© cc-foto: Roel Wijnants
De verhouding tussen gezondheid en extreem-rechts gedachtengoed ligt sinds het verschijnen van Roxane van Iperens Eigen Welzijn Eerst onder de loep. Dat is een goede zaak. Tijdens de coronapandemie heeft een intolerante mythe omtrent gezondheid zich namelijk steeds dieper in de publieke verbeelding genesteld.
Deze mythe stelt een samenleving voor die uiteenvalt in twee groepen mensen. Degenen die ‘van zichzelf’ gezond zouden zijn staan in die fantasie sociaal en moreel bovenaan, en moeten hun positie verdedigen tegenover personen die één of andere tekortkoming aan hun gezondheid hebben en wellicht aanpassingen of preventief beleid behoeven. Zo’n tweedeling volgt het patroon van suprematie-denken, aangezien een specifieke groep in de samenleving als maatschappelijk superieur wordt neergezet, en de rest als een bedreiging en min of meer ongewenst.
Deze vorm van wij/zij-denken is er de afgelopen twee jaar diep ingekerfd. Je ziet het in de praktijk. Veel mensen gedragen zich alsof het legitiem is om ‘kwetsbare’ groepen uit te sluiten van het dagelijks leven. De vermeend ‘gezonde’ mensen vinden dat de pandemie voorbij moet zijn—ook al raken er dagelijks nog duizenden van ons besmet, is lange covid wijdverbreid en moeten vele zich nog altijd in bochten wringen om (met het oog op hun eigen welzijn, of dat van een dierbare) een besmetting te vermijden.
Het klinkt ook door in het steeds agressievere verzet tegen preventief volksgezondheidsbeleid. Degenen die ‘gezond’ zijn zouden zogezegd die maatregelen namelijk niet nodig hebben, en zogenaamd ‘kwetsbare’ mensen zouden zulke maatregelen simpelweg niet verdienen. Deze nieuwe status-quo communiceert impliciet een superioriteitsgedachte: ‘Als jij een infectie niet van jezelf kunt weerstaan, dan moet jij hier misschien helemaal niet zijn.’
In de kern is deze tweedeling niet meer dan een hardnekkige fantasie. Dat er zoiets bestaat als iemand die ‘van zichzelf’gezond is, is een verzinsel. Gezondheid is één van de meest fragiele en situatie-afhankelijke dingen in je leven. Ieder van ons is altijd één infectie of één ernstig ongeval verwijderd van ziekte of een beperking. Als het op gezondheid aankomt zijn we allemaal kwetsbaar.
Zeker, er is ongelijkheid. Als je je geen eten kunt veroorloven of als je in een wijk met veel luchtvervuiling woont, dan zal je gezondheid daar onder lijden. Structurele ongelijkheden die leiden tot verschillen in gezondheid zijn juist waarom we gezondheid niet kunnen zien als een eigenschap die iemand in essentie kenmerkt; je gezondheid hangt samen met je leef- en werkomgeving en je kansen en kan van de één op de andere dag veranderen. Desondanks is het idee dat je gezondheid je persoonlijke essentie uitmaakt precies waar suprematistisch denken op aanstuurt.
Met de groei van gezondheid-suprematisme wordt een maatschappelijke tweedeling —tussen zogenaamd eersterangs ‘gezonde’ burgers enerzijds en iedereen die daarbuiten valt anderzijds— niet alleen in de praktijk versterkt, maar tevens steeds meer als normaal gezien. Reeds bestaande onverdraagzaamheid jegens mensen die ziek, kwetsbaar of gehandicapt zijn is gevaarlijk gegroeid.
Van Iperen stelt in haar boek dat tijdens de pandemie de wellness-beweging in Nederland voor het karretje gespannen is van extreem-rechtse groeperingen zoals QAnon en Forum voor Democratie. Het draait in de wellness-subcultuur om het cultiveren van een zo ‘natuurlijk’ en ‘puur’ mogelijk lichaam. Van Iperen bespreekt hoe volgers van wellness-‘influencers’ via hun zoektocht naar informatie over het virus makkelijk verstrikt raakten in onwetenschappelijk en antisemitisch complotdenken, leidend tot een bittere afkeer van welke coronamaatregelen dan ook.
Extreem-rechts gedachtengoed definieert zich door een (vaak gewelddadige) intolerantie tegenover bepaalde groepen. En hoewel subculturen zoals de wellness-beweging wellicht een voorhoede zijn geweest, mogen we niet uit het oog verliezen dat tijdens de pandemie de maatschappelijke kijk op gezondheid zelf een extreme ruk naar rechts heeft gemaakt. Het Nederland van begin 2020, waar er nog een redelijk gevoel van saamhorigheid bestond (“Alleen samen krijgen we corona onder controle”) lijkt een ver verleden.
Terugkijkend op wat zich de afgelopen twee jaar heeft voltrokken is het duidelijk dat niet alleen ‘wellness rechts’, maar ook de Nederlandse maatschappij een intolerante opvatting van volksgezondheid heeft omarmd.
cc-foto: Roel Wijnants