Voor links Nederland waren de verkiezingen voor het Europees parlement van 6 juni een opluchting. Niet de PVV, maar GroenLinks-PvdA werd de grootste partij met 8 zetels. Ook D66 en Volt hebben zetels gewonnen en hoewel de PVV flink wat zetels heeft gewonnen, was dit voor progressief links een redelijk goede uitslag.
Natuurlijk ben ik blij dat GroenLinks-PvdA veel zetels heeft behaald bij de verkiezingen. De parlementariërs van deze partijen waren de afgelopen 5 jaar enorm effectief. Zo behoren Bas Eickhout en Mohammed Chahim tot de top 10 meest invloedrijke parlementariërs als het gaat om het klimaatbeleid in het Europees Parlement. Daarnaast was PvdA’er Agnes Jongerius de nummer 4 in de top 10 meest invloedrijke parlementariërs met betrekking tot het sociale beleid in het Europees Parlement. Kortom, een stem op GroenLinks-PvdA is een flink invloedrijke stem.
Het ongemak bekroop mij al gelijk toen ik de uitslag zag. In het huidige politieke landschap kan GroenLinks-PvdA alleen de grootste partij worden wanneer kiezers op de rechterflank vaak thuis zijn gebleven. En al snel bleek ik dan ook gelijk te hebben, volgens IPSOS I&O zijn 53% van de mensen die bij de afgelopen Tweede Kamverkiezingen op de PVV hebben gestemd ditmaal thuisgebleven. Het percentage thuisblijvers onder kiezers die bij de Tweede Kamerverkiezingen op NSC hebben gestemd, was maar liefst 55%. GroenLinks-PvdA is veel beter erin geslaagd om haar kiezers te mobiliseren; slechts 20% van de kiezers die op 22 november wel op de linkse combinatie hebben gestemd, zijn bij deze verkiezingen thuisgebleven. Ook andere progressieve partijen die hebben gewonnen, zoals Volt en D66, slaagden er beter in om hun kiezers te mobiliseren dan partijen op rechts.
Ik trok snel de cynische conclusie dat het in het landsbelang is geweest dat grote groepen kiezers thuis zijn gebleven. Maar dit is natuurlijk niet hoe het werkt in een democratie. Als je als politieke partij alleen maar verkiezingen kan winnen wanneer een bepaald deel van het electoraat thuisblijft, is dat een zwaktebod. In een democratie is het belangrijk dat iedereen het gevoel heeft dat zijn stem er toe doet.
Wat de lage opkomst extra wrang maakt is dat het juist de stemmers van de partijen op de rechterflank zijn die aangeven dat ze bijvoorbeeld relatief veel financiële zorgen hadden, en dat ze het idee hebben dat de ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar vooral meer bedreigingen hebben opgeleverd voor hen dan kansen. Bij stemmers op progressieve partijen valt op dat ze juist relatief veel nieuwe kansen zien in de ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar. Bovendien zijn de progressieve stemmers vaker hoogopgeleid en hebben ze relatief minder financiële zorgen.
Ik ben blij met iedere stem op een progressieve of linkse partij, en ik vind het goed dat mensen in een meer kansrijke positie ook progressief links stemmen. Maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat progressieve partijen alleen maar toegankelijk zijn voor de happy few. Het is de taak van progressief linkse partijen om een optie te worden voor de mensen die nu niet hebben gestemd. Het is gewoon gênant dat partijen die zeggen op te komen voor de kansarmen in de samenleving, moeten hopen dat de kansarmen niet gaan stemmen. Deze verkiezingsuitslag moet worden aangepakt voor een moment van reflectie. Want progressief links heeft alleen een toekomst wanneer de mensen die nu niet hebben gestemd in een linkse partij een optie zien.