Er is sinds de oprichting van Hamas, niet toevallig opgericht tijdens de eerste intifada, veel veranderd.
In 2008 heeft Meshal verklaard dat Hamas bereid is om zich neer te leggen bij een door Fatah geleide overeenkomst, waarbij naast Israël een Palestijnse staat wordt toegestaan, op voorwaarde dat de meerderheid van het Palestijnse volk daar met een referendum mee instemt.
Daarbij moeten we bedenken dat de Israëlische regeringsleider weliswaar zegt dat hij voor een twee-statenoplossing is, maar er in de praktijk alles aan doet om een dergelijke oplossing te verhinderen. Onder andere door partijen in de regering op te nemen die daar falikant tegen zijn, zoals Likoed.
Siegman suggereert – met mijn instemming, want dat is ook de teneur van mijn boek ‘Oorlog als er vrede dreigt’ – dat Israël niet zozeer bang is dat Hamas het geweld niet op wil geven, maar integendeel dat er serieus met ze te praten valt. Want in dat geval moet Israël zijn kant van de deal leveren, grenzen vaststellen, beslissen hoe ze de bezette gebieden gaan teruggeven. En dat betekent onder andere strijd met de kolonistenbeweging en de ultrarechtse partijen. Dat Israël daar niet om zit te springen blijkt ook uit de afwijzing van het serieuze Arabische vredesvoorstel van 2002, waar Israël ook niet op is ingegaan. Israël, meent Siegman, is er meer in geïnteresseerd de bezetting, in welke vorm en onder welke naam dan ook, voort te zetten, dan om werkelijk te overwegen tot een twee-statenoplossing te komen, en Hamas’ aanbod serieus te nemen.
Hamas heeft heel concrete en reële grieven, stelt Siegman, en dat is dat de VS en de EU met twee maten meten. Voortdurend worden aan Hamas voorwaarden gesteld nog voor er met ze gepraat zou kunnen worden; voorwaarden waarvan ze weten dat Hamas daar niet aan zal voldoen. Met name niet omdat diezelfde voorwaarden niet aan Israël worden gesteld. Die drie eisen zijn bekend: Hamas moet elk geweld (lees: verzet) opgeven voor er een overeenkomst is gesloten, maar Israël hoeft dat niet. Hamas moet Israël ‘erkennen’ (en om het nog aan te scherpen: ook nog erkennen als ‘joodse staat’, waarmee ze dus in zouden moeten stemmen met de structurele discriminatie van hun eigen mensen binnen Israël); maar Israël hoeft de rechten van de Palestijnen op een eigen staat niet te erkennen, en hoeft ook niet Hamas als legitieme vertegenwoordiging van hun eigen volk te respecteren. En ten derde zou Hamas zich aan de voorafgaande verdragen moeten houden, terwijl Israël na de Oslo-akkoorden, en na de Road Map, niets anders heeft gedaan dan alles wat was afgesproken met voeten te treden. Waaronder – het meest belangrijk – de permanente voortzetting van de nederzettingenbouw.
Het argument dat die nederzettingen bedoeld zouden zijn om de veiligheid van Israël te garanderen kan heel gemakkelijk van tafel worden geveegd. Kortom: zolang Israël niet bereid is het Palestijnse recht op zelfbeschikking te erkennen, en het recht op een eigen staat op het kwart van het land dat aan de andere kant van de grens van 1967 nog over is, zal Hamas niet instemmen met de voorwaarden die Israël stelt. En daar hebben ze groot gelijk in. Hamas is niet van plan dezelfde fout te maken als Arafat destijds, die een geweldige en historische concessie deed toen hij namens het Palestijnse volk afstand deed van driekwart van hun land, in vertrouwen dat de Israëli’s genoeg eer hadden om dat te beantwoorden met het toestaan van een Palestijnse staat op de laatste kwart – hij verzuimde daar een waterdicht contract en harde garanties bij te eisen. En die fout zal Hamas niet maken.
Het punt is nu dat ook Hamas bereid is mee te gaan in die concessie die Arafat eens deed, maar niet zonder garanties; en dat Israël er alles aan doet om deze toezegging, dit genereuze aanbod, weg te moffelen en te doen alsof Hamas niets anders is dan een bende terroristen die je alleen met geweld kunt bestrijden. En dit is het punt, zegt Siegman, je kunt niet van Hamas verwachten dat ze het verzet tegen de bezettende macht van Israël opgeven, zolang Israël ongehinderd doorgaat met meer Palestijns land te koloniseren. Hamas is niet van plan om in een situatie terecht te komen dat de bezettende mogendheid het recht heeft om te beoordelen of de Palestijnen wel voldoende afzien van verzet, zonder dat er ook maar op een enkele manier is vastgelegd wat de Palestijnen terugkrijgen wanneer ze het verzet staken. Heeft Israël aangegeven hoe de Palestijnen aan hun rechten komen op een geweldloze manier? Ligt er een concreet vredesplan van Israël? Zelfs een toezegging dat de belegering van Gaza wordt gestaakt als Hamas geen verzet meer pleegt, is niet te krijgen.
Siegman bestudeert al jarenlang de ontwikkelingen van Hamas, en net als alle andere Hamas-watchers komt hij tot de conclusie dat het belangrijk is niet alle politieke islamitische groeperingen op één hoop te vegen. Er is absoluut een gevaar in de giftige combinatie van religieus fanatisme en xenofoob nationalisme die de laatste jaren op verschillende plaatsen in de wereld de kop op heeft gestoken, maar dat geldt evenzeer voor ultrarechts in Israël als voor de islamitische regimes en bewegingen in de wereld. Israël wil de wereld graag laten geloven dat Hamas niets anders is dan een terroristische organisatie, onderdeel van de wereldwijde salafistische beweging om het westen te verslaan en een islamitische wereldheerschappij te vestigen. Maar de feiten over Hamas spreken dat tegen.
Hamas is een totaal ander soort groep dan Al Qaida, die zich dan ook honend uitlaat over Hamas, omdat die niet bereid is de strijd met het verdorven westen aan te gaan en alleen maar denkt aan hun eigen nationale belang. Hamas staat niet vijandig tegenover het westen, al hebben ze reden genoeg om zich geschaad te voelen door de onwil van de VS en de EU om hen als vertegenwoordigers van hun volk te erkennen in plaats van hen te boycotten. Waar in Gaza nieuwe radicale Al Qaida-achtige splinters de kop opsteken – want hoe langer de belegering duurt, hoe vaker dat zal gebeuren – worden die door Hamas hardhandig bestreden. Hamas keert zich niet van het westen af. Integendeel, telkens weer zijn er pogingen om gehoord te worden. Ook met de Taliban heeft Hamas weinig overeenkomsten. Waar de Taliban terugkeert naar een ouderwets patriarchalisme waarbij vrouwen thuis horen te blijven en het hen verboden moet worden om naar school te gaan, kan Hamas bogen op een meerderheid aan vrouwelijke studenten op de Islamitische Universiteit. Er is van alles wat de vrouwen in Gaza Hamas kwalijk kunnen nemen, maar dat ze in het openbaar geen waterpijp zouden mogen roken is werkelijk niet iets waar ze zich druk over maken – nog afgezien van het feit dat ik kortgeleden nog gezellig, in het openbaar, waterpijp heb zitten roken met nog drie andere vrouwen die dat ook deden. Kortom, Hamas richt zich vooral op het herstel van het Palestijnse recht op zelfbeschikking. Dat daarbij in het verleden ook methoden zijn gebruikt als zelfmoordaanslagen, en nu nog steeds raketten worden afgeschoten die burgers kunnen raken, is af te keuren. De vraag blijft dan wel open op welke wijze de Palestijnen wél tegen de bezetting verzet kunnen plegen, en hoe ze voor hun rechten op kunnen komen.
Siegman pleit al jarenlang voor het serieus nemen van Hamas als gesprekspartner, en waarschuwt dat de weigering van Israël om dat te doen, neerkomt op een pertinente weigering om werkelijk vrede te willen sluiten, wat ook al tot uiting komt in het voorzetten van de nederzettingenbouw. En dit voegt hij er nog aan toe: voor de gehele westerse wereld geldt dat we de ontwikkelingen van de politieke islam niet kunnen negeren – zoals ook de meeste islamitische regeringen moeten erkennen dat de politieke islam een verschijnsel is dat niet kan worden bestreden of genegeerd. Voor Israël geldt, zegt Siegman, dat het zich eindelijk eens moet realiseren onderdeel uit te maken van het Midden-Oosten, en dat het niet door kan gaan met het eindeloos oorlog voeren tegen de politieke islam maar ermee in het reine zal moeten komen. En Obama zal meer moeten doen om voorwaarden te verbinden aan de vredesonderhandelingen, wil hij enige hoop hebben op een concreet resultaat. Zolang hij Israël blijft volgen in de beslissing dat er niet met Hamas gepraat moet worden, en zolang hij het accepteert dat Israël gewoon doorgaat met de kolonisatie van de Westoever en de belegering van Gaza, gaat er geen vrede komen en is ook dit overleg weer volstrekt nutteloos.