Over de stoep komt een brommer aangescheurd. De berijder heeft een lichtblauw jack aan waarop de rug in grote gele letters; ‘Adviseur Publieke Gezondheid’. Als hier maar geen ongelukken van komen. Twee schermklevers kijken nog nét op tijd op en springen geschrokken opzij. Hij snijdt een oudere dame met boodschappentas op wieltjes, en een klein kind duikt verschrikt onder moeders rokken. Ons aller veiligheid is in goede handen maar wie beveiligt ons tegen de beveiliger?
Dan rijdt de man met het lege kinderzitje de stoep op. Hij is een regelmatige verschijning in de buurt waaraan niets opmerkelijks zou zijn, ware het niet dat deze figuur daar nooit een kind in vervoert doch uitsluitend boodschappen.
Nog nooit zag ik het zitje in functie voor het feitelijk gebruiksdoel. Meestal zit er een vlammend rode boodschappentas in waar de prei bovenuit piept of een rommelige zwarte tas waarin hij boeken lijkt te vervoeren. Wel prijkt er een grote gekleurde bel aan het stuur die doet vermoeden dat het vervoermiddel wel degelijk ooit de functie vervulde waarvoor het schijnt uitgerust.
Zou deze man ergens een kind hebben zitten in de bitterzoete herinnering van een scheiding waardoor hij van het zitje geen afstand kan doen? Bewaart hij het zitje soms als een trofee om zijn succes te vieren, ooit in een vorig leven, waar hij vader en echtgenoot was? De fantasie van een vervlogen tijd. Hij kan natuurlijk ook gewoon een gescheiden vader zijn die alleen af en toe zijn kind krijgt toegewezen, altijd net op momenten dat ik hem niet zie. Opties zat, maar het blijft een opvallende verschijning.
Sommige mensen hoeven hun mond niet open te doen om te zien dat in hun wezen een klein drama besloten ligt. Een oogopslag of een bepaalde houding geeft ze al weg voordat zij zelf hun verhaal kunnen doen.
Vooral in de grote stad vallen zij op in de massa. Niet omdat ze zich daaraan onttrekken maar juist door hun individuele body-language. Een geoefend oog herkent de dieren die los staan van de kudde. Ingetogen, bedachtzaam gedrag kenmerkt dat intrigerend volk. Schuchterheid is zo’n prachtig Nederlands woord dat velerlei gedrag verbloemd of camoufleert. Een zekere ongemakkelijkheid legt men naar de ander al gauw uit als ‘iemand met een minderwaardigheidsgevoel’ maar die bocht is uiteraard veel te kort. ‘De kat uit de boom kijken’ en ‘voetje komen voelen’ is allerminst onzeker gedrag doch laat zien dat diegene op z’n minst behoedzaam is. ‘Schuchter’ duidt veel meer op ingetogen gedrag waaronder die persoon lijdt danwel die gevoelens koestert.
De man met het zitje behoort tot die laatste groep. Ik zie hem vaker in de stad, op terras, in de kroeg of in een winkel en altijd valt zijn gedrag op omdat hij zo weinig opvalt. Hij gaat geen praatje aan met de kassajuffrouw of barpersoneel maar lijkt zich enigszins te isoleren in zelfverkozen eenzaamheid.
Zelfs als ik hem tref in gezelschap van anderen lijkt hij een onbewoond eiland, en daarin schuilt iets sereens. Iets moois, net als dat verlaten zitje achter op zijn fiets.