurd, behalve dat het nog één keer is benoemd tijdens een toespraak op een ledenraad. Maar ik dwaal af van het vraagstuk, de zoektocht naar het “nieuwe isme”. Want is het nou écht nodig, dat “nieuw isme”? De PvdA is toch de grootste partij van Nederland geweest zónder dat “nieuwe isme”? Links-Nederland heeft toch onwijs veel kunnen betekenen voor de lagere klasse en middenklasse van Nederland zonder dat “nieuwe isme”? Hadden ze toen, net als wij nu, geen “isme” en zochten ze naarstig naar een “nieuw isme” terwijl ze al deze successen boekten? Natuurlijk niet.
Ze hadden hun “isme” en waren er trots op. Ze durfden het te zeggen, tot in de hoogste kringen van de linkse beweging in Nederland. We leverden een premier die zich identificeerde met dat “isme”, een premier die voor jong en oud binnen onze beweging nog steeds als bron van inspiratie dient. We zijn gewoon bang geworden voor onze oorsprong, voor hetgeen wat Nederland dat welvarende land heeft gemaakt dat het voor bijna iedereen was en voor velen gelukkig nog is. En willen we weer dat Nederland dat land voor iedereen gaat zijn, wat het kán en wat het móét, dan moeten we dat oude “isme” weer gaan omarmen en benoemen. Dus laten we weer die idealen waarop de sociaaldemocratie is gebouwd hervinden, afstoffen en uitdragen. Laten we er niet langer bang voor zijn die “isme” te gebruiken. Het is het simpele antwoord op een vraag die wij ons niet hadden hoeven stellen als wij onszelf gaandeweg niet verloren hadden.
Het “nieuwe isme” is oud, en het heet socialisme.