Door: Christiaan de Vries en Caterina Avanza
Er is al veel gezegd over de inhoud van het hoofdlijnenakkoord tussen de formerende partijen. Net zo belangrijk is wat er niet in staat, en hierin blinken plannen voor hervormingen van de EU uit in afwezigheid. Wellicht geen verrassing, partijen als de PVV, BBB en NSC zien hervormingen die de Europese instituties versterken immers als een bedreiging van de nationale soevereiniteit, terwijl het tegendeel waar is; het versterken van de Europese soevereiniteit is de beste manier om de Nederlandse soevereiniteit overeind te houden in een wereld met oorlogen, klimaatverandering en Amerikaans isolationisme. Gelukkig biedt een ‘extraparlementair’ kabinet kansen, Wilders heeft immers aangegeven dat wat niet in het akkoord staat in principe een vrije kwestie is. Het is dus zaak dat de pro-Europese partijen in zowel Den Haag als Brussel de komende tijd in blijven zetten op het hervormen van de EU, liefst in een nieuw verdrag.
Het hervormen van de EU heeft een nieuwe politieke impuls gekregen met de oorlog in Oekraïne, en met name het hernieuwde enthousiasme voor EU-uitbreiding dat daarop volgde. Het is duidelijk geworden dat, willen we de machtsstrijd met Rusland en China winnen, het van belang is dat we de kandidaat-leden een realistisch perspectief op lidmaatschap bieden. Dit betekent dat wij ook naar onszelf moeten kijken, de manier waarop de Europese Unie momenteel is ingericht maakt het al onnodig moeilijk om beslissingen te nemen met 27 lidstaten, laat staan met 36. Voor de geopolitieke denker moge het duidelijk zijn dat vetorecht dus als eerste de deur uit moet.
Ook zonder uitbreiding wordt de noodzaak steeds hoger om de EU te democratiseren. Europeanen verwachten steeds meer van Brussel, of het nou gaat om defensie, migratie of klimaat, en ook de hoofdsteden zelf kijken steeds vaker naar Brussel om te zoeken naar gezamenlijke oplossingen voor problemen die landen alleen niet aankunnen. Het Europees Parlement heeft alleen over veel van deze belangrijke onderwerpen weinig te zeggen en mag nog steeds geen wetsvoorstellen indienen. De Europese Commissie, in feite de Europese regering, ontbreekt het nog steeds aan de benodigde legitimiteit om een onafhankelijke koers te varen. Dit betekent in de praktijk dat ze als schoothondjes achter de lidstaten aanlopen en politiek moeilijke keuzes ontwijken met ambitieloze compromissen waar niemand écht blij van wordt. En dat terwijl politiek juist draait om keuzes maken.
Maar wie die keuzes maakt, en vooral hoe die keuzes nu gemaakt worden in Brussel is nog veel te ondoorzichtig en gecompliceerd voor de uiterst politieke uitdagingen waar we aan de vooravond van staan. In de nationale politiek is dit ook zo, maar in Brussel wordt dit proces 27 keer herhaald, en ook nog in de Commissie en het Parlement zelf. De huidige Europese politiek is in feite een soort homeopathische verdunningsdemocratie, waar te weinig overblijft van de stem die we op 5 juni uitbrengen.
Gelukkig heeft het Europees Parlement dit door, en hebben ze het traject in werking gezet dat nodig is om de Europese verdragen aan te passen. Dit hebben ze gedaan met ambitieuze voorstellen die de eerder genoemde tekortkomingen moeten oplossen, en is een - wat ons betreft - prachtige stap in de richting van verdere federalisering (en dus democratisering) van de Europese Unie. Helaas is de steun vanuit de lidstaten, wat nodig is voor het daadwerkelijk herzien van de verdragen, ambigu. Onder Rutte IV was Nederland een van de landen die expliciet voorstander was van een dergelijke herziening, wat tot een krappe meerderheid van landen leidde. Ondertussen hebben meerdere landen verkiezingen gehad, waardoor het niet meer duidelijk is wie een verdragswijziging nog steunen. Dat maakt het des te belangrijker dat pro-Europese partijen zowel in de Tweede Kamer als het Europees Parlement er werk van maken deze discussie weer op de agenda te zetten.
Christiaan de Vries, kandidaat-Europarlementariër voor D66
Caterina Avanza, kandidaat-Europarlementariër voor Azione (Italië).