Ons ministerie van Defensie gebruikt sinds 2019 een beschermd natuurgebied op Curaçao als militair oefen- en schietterrein, terwijl daar geen vergunningen voor zijn aangevraagd.
Nederland is een democratische rechtstaat, maar niet honderd procent. We kennen immers een aantal geprivilegieerde groepen. De meest opvallende daaronder is het leger.
Er bestaat een eigen rechtbank voor militairen, een bijbehorende eigen wet en een eigen (Willems-) orde. Deze status kent geen enkele andere beroepsgroep en is dan ook symbolisch voor de geprivilegieerde positie van het leger in andere situaties.
Verschillende mediaberichten laten zien dat Defensie heel lang of soms voor altijd weg kan komen met gedragingen waarvoor andere burgers en instellingen zouden worden aangesproken, zo niet gerechtelijk vervolgd.
Ons ministerie van Defensie gebruikt sinds 2019 een beschermd natuurgebied op Curaçao als militair oefen- en schietterrein, terwijl daar geen vergunningen voor zijn aangevraagd. Dat riekt bovendien ook neokoloniaal.
Het lagere personeel van Defensie blijkt tientallen jaren het risico te hebben gelopen op blootstelling aan het kankerverwekkende antiroestmiddel chroom-6 in verf.
Het gerechtshof in Den Haag vonniste onlangs dat de nabestaanden van de doodgeschoten treinkapers bij de Punt geen recht hebben op een schadevergoeding. Daarbij werd het handelen van betrokken mariniers niet getoetst en negeerde het hof bijvoorbeeld dat kaper Hansina Uktolseja 44 schotwonden had.
Op de 30 ste van deze maand viert Nederland de 14 e Nationale Veteranendag, ‘De dag dat ruim 110.000 Nederlandse veteranen in het zonnetje worden gezet.’ Ook voormalige SS’ers en soldaten die Indonesië oorlogsmisdaden hebben gepleegd. Maar volgens veteranenvoorzitter en PvdA-coryfee Gerdi Verbeet was haar vader, die aan deze ‘politionele acties’ deelnam, feitelijk ook een slachtoffer. Mijn Indonesische vrienden denken daar anders over.
Het goede nieuws leek dan ook dat Defensie die Veteranendag voortaan eens in de vijf jaar wil houden.
Dan had minister Bijleveld buiten het staatshoofd gerekend, dat bij die gelegenheid immers altijd een defilé afneemt, gehuld in een speciaal daarvoor ontworpen uniform. Een operette-uniform, dat hij ‘heel graag wilde hebben’, want als staatshoofd mag hij anders dan als kroonprins geen militaire functies meer vervullen. Hij moet dus zowel zijn twee oude uniformen van brigadegeneraal (landmacht en marechaussee) als de twee van commandeur (luchtmacht en marine) tussen de mottenballen laten hangen.
Ja mensen, er wordt wat af geleden in de paleizen…