Uiteindelijk zal die de lijn van de partij bepalen
De ideeën van Pieter Omtzigt over een vernieuwing van ons politieke stelsel slaan in brede kring aan. Zijn fans hopen dat op die manier het bestuur van ons land effectiever en eerlijker wordt terwijl de burgers weer respect krijgen van de overheidsdiensten die hen met hun zegeningen proberen te overladen.
Komt daarvan iets terecht? Omtzigt was in staat zijn idealen in een kort boek helder uiteen te zetten. Hij blijkt sterk beïnvloed door de katholieke sociale leer van vroeger. Kort gezegd komt die erop neer dat de mensen geen individu zijn maar personen die onderdeel uitmaken van een gemeenschap. Zij kunnen dan ook in samenhang met die gemeenschap tot hun recht kan komen. Dat is iets heel anders dan het ideaal van zelfontplooiing dat zo’n centrale rol speelt in het liberalisme en de sociaaldemocratie. Mensen worden altijd gezien in de context van hun medemensen. Hun persoonlijk belang is ondergeschikt aan het groepsbelang.
Hieruit vloeit voort dat werkgevers en hun werknemers – patroons en arbeiders in het oude jargon van de katholieke sociale leer – gezamenlijke belangen hebben, namelijk de bloei van het bedrijf want alleen dan kunnen er menswaardige lonen worden uitbetaald. “De arbeider is zijn loon waard”, zei paus Leo XIII. Hij is de auteur van de in 1891 gepubliceerde encycliek Rerum Novarum (over de Revolutie), een van de scherpste veroordelingen van het kapitalisme die ooit zijn geschreven. Daarop baseert de paus dan zijn model van samenwerking en gemeenschapszin. In 1931 werkte paus Pius XI de gedachten van zijn voorganger Leo XIII nog eens uit in zijn encycliek Quadragesimo Anno (in het veertigste Jaar). Beide pausen lieten zich daarbij sterk beïnvloeden door katholieke maatschappijcritici uit de negentiende eeuw, zoals ‘arbeidersbisschop’ Wilhelm Emmanuel von Ketteler, René de La Tour du Pin of Albert De Mun. (Nooit van gehoord zeker, van die gasten. Ik waarschuw even: je komt bij hen nu en dan een antisemitisch vuiltje tegen. Dat hoort bij hun tijd. Zie ook: Abraham Kuyper.) Dit soort katholieke denkers liet zich inspireren door de middeleeuwse gildes, waarin meesters, gezellen en leerlingen verenigd waren. Zij bewaakten niet alleen kwaliteitsstandaarden maar ook lonen en prijzen. Bovendien hielpen zij bij ongelukken, ziekte en dood. Mensen als mgr. Ketteler wilden deze manier van maatschappelijke organisatie gemoderniseerd terug brengen. In Nederland pleitten katholieke leiders er voor hele branches – werkgevers én werknemers – verplicht onder te brengen in productschappen, die onder toezicht stonden van de Sociaal Economische Raad. Dit heette de Publiekrechtelijke Bedrijfs Organisatie (PBO). De katholieke vakbondsman A.C. De Bruijn is van 1952 tot 1956 nog minister voor PBO geweest. De werkgevers echter voelden er niet veel voor en dat gold ook voor de katholieken onder hen. Er kwam weinig van terecht. Een van die productschappen was het Landbouwschap, waar boer Koekoek zijn politieke oorlog tegen voerde. Het stelsel waarin werkgevers en werknemers per branche verenigd zijn in dezelfde structuren heet corporatisme.
Een heel belangrijk onderdeel van de katholieke sociale leer is het subsidiariteitsbeginsel: mensen moeten er met elkaar uit kunnen komen en pas in het uiterste geval mag de overheid zich ermee bemoeien teneinde knopen door te hakken.
Zo blijft heel erg veel voor de verantwoordelijkheid van de moderne gilden, zoals de katholieke sociale leer die wilde invoeren. U merkt: het CDA heeft de liefde voor het maatschappelijk middenveld niet van een vreemde. En Pieter Omtzigt ook niet want elementen van dit denken vind je zonder moeite in zijn geschriften terug.
Met het corporatisme kun je vele kanten op. Dictatoren zoals Mussolini, Salazar en Franco hebben het in een geperverteerde vorm misbruikt om de gewone mensen onder de duim te houden, maar het Nederlandse poldermodel vertoont net zo goed sterk corporatieve trekken. Het blijft tegelijk de vraag of het zo verstandig is de oplossing van sociale problemen vooral in handen te leggen van bedrijfstakken zelf. Daarmee zijn in Nederland zowel goede als slechte ervaringen opgedaan.
Het bovenstaande moet leiden tot twee waarschuwingen. Wie eerder populistisch stemde en in Omtzigt een nieuwe heiland ziet, is bij hem aan het verkeerde adres. Dat geldt ook voor kiezers die sociaaldemocratische trekken herkennen: die zijn er niet. Pieter Omtzigt koestert net als Leo XIII en Pius XI een groot wantrouwen jegens de staat. Die willen ze zo ver mogelijk op een afstand houden.
De NSC heeft post gekregen van duizend liefhebbers voor een Kamerzetel. Het uiteindelijke getal zal ongetwijfeld hoger zijn. De geest en de sfeer van de nieuwe partij zal zeer sterk bepaald worden door de personen die uiteindelijk de kieslijst van het Nieuw Sociaal Contract halen. Zullen zij hun inspiratie net als Omtzigt halen uit de katholieke sociale leer? Zal wat zij daarin ontdekken overeenstemmen met de visie van de grote leider? Kunnen zij zich werkelijk losmaken van het individualisme en de leer van de persoonlijke ontplooiing, die in Nederland al een halve eeuw dominant is? Of zullen zij zich gewoon schikken naar het neoliberale verhaal met zijn fuck you maatschappij?
Wie overweegt NSC te stemmen moet goed bij zichzelf te rade gaan: wat is de positie van de mens in de maatschappij? Wil ik een individu zijn of groeien als onderdeel van mijn omgeving? Een goede raad: volg daarnaast goed de andere stemmen in de nieuwe partij, niet die van Omtzigt. Uiteindelijk zal de fractie als geheel de richting bepalen. Bedenk ook wat Jezus zei (Lucas 4:24): “Luister, ik zeg jullie dat geen enkele profeet welkom is in zijn vaderstad”.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.
Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: voorwaarden voor vredesonderhandelingen in Oekraïne.