Het is een aandoenlijk gezicht, vrouwen die niet op hoge hakken kunnen lopen maar zich toch op deze wijze voortbewegen. Wellicht uit mode-overwegingen of een misplaatst minderwaardigheidsgevoel, in elk geval is een stil lijden de verbindende factor. Ze doen denken aan pasgeborenen of jonge vogels die hun eerste stappen buiten het veilige nest zetten. Vooral in hoog gras beweegt het fragiele vogellijfje zich daar vaak met een treffende gelijkenis aan die van een vrouw die nog niet gewend is aan het martelend schoeisel, of het gewoon nooit zal leren te belopen.
Plompe stappen, het bekken naar achter gekanteld of juist met geforceerd rechte rug waardoor de bilpartij pront naar achteren steekt, de hakken klikken en de onderbenen stram lijden. De klossende loopvogel, het lichaam vermoeid voorover gedragen en de armen slungelig fladderend is de meest tragikomische variant. De armen vol tassen of papieren en een wat afgetobt gezicht onderschrijft telkens weer mijn vermoeden van het eindeloos lijden van deze draagsters van het martelschoentje. Ze roepen een medelijden op waarbij men de helpende voet zou willen uitsteken, de hand desnoods, die comfortabele schoenen aanbieden of een fijn lauwwarm voetenbadje in het vooruitzicht willen stellen.
Naast al die vogels op glad ijs, spot men gelukkig ook exemplaren met de bedachtzame tred van een geoefend professional. Zij hebben de verraderlijke valkuilen overwonnen en bewegen zich met trefzekere en schijnbaar pijnloze stappen door een onbekommerd leven. De hoge hak lijkt hen zelfs een hogere status te verschaffen. Met de elegantie van reigers die met hoogopgetrokken benen door het water waden, zo schrijden zij voort en maken die beweging tot een onlosmakelijk onderdeel van hun algehele vrouwelijkheid.
Een fraai schouwspel, doch in het achterhoofd blijft het knagen: “Zou iemand voor het eigen genot hoge hakken dragen of begint de overweging toch met een behaagzieke ego-trip?”.
Hoeveel ongemak kan een vrouwenhak verdragen ten faveure van een algehele uitstraling van sexy succes? Als mannen kinderen konden krijgen en zich de pijn van barensweeën konden voorstellen zouden er aanzienlijk minder kinderen worden geboren. Ik ben bang, een waarheid als een koe.
Wellicht geldt dat ook dit modeverschijnsel. Gesteld dat mannen de discipline kunnen opbrengen hoge hakken te dragen dan zouden zij toch verre in de minderheid blijven. De (cowboy-)laars komt enigszins in de buurt maar legt het toch af bij de stilettohak of zelfs maar de ‘gewone’ hoge hak. Terwijl het skelet en de musculaire structuur van man en vrouw nauwelijks verschilt, zo ‘hangen’ wij blijkbaar toch anders in ons gestel. De enkeling, zowel man als vrouw, beweegt zich gracieus op verhoogd schoeisel. Het leeuwendeel moddert tussen ‘redelijk pijnloos lopen’ en de rechtstreekse ‘silly walk’.
Geen (fysio-)therapeut of andere orthomanuele bewegingsdeskundige zal het schoeisel verdedigen en het is daarom des te fascinerender dat een zekere vorm van masochisme het blijkbaar toch iedere keer weer wint van het gezond verstand. Dat verkeerd geïnterpreteerde ego bracht natuurlijk wel vaker vormen van zelfkwelling over de mens maar het blijft wonderlijk dat zoveel ongemak aan zoveel gratie kan paren, en dat we dat allemaal voor lief nemen.
Enfin, voor de mensenspotters onder ons in elk geval goed nieuws, met deze kanttekening: beste dames en handjevol heren die in stilte lijden; het hóeft allemaal niet hoor.