Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Het is tijd voor een fundamentele herziening van de bijstand

  •  
11-01-2021
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
268 keer bekeken
  •  
boodschappen

© cc-foto: Mabel Amber

Het maltraiteren van bijstandsgerechtigden is niet van gisteren, maar al meer dan een kwart eeuw gaande.
De kwestie kreeg brede media-aandacht. Een vrouw in de bijstand kreeg wekelijks boodschappen van haar moeder. De gemeente Wijdemeren waar zij woonde, beoordeelde deze barmhartigheid als fraude. Ruim 7000 euro aan ‘onterecht’ verkregen bijstand werd teruggevorderd. De rechter bekrachtigde deze maatregel, want de in 2015 ingevoerde participatiewet liet de gemeente geen andere optie.
Politieke partijen van uiteenlopende signatuur buitelden over elkaar heen om dit hartvochtige beleid te veroordelen. Markant was dat de nu kritische partijen GroenLinks en PvdA de invoering van de participatiewet destijds hadden gesteund. Nu de tijdgeest wat meer naar links overhelt, GroenLinks en de PvdA zich als oppositiepartijen met een linkser programma kunnen en willen profileren en de maatschappelijke gevolgen van deze wet wel heel extreem blijken, kantelt de politieke wenselijkheid ervan.
Hoe anders was dit enkele decennia terug. De invoering van de participatiewet was slechts een sluitstuk van een proces dat veel langer gaande was. Mensen in de bijstand werden al decennia gezien als  potentiële fraudeurs of op zijn minst als ledige individuen die met de nodige pressie de arbeidsmarkt op moesten worden geduwd. Dat velen, vanwege handicaps, sociaal-emotionele problemen, een laag opleidingsniveau of anderszins, aan het moderne arbeidsproces nauwelijks konden deelnemen, werd ontkend of weggeredeneerd. Werkloosheid was, in de lijn van het dominante neoliberale discours, een individueel probleem; de oplossing ervan dus ook een individuele verantwoordelijkheid. Maatschappelijke omstandigheden, zoals een economische conjunctuur, leken in dit beleidsperspectief niet te bestaan.
Zo werden al in de jaren negentig bijstanders te pas en te onpas gewezen op hun arbeidsplicht. Bij onvoldoende of niet ‘breed genoeg’ solliciteren werd gedreigd met hel en verdoemenis en lagen sancties en daarmee financiële problemen in het verschiet. Aan welke sollicitatie-eisen zij precies moesten voldoen, bleef vaak in nevelen gehuld. Het leveren van een tegenprestatie, meestal geestdodend werk waar samenleving noch bijstander van profiteerde, hoorde ook bij deze beleidsaanpak.
Dat ook vrouwen met jonge kinderen moesten solliciteren, was een uitgangspunt dat met name bij GroenLinks op enthousiasme mocht rekenen. Dit beleid zou de emancipatie en sociale positie van deze vrouwen bevorderen. Vergeten werd dat deze vrouwen helemaal geen keuze hadden dan aan de grillen van de Sociale Diensten tegemoet te komen, wat vooral resulteerde in onzekerheid en een stressvol bestaan.
Bij dit alles kwam dat de bejegening van de bestandgerechtigden vaak op zijn zachts gezegd te wensen overliet. Een ruwe toonzetting, gelardeerd met stemverheffing en dreigementen, was en is de manier waarop niet zelden met deze mensen wordt omgesprongen. Het indienen van klachten heeft soms effect, maar niet iedereen weet deze weg te vinden.
Een van de ultieme dieptepunten was het gebruik van commerciële bedrijven bij het ‘stimuleren’ van bijstanders de arbeidsmarkt te betreden. In de praktijk maakten deze bedrijven het leven van de bijstanders tot een hel, door ze de godganse dag achter de vodden te zitten, onder meer door ze telefonische te stalken.
Het maltraiteren van bijstandsgerechtigden is dus niet van gisteren, maar al meer dan een kwart eeuw gaande. Het dateert uit een tijd dat de markt tot panacee van alle maatschappelijke problemen werd verklaard, verantwoordelijkheden werden geїndividualiseerd en PvdA en GroenLinks actieve pleitbezorgers waren van dit neoliberale beleid. De bijstanders zelf hadden niet het organisatie- en lobbyvermogen om zich er tegen teweer te stellen. Zo kon een surreële beleidswerkelijkheid ontstaan, waarvan de participatiewet en zijn beleidsconsequenties slechts extreme uitwassen zijn.
Dat het wegvallen van een inkomen veelal niet aan individueel falen, maar aan maatschappelijke omstandigheden te wijten is, toont de coronacrisis. Tal van ondernemers bleken niet opgewassen tegen de grote gevolgen die de onverwachte (gedeeltelijke) sluiting van hun bedrijf met zich meebrengt en kloppen voor financiële steun aan bij de overheid. De vraag is of het verliezen van een baan, een echtscheiding of ander persoonlijk leed dat mensen inkomensafhankelijk maakt van een Sociale Dienst niet onder eenzelfde noemer te scharen is. Ook hierbij gaat het immers om onverwachte, niet bedwingbare gebeurtenissen in mensenlevens.
Tegen deze achtergrond is een fundamentele herziening van de bijstandverlening, wellicht uitmondend in een basisinkomen, wenselijk en gerechtvaardigd. Het recht op een menswaardig bestaan voor iedereen dient daarbij het uitgangspunt te zijn.
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.