De aftrap van het verkiezingsdebatseizoen was afgelopen zondagavond aan het televisieprogramma College Tour. Een belangrijk moment omdat televisiedebatten bijna altijd een grote rol spelen tijdens een campagne. Media blikken er doorgaans op vooruit (wie mag tegen wie en wie zijn er waarom niet uitgenodigd), de kijkcijfers zijn altijd hoog en ze worden achteraf dagenlang geanalyseerd. Doe je het goed tijdens de eerste debatten dan heb je daar de rest van de campagne profijt van. Kortom: verkiezingsdebatten vormen een belangrijk onderdeel van een campagne.
Zelf schreef ik jaren geleden een boek over de kwaliteit van de Nederlandse verkiezingsdebatten. Sinds heb ik veel geadviseerd bij de voorbereiding van grote televisiedebatten. Voor RTL Nieuws was ik tussen 2010 en 2021 als vaste adviseur verbonden bij de voorbereiding van onder andere de Carrédebatten.
Town Hall
Vol verwachting ging ik er zondagavond dan ook voor zitten: het College Tour verkiezingsdebat. Gekozen was voor het zogenaamde ‘Town Hall-format’, een Amerikaans concept. Burgers, in dit geval studenten, die vragen stellen aan de kandidaten in plaats van een debat tussen de politici. Wat mij betreft een geweldige vorm om in aanloop naar verkiezingen politici aan de tand te voelen. Bij RTL Nieuws moest ik er jaren voor strijden voordat dit element aan een verkiezingsdebat werd toegevoegd in 2021. Het leverde onder andere het inmiddels redelijk beroemde fragment tussen Mark Rutte en toeslagenaffaire-slachtoffer Kristie Rongen op waarin zij het de premier meer liet zweten dan alle voorgaande verkiezingsdebatten bij elkaar opgeteld.
Waarom werkt een Town Hall-debat zo goed? Het succes zit in de rechtstreekse confrontatie tussen een burger en een politiek boegbeeld van een partij. Als kijker kun je je identificeren met de vragensteller en als politicus moet je enorm op je hoede zijn. Politici zijn ontzettend ervaren in het beantwoorden van kritische vragen van journalisten en politieke concurrenten. Dat doen ze iedere dag. Als je het met een sportwedstrijd zou moeten vergelijken dan is het een soort standaard spelsituatie zoals een corner. Je kunt je er prima op voorbereiden. En je kunt vrij stevig verdedigen want je speelt tegen een team van ongeveer gelijk niveau. Je mag hard verdedigen en vervolgens overschakelen naar een counteraanval.
Maar de confrontatie met een burger is vele malen ingewikkelder. Op de eerste plaats omdat het geen gelijke strijd is. De door de wolf geverfde minister-president Mark Rutte tegenover de kwetsbare, zichtbaar gespannen, Kristie Rongen is een ongelijke strijd. Iedereen ziet dat en is op voorhand al voor de underdog. Daar moest Rutte in dit geval rekening mee houden. Het ontwijken van de vraag of een slimme tegenwerping, standaardmethodes in debat met collega’s of tijdens een interview, zat er in deze situatie niet in. Daarnaast staat er een politicus die rechtstreeks verantwoording moet afleggen tegenover een inwoner van ons land voor de keuzes waar hij leiding aan heeft gegeven. En meer dan een miljoen mensen kijken kritisch mee. Dat vergt voor de politicus een totaal andere manier van spreken. Zeker wanneer het een kritische vraag is over een standpunt van de partij, of gevoerd beleid, waar de vragensteller de dupe van is geworden.
Op dat moment vertegenwoordigt de burger alle andere kijkers die in een vergelijkbare situatie zitten. Het maakt de vraag vele malen relevanter en krachtiger dan welke vraag Frits Wester of Twan Huys ook maar kunnen stellen. Dat zijn toch meer zakelijke vragen gesteld door een professional die zijn werk doet. Een burger, die rechtstreeks geraakt is, plaatst de politicus in een kwetsbare positie. Hier kom je niet weg met een zorgvuldig voorbereidde, pakkende algemene boodschap.
Politici omsingelen
De gedachte achter het College Tour verkiezingsdebat was dan ook goed. En ik heb een uur lang geboeid gekeken naar de studenten die zelfverzekerd relevante vragen stelden. En ook de beantwoording door de politici was ontspannen en degelijk met af en toe een scherpe aanvullende vraag door Twan Huys. Kortom, een informatief en aantrekkelijk debat. Toch deed het wat mij betreft onvoldoende recht aan het doel en de potentie van een Town Halldebat: de rechtstreekse confrontatie tussen politicus en burger.
Dat zat hem op de eerste plaats in de zaalinrichting. De politici in comfortabele stoelen op een podium en de vragenstellers op grote afstand in een zaal. Daardoor verloor het gesprek tussen de studenten en de politici aan kracht. Al vrij snel verzandde de gestelde vraag in een discussieonderwerp tussen de lijsttrekkers onder leiding van Huys en verdween de student letterlijk en figuurlijk uit beeld. En dat is jammer. Ideaal voor een Town Halldebat is een driekwart arena opstelling waar het publiek letterlijk de politici vanaf een tribune omsingelen. De politici staan in het midden, eventueel bij een statafel en een kruk. Ze kunnen op de vragensteller aflopen zodat een echt gesprek ontstaat. En continu is het publiek in beeld. Dat zijn immers de mensen om wie het draait. Het draagt bij aan het persoonlijke gesprek met echt contact tussen kiezers en gekozenen.
Persoonlijke vragen
Daarnaast waren wat mij betreft de meeste vragen niet krachtig genoeg. Een goed deel van de vragen had net zo goed door de debatleider zelf gesteld kunnen worden; “Zijn de bombardementen op Gaza een schending van de internationale rechtsorde?”, “Hoe gaat u het woningtekort voor studenten oplossen?”, “Wat gaat u doen met vervuilende bedrijven zoals TATA Steel?” Het was krachtiger geweest als de studenten het persoonlijker hadden gemaakt door een groot maatschappelijk vraagstuk op zichzelf te betrekken en de politici te confronteren met de consequenties van gemaakte keuzes. Het had het debat tastbaarder en persoonlijker gemaakt. “Mijn familie in Gaza ligt op dit moment onder vuur. Wat gaat u daar aan doen?”, “Ik ben 30 jaar en woon noodgedwongen nog steeds bij mijn ouders. Dankzij uw beleid. Wat is mijn perspectief?”.
De vraag van Gerben die zijn ervaringen met de GGZ deelde toen hij acuut suïcidaal was, liet zien dat een persoonlijk verhaal tot een beter gesprek leidt. Het dwingt politici om uit de ‘standaard spelsituatiemodus’ te komen en enigszins empathisch contact te maken. Ook wanneer ze een moeilijke boodschap moeten overbrengen. En dat is precies wat kiezers ook willen zien; de mens achter de professional.
Een Town Halldebat vergt, net als alle andere vormen van verkiezingsdebatten, een hele grondige voorbereiding. In dit geval gaat die voorbereiding vooral zitten in het zorgvuldig selecteren en voorbereiden van de vragenstellers. Ze moeten symbool staan, net als destijds Kristie Rongen, voor een gevoel dat breed leeft in (delen van) de samenleving. Kijkers moeten zich met hen kunnen identificeren. Vervolgens moeten ze geholpen worden met het zo goed mogelijk formuleren van hun persoonlijke vraag. Het is vergelijkbaar met het voorbereiden van een debatstelling. In mijn tijd bij RTL Nieuws waren we letterlijk maanden bezig met het formuleren van vier stellingen die de essentie van een ingewikkeld vraagstuk verwoorden op zo’n manier dat ze inzicht geven in de verschillende standpunten en achterliggende denkrichtingen van partijen.
Conclusie? Well done redactie van College Tour voor een verfrissend format en een mooie start van de campagne. De lat is op een goede hoogte gelegd voor de volgende debatten. Tegelijkertijd is er nog voldoende ruimte om het Town Hall-format verder te ontwikkelen.