Waarom moet de Nederlandse democratie gered worden als ze functioneert?
Bij het Forum voor Democratie opent de lijsttrekker zelf de deur voor zijn gasten. “Fan-tas-tisch dat je er bent!”, zegt hij dan. Mannen geeft Thierry Baudet een ferme hand, vrouwen krijgen drie zoenen. Daarna biedt hij ze wijn aan. Vrijdag presenteerde Baudet zijn nieuwste boek, Breek het partijkartel!, zijn negende alweer.
De boekpresentatie in het souterrain van een pand aan de Herengracht in Amsterdam is vooral “een gezellige borrel”, zegt Baudet. Er zijn vrienden, politieke bondgenoten, kandidaat-Kamerleden voor het Forum, wat mensen die zowel bij VNL als FvD actief zijn. Journalisten zijn er amper. Ik kan het mis hebben, maar ik meen slechts één politiek verslaggever van een landelijk dagblad te zien. In de veronderstelling dat de boekpresentatie om vijf uur is en de borrel daarna, ben ik veel te vroeg, ver voor vijven. Maar het blijkt andersom: eerst borrelen, dan even spreken over en proosten op het boek, dan weer borrelen. Een uur lang neem ik alles in me op.
Schoenen met kwastjes Het Forum heeft iets fascinerends. Vanuit de Herengracht, met glazen goede wijn en in schoenen met kwastjes de elite te lijf. Het kader van de partij is vermoedelijk zowel het elitairste als het intellectueelste van alle Nederlandse partijen. Mensen kennen elkaar van “islam-congressen, lang geleden”, omdat ze dezelfde promotor hadden, van debatavonden. Ze kloppen elkaar op de borst om de goede smaak, de geaffecteerde dictie en de vaderlandsliefde. “Ha! Nog meer vaderslandsgeliefden!”, roept iemand uit als publicist Joost Niemöller arriveert. Een meter verderop – het partijkantoor van FvD is knus – ruikt iemand nog eens goed aan z’n glas wijn.
Overal liggen boeken. Ik zie Joseph Stiglitz’ boek tegen de Euro, maar ook The South Was Right van James Donald Kennedy. Kennedy is oprichter van een extreem-conservatieve, wit-nationalistische beweging die honderdvijftig jaar na het einde van de Amerikaanse burgeroorlog nog strijdt voor zuidelijke soevereiniteit. Er staan politieke geschiedenissen van Oekraïne, verzamelde werken van Aristoteles, Democracy in America van Alexis de Tocqueville. Ruling the Void van Peter Mair staat er ook.
Dat is interessant, want het boek van de in 2011 overleden politicoloog lijkt één van de belangrijkste inspiraties van Baudet’s nieuwste werk, dat ik donderdagavond las. Mair schrijft dat het tijdperk van de politieke partijen ten einde komt; Baudet wenst het vooral. In Breek het partijkartel! beschrijft hij het Nederlandse partijsysteem als gesloten, als een kaste van hegemoniale partijen die samen nieuwkomers buiten houden en de macht verdelen.
Kartelpartij Dat klopt wel en dat klopt niet. Het begrip kartelpartij, van Mair en collega Richard Katz, is inmiddels een klassieker in de politieke wetenschappen. Het beschrijft hoe grote politieke partijen leeglopen, maar de middelen van de staat gebruiken om in leven te blijven. In Nederland geldt dit in grote mate voor de traditionele middenpartijen, die te maken hebben met afnemende aantallen leden, zetels, en daardoor geldbronnen. Het is prima te beargumenteren dat die partijen overdreven machtig zijn, zoals ook Tom van der Meer in zijn eerder dit jaar verschenen Niet de kiezer is gek doet: ondanks hun krimp verdelen ze bijvoorbeeld steeds meer functies in het openbaar bestuur.
Maar niet alle partijen zijn zo. Dat er in Nederland kartelpartijen zijn, betekent niet dat het partijsysteem een partijkartel is dat nieuwkomers buiten houdt. Integendeel: Nederland heeft, mede dankzij de lage kiesdrempel, een van de meest open partijsystemen ter wereld. Nergens worden marginale stromingen zo makkelijk in het parlement verkozen als hier, en nergens krijgen nieuwe partijen zo’n kans om een plaats in het partijsysteem in te nemen. Van D66 in de jaren zestig tot de SP, PVV, PvdD en 50Plus in recentere tijden, nieuwe partijen krijgen in Nederland vrij gemakkelijk een plek in het systeem.
Invloed En ze hebben invloed. D66 kreeg na amper vijf jaar in de Tweede Kamer regeringsverantwoordelijkheid, de LPF zelfs meteen. De PVV was de facto onderdeel van kabinet Rutte 1. Daarnaast, liet politicoloog Simon Otjes zien in zijn proefschrift, lukt het nieuwkomers vrij aardig om de politieke agenda te beïnvloeden. Door de LPF kwamen de schaduwzijden van immigratie op de agenda van de Tweede Kamer, door de PvdD dierenrechten, door 50Plus rechten van ouderen. Ze dwongen gevestigde partijen zich uit te spreken over een onderwerp dat ze voorheen grotendeels negeerden.
Bovendien, en dit ontkracht de kern van veel van Baudet’s werken, is er in Nederland geen “democratiecrisis”. De toegenomen volatiliteit van kiezers is volgens Baudet een teken van die crisis. Maar dat kiezers makkelijker van de ene naar de andere partij overstappen betekent dat stemmers ook daadwerkelijk zijn gaan kiezen, zoals Van der Meer in zijn boek schrijft. Dat is geen teken van afnemend vertrouwen (dat er in Nederland niet is; vertrouwen in de democratie is juist hoger dan veertig jaar geleden), maar dat kiezers volwassen zijn geworden. Ze stemmen op partijen om inhoudelijke redenen, niet vanwege een bepaalde loyaliteit – de tijd dat katholieken automatisch KVP stemden en arbeiders PvdA ligt ver achter ons.
Dat Baudet referenda als “redding van de democratie” presenteert, snijdt dan ook geen hout. Waarom moet de Nederlandse democratie gered worden als ze functioneert? Ja, de klassieke middenpartijen proberen vast te houden aan een machtspositie die hun werkelijke binding met de samenleving niet meer legitimeert. Die cultuur moet veranderen.
Referenda Maar nieuwkomers verkrijgen tamelijk gemakkelijk een plaats in het systeem én hebben invloed. Kiezers zijn gezond sceptisch en hebben vertrouwen in het systeem. Er is bovendien geen empirisch bewijs dat referenda tot een structurele groei van vertrouwen leiden. De mogelijkheid ze te organiseren leidt tot een korte toename, bleek uit Zwitsers onderzoek, maar het daadwerkelijk organiseren ervan juist tot een kleine daling. Eindstand: netto hebben referenda weinig invloed op vertrouwen.
Baudet heeft gelijk als hij stelt dat de cultuur en macht van politieke partijen problematisch is gezien hun afnemende zetel- en ledenaantallen, maar overdrijft. Het Nederlands partijsysteem is geen kartel, maar kent wel een paar kartelpartijen. Referenda zijn geen “redding” van de democratie, maar ook geen bijl aan de stam ervan, zoals anderen soms zeggen. Dat neemt niet weg dat Baudet’s boek een boeiende bijdrage is aan de almaar groeiende stapel boeken die lijsttrekkers in aanloop naar de verkiezingen presenteerden. Hij put uit veel meer intellectuele bronnen dan zijn tegenstanders maar zijn conclusies verliezen aan kracht door de gebrekkige empirische basis. Een “deftig rechts geluid”, roemt uitgever Spijkers Baudet’s nieuwe boek vrijdagmiddag.
De vraag is wat dat het Forum voor Democratie zal opleveren. Rechts-conservatieve borrelclubjes zijn er altijd geweest in Nederland, maar braken zelden door in de landelijke politiek. Dat is niet omdat er een partijkartel is dat ze buitensluit, maar omdat er simpelweg te weinig Nederlanders geïnteresseerd lijken in wat Baudet “conservatieve vooruitgang” noemt. Het klassieke, negentiende-eeuwse politieke conservatisme van Baudet cum suis heeft hier, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Engeland, nooit veel voorgesteld. De verhandelingen van het Forum mogen boeiend zijn, tonen een intellectualisme dat andere partijen vaak ontberen, maar veranderen daar weinig aan.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op Medium.com