Het is aan ons om ervoor te zorgen dat we niet in de religieuze verdediging schieten
“Met lede ogen liet ik de Marokkaan uit Haarlem tussen mijn benen friemelen; het voelde aan alsof hij probeerde om zijn veters te strikken, terwijl hij niet eens in de buurt van mijn clitoris kwam. Ik zuchtte diep en deed maar alsof ik klaarkwam. Vermoeiend, dit. Ik glimlachte lief naar hem en zei dat ik hem snel zou bellen. Hij keek trots. Zodra ik uit zijn auto stapte wiste ik zijn nummer.”
Het onderwerp ‘seks’ is nog niet vrij bespreekbaar onder Marokkanen. Alleen wanneer het over trouwen gaat, spreekt men erover; dan is het inherent en legitiem. Toch sprak ik de afgelopen jaren juist veel vrouwen die vóór het huwelijk al seksueel actief waren en dit gegeven niet onder stoelen of banken schoven. Uit die gesprekken blijkt dat de relatie tussen de Marokkaanse man en vrouw ingewikkelder en gevoeliger ligt dan bij andere bevolkingsgroepen.
Veel Marokkanen zijn nog niet klaar voor dit confronterende thema. Meestal wordt de geheimzinnigheid in een religieuze context geplaatst: er mag en kan niet over seks, liefde en relaties gesproken worden. Zelf ben ik geen islamgeleerde of Korankenner, maar ik hecht belang aan de woorden ‘La haya fi ’ulum ad-deen’ (er is geen schaamte in kennis omtrent religie). Ik denk niet dat Allah zich schaamt als het gaat over de zoektocht naar de liefde, omdat ik geloof dat liefde de basis van Allah is.
In mijn boek, I love Mo, laat ik de praktijk zien; het dagelijkse leven van mooie en sterke vrouwen die een strijd leveren om zo snel mogelijk te trouwen en kinderen te krijgen, wat vervolgens resulteert in jarenlang daten met Marokkaanse mannen die andere verwachtingen hebben over een huwelijk met een ideale partner. Zo werd mij onder meer verteld:
Mo was een straatrat. Een sexy, welbespraakte straatrat en ontzettend grappig. Ik zag trouwmateriaal in hem en klampte me aan hem vast. Op een dag haalde hij uit zijn achterbak een grote chocoladehaas,die hij me cadeau gaf. Lekker én lief! Toen hij me ergens afzette, stapte hij ook uit, omdat hij nog iets uit zijn achterbak moest halen. Mijn oog viel op een tweede chocoladehaas en ik vroeg voor wie die was. Hij haalde diep adem en zei: ‘Mijn vrouw.’ ‘Je vrouw?’ Hij schaamde zich niet eens en vertelde trots dat een man, net zoals de Profeet dat deed, ook voor zijn andere vrouwen een cadeau moest kopen. Hij hield zich dus aan de regels. De haas heb ik naar zijn hoofd gesmeten.
De tweede en derde generatie Marokkanen in Nederland gaan anders met elkaar om dan hun ouders. Ze trouwen later, studeren langer, en de cultuur verandert mee in een westerse context. Maar de kinderen van de gastarbeiders zijn Nederlanders met een Marokkaans historisch en cultureel perspectief. Deze generaties zijn altijd op zoek naar de balans tussen het leven zoals ze dat aantreft in de samenleving en het leven thuis, met heel andere normen en waarden. Desondanks gelden die richtlijnen nog steeds voor velen. Een ander vertelde mij weer:
Onze bruiloft was geweldig. De hele avond hebben we lekker gegeten en gedanst en genoot onze familie van het feest. Aan het eind van de avond werden we naar ons hotel gebracht, waar mijn ontmaagding moest plaatsvinden. Het was ongemakkelijk , want hij kreeg ’m niet omhoog. Vervolgens werd hij boos op me en gaf hij mij de schuld. Om me alsnog te kunnen ontmaagden, moest ik met hem naar porno kijken. Hij werd wild, en ik vond hem op de eerste dag van ons huwelijk al afschuwelijk.”
Het heersende beeld over de Marokkaanse vrouw, de moslima in Nederland, is vaak gebaseerd op een achterhaald idee van hoe deze vrouw leeft. Van onderdrukking is in de meeste gevallen geen sprake, en als het wel zo is, gaat het om marginale cijfers waar de media vol op duiken. Zij maakt vaak haar eigen keuzes. Daar gaat dit boek over. Ik heb op redacties van landelijke media gewerkt, en ontdekt hoe ontwetend sommige makers en journalisten zijn, en zij bepalen voor een groot deel het frame en de beeldvorming over deze groep. Alsof er één smaak Marokkaanse vrouw bestaat.
Met I love Mo vertel ik de verhalen zoals ik ze ken. Her en der klinkt de waarschuwing om ‘geen vuile was buiten te hangen’. Als ik ‘onze jongens’ maar niet te schande breng. Er gebeuren wellicht dingen die het Marokkanenhart misschien niet kan verdragen; het is aan ons om ervoor te zorgen dat we niet in de religieuze verdediging schieten, omdat we een seksuele revolutie vrezen. Straks voeden we de vierde en vijfde generatie op, met ideeën en interpretaties van onze ouders en grootouders. Die mensen waren sterk en hebben andere oorlogen gewonnen. Wij en onze kinderen hebben andere battles te voeren.
De verhalen in I love Mo zijn in mijn ogen voorbeelden van sterke vrouwen, die zich niet laten leiden door angst of hun verhalen laten kapen door een afstandelijk elitair perspectief, om het heersende vooroordeel te bevestigen. Ik wil de verhalen van Fatima, Sara, Naima en Aicha vertellen zoals ze zijn: hard, niet altijd pretty, met soms een lach en soms een traan. Iedere vrouw vertelde me openhartig over haar relatie met de Marokkaan van wie ze – soms ondanks alles – houdt.
Raja Felgata is de auteur van I love Mo. Haar volgen kan ook op Twitter