Het is beneden peil medewerkers de mond te snoeren op het moment dat zij aan alle kanten door het slijk worden gehaald
De afdeling Encyclopedie van de Rechtswetenschap aan de Universiteit Leiden krijgt een externe onderzoekscommissie over de vloer om na te gaan of daar soms antisemitische tendensen leven. Dat heeft het College van Bestuur besloten naar aanleiding van een groot stuk op GeenStijl over zulke gevoelens bij Thierry Baudet. Daarin komen enkele – inmiddels voormalige – halfgoden uit het Forum voor Democratie voor, onder wie Eva Vlaardingerbroek, die bij professor Paul Cliteur langs zijn gegaan om zijn hulp te vragen. Kon hij zijn beroemde leerling niet eens aan de tand voelen?
De hoogleraar reageerde nogal schouderophalend. Toen het stuk op GeenStijl tot ophef leidde, nam hij op zijn LinkedIn-pagina persoonlijk afstand van racisme en antisemitisme. Cliteur liet Baudet niet vallen, zo bleek uit een interview met het Leidse universiteitsweekblad Mare. Kop: ‘Zo lang ik het niet zelf heb gehoord, vind ik er niets van’.
Twee citaten uit het vraaggesprek geven goed aan hoe Cliteur erin staat:
“Maar mocht een oud-promovendus naar mij komen met een verhaal over Baudet met betrekking tot dit soort uitspraken, vergelijkbaar met de teksten in die walgelijke JFVD-appjes, dan zou ik eerst zeggen: “Ga het gesprek aan met Baudet. Ik was er namelijk zelf niet bij.” Ga het zelf met hem uitvechten.”
Ik kan me wel voorstellen dat hij een provocerende discussiepartner was. Als hij werd tegengesproken, kon hij wel eens in de overdrive gaan. Dat is nog steeds zo. Hij kan mensen provoceren en in verwarring brengen. Maar dat is wat anders dan waarvan hij nu wordt beschuldigd.”
Het was allemaal de druppel die de Leidse emmer deed overlopen. De afdeling Encyclopedie van de Rechtswetenschap heeft een duidelijk politiek karakter. Dat komt door de mediaoptredens van Cliteur zelf, zijn collega-professor Afshin Ellian en dr. Bastiaan Rijpkema.
Paul Cliteur verwierf zulke roem voor het eerst door zijn gesproken columns in het programma Buitenhof, die hij na een tijd staakte omdat hij naar eigen zeggen vreesde door extreme moslims te worden vermoord. Ellian is een vaste gast bij programma’s van WNL. Hij is nooit te beroerd vroeg zijn bed uit te komen om Goedemorgen Nederland op te luisteren met waarschuwingen, vooral tegen de fundamentalistische islam. Bastiaan Rijpkema laat van zich horen op opiniepagina’s, met name in de NRC.
Cliteur is niet alleen promotor van Thierry Baudet maar van nog enkele andere onderzoekers, die zich in het publieke debat rechts van de VVD opstellen met waarschuwingen tegen de EU, de islam en de zogenaamde open grenzen van Nederland. Uit de context blijkt dat hij voor hen ook na de promotie een soort Doktorvater blijft. Als klap op de vuurpijl accepteerde Cliteur een senaatszetel namens het FvD.
Dat zit een fors deel van de Leidse rechtenfaculteit al jaren niet lekker. Men beperkte zich echter tot intern gegrom. Tot verleden week zondag. Toen brachten enkele hoogleraren een open brief uit waaronder iedereen een handtekening kon plaatsen.
“Wij spreken ons uit tegen elke vorm van antisemitisme, racisme en discriminatie en het bagatelliseren of normaliseren daarvan. Elk jaar op 26 november wordt aan onze universiteit de Cleveringa-rede uitgesproken ter herdenking van de protestrede van prof. Cleveringa in 1940 tegen antisemitische maatregelen van de Duitse bezetter en ter bevestiging van waarden van gerechtigheid. Zo ook dit jaar. Roméo Dallaire, commandant van de VN-troepen in Rwanda ten tijde van de genocide in 1994, sprak over de gruwelijkheden waar racisme toe kan leiden, de gevolgen daarvan voor zijn eigen mentale gezondheid en over ethische verantwoordelijkheid.”
“De Cleveringa-rede valt dit jaar samen met het moment dat in Nederland eens te meer zichtbaar is geworden dat antisemitisme, vreemdelingenhaat, antidemocratische en antirechtsstatelijke opvattingen in bepaalde kringen volstrekt normaal of op zijn minst acceptabel lijken te zijn geworden. De herdenking van Cleveringa’s rede, dit jaar 80 jaar geleden, herinnert ons eraan dat we niet zwijgend mogen blijven toekijken naar het schouwspel dat aan ons voorbijtrekt.”
“Daarom staan wij op en spreken we er onze afschuw over uit. In de geest van Cleveringa doen we er niet het zwijgen toe, maar openen we het gesprek hierover, met elkaar, met onze studenten, met de samenleving. Zonder rancune, vooroordeel of superioriteitsgevoel, maar op basis van feiten en met erkenning van gelijkheid van een ieder. Zo eren wij Cleveringa en dienen we onze vrije democratische rechtsstaat.”
Man en paard noemden de hoogleraren niet. Daar zijn ze in Leiden veel te deftig en te omfloerst voort. Toch is duidelijk dat de ondertekenaars denken aan de zolder waarop de Afdeling Encyclopedie van de Rechtswetenschap schijnt te zijn ondergebracht.
De Leidse universiteit geldt in eigen kring als een buitengewoon uitzonderlijke instelling. Ze denken er massaal dat ze de Here Jezus zelf zijn maar het behoort niet tot de goede toon daar openlijk voor uit te komen. Je kop steekt ook zo wel een heel eind boven het maaiveld uit. Dit besef leidt in veel gevallen tot een zeker dédain voor docenten die buiten de collegezaal al te veel publieke optredens verzorgen. Je verláágt je door deel te nemen aan het publieke debat. Een lidmaatschap van de Eerste Kamer of van het kabinet is eervol en passend voor iemand die zich tot de intellectuele elite rekent. Maar camerageilheid of een al te vlotte pen maken je in de ogen van veel academische collega’s toch een beetje verdacht. Ook dat kleeft Paul Cliteur, Afshin Ellian en in mindere mate Bastiaan Rijpkema aan. Mede daarom krijgt hun afdeling die onderzoekscommissie langs.
Het Leidse College van Bestuur heeft de medewerkers van de afdeling dan ook verboden om hangende het onderzoek publieke uitspraken te doen. “In afwachting van de resultaten van het onderzoek zullen alle betrokkenen zich onthouden van communicatie.” Aan de Universiteit Leiden zullen ze dit allemaal wel heel wijs vinden. Zo van: de commissie moet in alle rust en alle onafhankelijkheid haar werk kunnen doen. En dat soort smoesjes meer. Toch is het schandalig. Het is beneden peil medewerkers de mond te snoeren op het moment dat zij aan alle kanten door het slijk worden gehaald. Paul Cliteur en de zijnen zijn het onderwerp van een heftig publiek debat. Zij worden nu gedwongen met de handen op de rug gebonden de slagen te incasseren. Niet valt in te zien waarom zo’n commissie een zwijgverbod nodig heeft om haar werk te doen. En het is helemaal geen slecht idee om bij pertinente verdenkingen van antisemitisme onderzoek te doen.
In beschaafde landen zoals Frankrijk laten geleerden en academici zich juist wel uit over politiek en maatschappij. Zij publiceren polemische essays. Zij schrijven onder eigen naam in kranten. Zij laten zich uitnodigen voor debatprogramma’s op tv. Zij grijpen de mogelijkheden van het internet met beide handen aan. Zij bekennen aan alle kanten kleur. In het Rusland van de tsaren was dit ook het geval. Daar vond men een speciale verzamelterm uit voor zulke academici en geleerden: intelligentsia.
Cliteur en Ellian zijn zulke publieke intellectuelen. Zij vertegenwoordigen de reactie. Zij verwoorden de rancune van de kleinburgerij. Ze verdedigen verouderende concepten zoals de natiestaat. Ze proberen de Verlichting onderuit te halen. Dat verdient heftig weerwoord maar het is onwaardig ze tot zwijgen te brengen nu ze persoonlijk onder vuur liggen.
Naschrift: In de oorspronkelijk versie van dit stuk stond een zin over dr. Bastiaan Rijpkema die hem onrecht doet. Die zin is nu geschrapt. Ik had dat eerder moeten doen.