‘Een land in verzet’. Onder deze titel kwam onlangs een boek uit over het verzet van Nederlanders tijdens de Duitse bezetting van ’40 tot ‘45. Nou zijn er reeds veel boeken over deze periode verschenen, maar het bijzondere van dit boek is dat zij een veel breder verzet noteert dan tot nog toe gebruikelijk was. Alles bij elkaar optellend komt zij tot één miljoen mensen die zich daadwerkelijk verzetten. Het verschil met het tot nog toe gehanteerde cijfer van 45.000 zit hem in de definitie van verzet zoals Loe de Jong in zijn standaardwerk ‘Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ gaf. De Jong maakte verschil tussen de illegaliteit, mensen die actief waren in (gewapend) verzet, spionage, sabotage, overvallen en liquidatie van tegenstanders en andersoortig verzet. Dat andersoortig verzet werkt hij niet verder uit. Het getal 45.000 is zodoende een eigen leven gaan leiden en na een eerste bevrijdingseuforie in 1945 waarin heel Nederland zich had verzet, ontstond zo’n 10 tot 15 jaar later het idee dat wij een volk van wegkijkers waren.
Hier wil dit nieuwe boek een eind aan maken. Zij ziet naast de 45.000 van De Jong 700.000 mensen die onderduikers herbergden plus de mensen die onderdoken om aan gedwongen arbeid te ontkomen, de 600.000 die in februari 1941 en in april/mei 1943 meededen aan stakingen, de 30.000 spoorwegstakers en de 600.000 die hun vakbondslidmaatschap opzegden. Verder de weigering van artsen om zich te laten registeren, de koeriers en vooral de koeriersters die met gevaar van arrestatie illegale kranten als Trouw, Het Parool, De waarheid, Vrij Nederland en reeksen regionale verzetskranten rondbrachten. Het boek komt dan op één miljoen Nederlanders. Alle voorgaande getallen bij elkaar optellend, kom je op een hoger getal uit, maar omdat er sprake kan zijn van het overlappen van getallen houden de auteurs het op één miljoen. Op een bevolking van 5 miljoen volwassen Nederlanders in 1942 is dat dan 20 %. Een stuk meer dus dan de 45.000 van Loe de Jong.
Het bijzondere van dit boek voor wereldwinkeliers is, dat dit boek tot stand kwam onder redactie van Mirjam de Lange en Paul van Tongeren. Wie iets weet van de geschiedenis van de wereldwinkels, en oudere wereldwinkelmensen zullen dit zeker weten, weet dat Paul van Tongeren de man was van de rietsuikeractie (1967/1968) en de belangrijkste organisator bij de opzet van de Landelijke Vereniging van Wereldwinkels (1969). Na een jarenlange bestuursperiode bij de Landelijke Vereniging, werd hij tweede man bij de NCO. Daarna zette hij zich in voor de koppeling van Nederlandse gemeenten met gemeenten in de derde wereld en als de conflicten in derde wereldlanden toenemen, neemt hij het initiatief voor een mondiale vredesbeweging.
Terugkomend op het boek; het is goed geschreven, boeiend en bij vlagen spannend. Alle aspecten van het verzetswerk worden behandeld, deels door mensen die daar zelf deel van uitmaakten. Naast de geschiedenis van al deze verzetsdaden lees je ook een reeks portretten van verzetsmensen, inclusief foto. Allemaal op eerste gezicht doorsnee mensen met een gewone, keurige baan die zich geroepen voelden ‘iets’ te doen. Geen avonturiers of geboren rebellen. Nee, meer mensen die wellicht nooit met een demonstratie hebben meegedaan. Een aantal daarvan moest hun verzetsdaad met de dood bekopen.
De getallen die Mirjam en Paul geven zijn overtuigend, maar ik kan hun betoog ook bevestigen uit eigen waarneming. Ik beleefde de oorlogsjaren tussen mijn 9e en 13e verjaardag. Wij: vader, moeder en vijf kinderen waarvan ik de oudste was, woonden in Soestdijk. Mijn ouders behoorden zeker niet bij de 45.000 van Loe de Jong, maar wij herbergden wel onderduikers die zich onttrokken aan de Arbeitseinsatz en in 1944 een joodse vrouw. Aan die onderduikperiode kwam een eind toen onze straat ingenomen werd door het terugtrekkende Duitse leger en wij en al onze buren gedwongen werden om kamers af te staan aan Duitse soldaten. De Onderduikcentrale bracht de Joodse vrouw naar een ander onderduikadres en zij heeft de oorlog overleefd. Wat mijn vader vervolgens deed met de ingekwartierde Duitsers is niet direct verzetswerk maar kwam wel voort uit een antinazi gevoel. ‘s Avonds haalde hij de twee ingekwartierde soldaten naar beneden en met op de achtergrond muziek van Bach en Mozart vertelden hij hun de geschiedenis van dat andere Duitsland. Das Deutschland von Dichter und Denker. Ik stond erbij en zag hoe de soldaten aandachtig, met tranen biggelend over hun wangen, luisterden.
Ons verzet als kinderen bestond eruit dat wij, het was tenslotte de hongerwinter, de soldatenkamers inslopen als ze naar de kazerne waren en alles weghaalden wat maar te eten viel. Achteraf denk ik dat ze het wel in de gaten hadden maar er niets van zeiden. Tussen deze oudere soldaten, het verzet noemden hen spottend de HindenburgerJugend, zaten wel meer zogeheten ‘goede’ Duitsers die aan de kazernepoort voedsel uitdeelden aan hongerige kinderen. Nee, ons jeugdige verzet was niet zo zeer gericht tegen de gewone Duitse soldaat. Als het al ergens op gericht was, dan was het tegen Nederlanders die met de Duitse bezetter heulden en dan met name leden van de NSB. Als wij zo iemand met een krantje zagen rondlopen, zongen wij – wel op veilige afstand – het spotlied:
Op de hoek van de straat
staat een NSB’er
Het is geen man
Het is geen vrouw
Maar een farizeeër
Met een krant
in zijn hand
staat ie daar te venten
en verkoopt zijn vaderland
voor vijf losse centen.
Ten slotte, het overtuigende boek van Mirjam Lange en Paul van Tongeren gevoegd bij mijn waarneming in die oorlogsjaren, maakt het voor iedereen duidelijk hoe breed het Nederlands verzet was tegen de Duitse indringer.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.