Een van de crimes in deze tijd is het feit dat gelul uit het verleden opnieuw als de ideale oplossing wordt gepresenteerd. Deze maandag geeft de burgemeester van Arnhem Ahmed Marcouch daar weer een perfect voorbeeld van. In de Telegraaf stelt hij vast dat er een grote verantwoordelijkheid is voor de ouders in de strijd tegen de drugs. Zij houden immers hun kinderen niet tegen als zij liever cocaïne gaan bezorgen dan pizza’s. Voor de buren geldt overigens hetzelfde want die tippen de politie te weinig als het kroost van hiernaast ineens in veel te dure schoenen loopt.
Armenscholen Aan het begin van de twintigste eeuw stelden veel leerkrachten vast dat op de armenscholen veel kinderen zonder ontbijt in de klas verschenen. In herfst en winter waren zij onvoldoende gekleed. Daarom ijverde de Bond van Nederlandsche Onderwijzers voor schoolkleding en -voeding. Kinderen moesten op school een behoorlijke maaltijd krijgen. En voldoende kleding in de vorm van een schooluniform, zoals dat heden ten dage in veel landen inderdaad het geval is.
De confessionele partijen hebben dit altijd tegengehouden. Voldoende kleding en voeding waren immers een verantwoordelijkheid niet van de maatschappij maar van de ouders. Als er al hulp geboden moest worden, dan aan het gezin dat door het ijveren van de Bond van Nederlandsche Onderwijzers op perfide wijze werd ondermijnd.
Zo gebeurde er niks.
En dat zal in het geval van de drugsproblematiek ook het geval zijn.
War on drugs De onzinnige war on drugs heeft een gunstig klimaat geschapen voor de groei van fijn vertakte en wereldwijd verknoopte criminele organisaties. Die bieden goed betaalde werkgelegenheid in wijken waar kansenarmoede de norm is. Het zijn gevaarlijke baantjes maar ze stellen je wel in staat te consumeren wat je vierentwintig uur per etmaal op de televisie en de sociale media wordt voorgehouden als het meest wensenswaardige ter wereld: dankzij een beetje dealen kun je als volwaardig burger toetreden tot de consumptiemaatschappij.
Als een jongere aan die verleiding toegeeft, zegt Marcouch, is dat de verantwoordelijkheid van de ouders. En anders moeten zij daar stevig op worden aangesproken.
En dan? Wat dan? O
m te beginnen: Marcouch plaatst ze misschien in het verdachtenbankje maar ook in de arme wijken van het land weten de meeste gezinnen die verleiding wel degelijk te weerstaan. Zij houden afstand tot de verlokkingen van het drugsgeld. Kinderen kiezen voor de criminaliteit, daar waar het de ouders aan morele autoriteit ontbreekt. Om wat voor reden dan ook. Dan kun je als gezagsdragers of als zogenaamd oppassend burger wel gaan toornen en vingerwijzen en te keer gaan en mensen aanspreken op hun verantwoordelijkheid, maar dat leidt nergens toe. Je zet een stempel. Afkeuring! Aanhoudingen in de arme buurten: dure tasjes die in Hillegersberg normaal worden gevonden, roepen in Hillesluis verdenking op. Jongelui worden staande gehouden. Ontneming volgt als ze niet kunnen aantonen advocaat te zijn, accountant, makelaar of beursspeculant, maar dat zijn hoogstens krasjes op het lichaam van de criminele organisatie. Je pakt er domoren mee die te koop lopen met hun plotselinge welvaart. Sukkels die niets weten van de structuren en de werkelijke kopstukken. De woningbouwvereniging wordt ingelicht. De ouders worden aangesproken op het plotselinge bezit van hun kinderen.
Huidskleur Er verschijnen beelden in het Journaal. Gaat u rustig slapen, de autoriteiten hebben alles in de hand. Maar het is cosmetica. Niet meer. Denk niet dat je met zulke acties het morele gezag van ouders versterkt, die het toch al ontbeerden. En ook niet dat je er een voorbeeld mee stelt dat anderen van het misdadig pad afhoudt. Ze zullen er hoogstens van leren dat voor sommige categorieën van de bevolking conspicuous consumption een risico inhoudt. Loop met die outfit niet door de verkeerde straten, draag hem nergens als je huidskleur door de goegemeente met armoede of misdaad wordt geassocieerd.
Ja, de burgemeester heeft weer eens ferm gesproken. De burgemeester heeft de puntjes op de i gezet. De burgemeester pikt het niet langer dat er jongetjes op de uitkijk staan. De burgemeester heeft ‘foei’ gezegd.
De burgemeester moet zijn ouwe moer gaan belazeren. Toch zal hij veel applaus en waardering krijgen. Net als een eeuw geleden gaat bij teveel mensen gelul door voor daadkracht .