De jeugdzorg kijkt naar de toekomst en nauwelijks naar het feitelijke patroon van destructief gedrag en het vaak immense leed bij slachtoffers
De jeugdzorg komt de laatste tijd vrijwel dagelijks negatief in het nieuws. Financiële tekorten bij gemeenten, enorme werkdruk en leegloop bij de jeugdbescherming, lange wachtlijsten in de jeugdpsychiatrie, een weggemaakt rapport over gebrekkig feitenonderzoek, hoge administratieve lasten: de randvoorwaarden in de jeugdzorg lijken bepaald niet op orde. De inhoud van het werk staat echter, ten onrechte, nauwelijks ter discussie.
Schrijnend relaas Dat is in het buitenland anders. De Engelse jeugdzorg en het familierecht bijvoorbeeld gaan op de schop naar aanleiding van vijf geruchtmakende zaken waarin een ouder een gezinsmoord pleegde. Terwijl bekend was dat de daders jarenlang huiselijk geweld pleegden, gaven de jeugdzorg en familierechters hen schrijnend genoeg ruime omgangsmogelijkheden, nadat de getroffen partner ging scheiden van de pleger.
In Nederland speelt dit probleem ook, maar het staat nauwelijks op de agenda. De onvermijdelijke inspectierapporten naar dergelijke zaken spreken over gebrekkige samenwerking, privacy-issues, wachtlijsten en de vele betrokken hulpverleners, maar niet over de ongebreidelde toegang van huiselijk geweldplegers tot hun slachtoffers. Ook hier staan weer randvoorwaarden en processen centraal, niet de inhoud.
Onveilig contact Een ander voorbeeld: de jeugdzorg heeft steeds vaker te maken met complexe scheidingen, die weer zorgen voor toenemende werkdruk. Bij meer dan de helft van de vechtscheidingen speelt echter huiselijk geweld, vaak eenzijdig psychisch geweld. Daders achtervolgen hun ex jarenlang met rechtszaken, denigreren, bedreigen en intimideren hun ex-partner en kind, vallen hen continu lastig, veroorzaken ouderverstoting of saboteren gezamenlijke trajecten.
De jeugdzorg kijkt naar de toekomst en nauwelijks naar het feitelijke patroon van destructief gedrag en het vaak immense leed bij slachtoffers. Het adagium ‘een kind heeft recht op beide ouders’ lijkt leidend. In de praktijk echter betekent dit ‘elke ouder heeft recht op zijn kind’. Dat lijkt een subtiele omdraaiing, maar leidt geregeld tot ineffectieve maatregelen die niet op psychologisch en feitenonderzoek gebaseerd zijn. De jeugdzorg dwingt slachtoffers van partnergeweld dan vaak meermaals tot onveilig contact met de pleger of faciliteren vormen van ouderverstoting.
Wanhopige tegenwerpingen Een voorbeeld. Anne was jarenlang slachtoffer van partnergeweld en is vijf jaar geleden gescheiden van haar man. Ze hebben samen een dochter en zij staan sinds drie jaar onder toezicht van de jeugdzorg. Anne’s dochter loopt soms weg van haar vader. Zij heeft al jaren hevige angsten en suïcidale gedachten. Haar dochter moet contact hebben met haar vader van instanties, wat zij apert niet wil.
Een kinderpsycholoog stelde een ernstige vorm van trauma bij de dochter vast. Vader slaat, vernedert en intimideert zijn dochter. Vader voert rechtszaak na rechtszaak voor meer omgang. Hij geeft geen toestemming voor hulp aan zijn ernstig getraumatiseerde dochter. Hij traineert of saboteert elke afspraak. De school en andere professionals doen meermaals melding van huiselijk geweld.
Recent verlengde de rechter opnieuw de ondertoezichtstelling opdat ‘vader en dochter een betere band krijgen’. Dat was ook telkens het uitgangspunt van de circa vijfentwintig hulpverleners waarmee Anne te maken heeft gehad de laatste jaren. De jeugdzorginstelling vond het daarnaast niet nodig om het huiselijk gewelddossier aan de rechter voor te leggen. Anne’s wanhopige, door feiten onderbouwde tegenwerpingen doen ze af als de onverwerkte emoties van een vechtscheidende ouder.
Werken aan herstel Wij kennen (tien)duizenden van dergelijke schrijnende getuigenissen. Vaak blijven slachtoffers uitgeput en berooid achter na een destructieve relatie en jaren van procedures en trajecten, met of zonder omgang met hun vaak getraumatiseerde kind. Voor deze ouders en kinderen bestaat nauwelijks hulp. Zelfs voor gerichte hulp bij herstel bestaat helaas geen subsidie, reden voor ons om donaties te vragen voor slachtoffers die op een minimuminkomen moeten leven.
Deze zaken staan niet op zichzelf, zo blijk uit recente onderzoeken. Huiselijk geweld, vooral psychisch geweld in de vorm van dwingende controle, komt heel vaak voor, zonder dat instanties hierop goed voorbereid zijn. Hoog tijd dus dat het jeugdzorgdebat over de inhoud gaat en de randvoorwaarden daarop aangepast worden, niet andersom. Dan kunnen slachtoffers als Anne en haar dochter eindelijk veilig werken aan hun herstel.