Graag wil ik, als sociaaldemocraat een eerlijk debat voeren over migratie. Daarmee wil ik een tegenwicht bieden aan alle kretologie en stemmingmakerij over dit onderwerp. Daarom eerst wat kerncijfers.
Als we de uitzonderlijke migratie van Oekraïners dit jaar en vorig jaar buiten beschouwing laten, dan vestigen zich jaarlijks zo’n 250.000 mensen vanuit het buitenland in ons land. Maar ook vertrekken er jaarlijks zo’n 150.000 mensen uit Nederland. Het toenamesaldo bedraagt normaliter dus zo’n 100.000 mensen.
Van de immigranten is normaliter zo’n 10% vluchteling, ongeveer 60% zijn kennis- en arbeidsmigranten, zo’n 15% is internationaal student en zo’n 15% is remigrant (Nederlanders die uit het buitenland terugkeren).
In het licht van deze cijfers is het duidelijk dat het met de bedreiging en teloorgang van onze cultuur of van het christendom door immigranten wel meevalt. Een aanzienlijk deel van de immigratie heeft een economisch motief, hoofdzakelijk Oost-Europeanen, het betreft werk waarvoor in ons land blijkbaar te weinig mensen zijn te vinden, of waarvoor werkgevers een goedkoper alternatief menen te krijgen. Regelmatig blijkt er sprake te zijn van uitbuiting, waardoor mensen uit het buitenland onderbetaald worden of veel te veel moeten afdragen voor gebrekkige huisvesting. Een aanzienlijk deel van de arbeidsimmigranten (ruim een derde) is te betitelen als expat. Dan gaat het om hoog opgeleid arbeidspotentieel dat in ons eigen land niet is te vinden, een verschijnsel dat bijvoorbeeld ASML of bepaalde kennisinstituten breed uitmeten. Maar ook zijn er bedrijven en kennisinstituten uit het buitenland die Nederlanders aantrekken die dan niet meer voor onze eigen arbeidsmarkt beschikbaar zijn. Het heeft te maken met het soort kennis en vaardigheden waarover mensen beschikken, en met de aantrekkelijkheid of kosten-batenbalans van een bepaalde woon- of werkomgeving. Er zijn dus ook veel arbeidsemigranten, en voor studenten geldt een soortgelijk plaatje. Veel studenten uit het buitenland komen hier studeren, maar er gaan ook veel Nederlandse studenten tijdelijk naar het buitenland.
Hoe zorgelijk zijn deze ontwikkelingen? Ondermijnen ze onze samenleving en onze economie? En moeten we meer sturen op bepaalde opleidingen en beroepskeuzes om in eigen arbeidspotentieel te kunnen voorzien? Wij zijn van oudsher een land dat altijd veel internationale betrekkingen heeft, openstond voor migratie en uitwisseling, en dat heeft ons bepaald geen windeieren gelegd. Uiteraard zijn er verbeteringen mogelijk. Zo kunnen, met voldoende investeringen, vluchtelingen sneller gescreend worden en worden uitgewezen of in het arbeidsproces worden opgenomen. Er kan meer worden gedaan om ouderen te laten blijven werken en te laten deelnemen aan maatschappelijke activiteiten. En aan de onderkant van de arbeidsmarkt kunnen betere arbeidsvoorwaarden worden afgedwongen om tekorten ook door Nederlanders te laten aanvullen, al mijden Nederlanders handwerk. Maar het aandeel werkloze Nederlanders daalt nog steeds, dus veel vacatures zullen alleen daarom al onbezet blijven. Daarom is een discussie over een migratiequotum, zoals door vooral de rechtse partijen gevoerd, niet op zijn plaats. Met name het Nederlandse bedrijfsleven is gebaat bij goedkope arbeidsmigranten.