De door Bouterse en anderen succesvol verspreide antipathie en soms zelfs haat tegenover voormalige kolonisator Nederland heeft dankzij Blok een extra boost gekregen
Zelden heeft een Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken zich zo denigrerend over Suriname uitgedrukt als minister Blok eerder deze maand deed. “Suriname is een failed state. En dat heeft ernstig te maken met de etnische opdeling”, zei de minister die binnen een paar uur nadat de beelden uitlekten zijn woorden enigszins nuanceerde. Desondanks is de neokoloniale geest uit de fles. Wat veel Surinamers en Surinaamse Nederlanders al decennialang vermoedden, is werkelijkheid. De relatie tussen Suriname en Nederland zal nooit gelijkwaardig worden, zolang Nederlandse politici vanuit een misplaatst westers en moreel superioriteitsgevoel met de Republiek Suriname en vooral haar inwoners omgaan. Tijd voor terughoudendheid, respect en verbindend vermogen vanuit politiek Den Haag richting Paramaribo.
Failed state Wat is de definitie van een “failed state” eigenlijk, vroeg ik me af? Het is lastig daar een eenduidige definitie over te formuleren. Een natiestaat die compleet gefaald heeft of mislukt is, heeft uiteenlopende kenmerken. Volgens de Amerikaanse hoogleraar Robert I. Rotberg zijn “failed states” in elk geval “ tense, deeply conflicted, dangerous, and contested bitterly by warring factions.” De Republiek Suriname vertoont onmiskenbaar kenmerken van zo’n failed state, maar het gaat (te) ver om deze jonge republiek als zodanig te typeren. Al heeft Suriname sinds haar onafhankelijkheid in 1975 een turbulente en overwegend negatieve ontwikkeling doorgemaakt. Niet voor niets schreef ik samen met Kathleen Ferrier op 13 mei jl. in de Volkskrant : “Suriname is een land dat zowel economisch, maar ook politiek en moreel, feitelijk failliet is.”
Maar terwijl wij dat primair wijten aan een falende en corruptieve democratische rechtsstaat, geeft Blok de schuld aan de Surinaamse multi-etnische samenleving. Zijn analyse schiet tekort, waarschijnlijk door een flinke dosis onwetendheid over de feitelijke ontwikkeling van Suriname en haar inwoners in combinatie met een aanzienlijke scheut vooroordelen en vooringenomenheid. De Kamerbrief van Blok waarmee hij zijn uitspraken wilde nuanceren, bewijst zijn onwetendheid. “Veel Surinaamse kiezers stemmen op kandidaten uit hun bevolkingsgroep (niet per se op etnische partijen) in de verwachting dat deze politici het beste voor hun belangen zullen opkomen. Ik heb bedoeld te zeggen dat dit helaas een zwakte is in het politieke bestel.” Deze minister weet klaarblijkelijk niet waar hij het over heeft.
Ten eerste ontbreekt de causale relatie tussen het stemmen op een kandidaat uit de eigen bevolkingsgroep van de kiezer enerzijds en het kwalificeren van de Republiek Suriname als ‘failed state’ anderzijds. In theorie zou een democratische rechtsstaat ook langs etnische scheidslijnen prima kunnen functioneren zolang in de besluitvorming het algemeen belang maar wordt gediend. Ten tweede is de stelling van Blok inhoudelijk onjuist. Eén van de redenen dat de partij van president Bouterse (NDP) de grootste partij van Suriname is, is juist vanwege haar multi-etnische en sterk nationalistische karakter. De NDP heeft in haar campagnes herhaaldelijk en met succes kiezers met verschillende culturele achtergronden aan zich kunnen verbinden. De tweede partij, de VHP, heeft zich eveneens met succes ontwikkeld tot een multi-etnische partij. Surinaamse jongeren voelen zich ongeacht hun etnische achtergrond steeds meer met elkaar verbonden. De Surinaamse identiteit neemt een steeds belangrijkere plaats in ten koste van hun identiteit als ‘Hindoestaanse Surinamer’ of ‘Afro-Surinamer’. Deze maatschappelijke en politieke ontwikkeling is onze minister van Buitenlandse Zaken dus vreemd.
Onwetendheid Blok handelde daarmee vanuit onwetendheid en onjuiste feiten. Terwijl juist van de hoogste diplomaat van het Koninkrijk der Nederlanden terughoudendheid, deskundigheid en tact mag worden verwacht. Zeker in het geval van oud-koloniën als Suriname, waarin de interstatelijke relatie bij voorbaat extra beladen is en waarmee deze minister ook een deel van zijn eigen Nederlandse bevolking behoorlijk beledigt. En dat was op sociale media meteen te merken. Zo las ik op Facebook het volgende commentaar over de ‘Surinaamse failed state’: “Dankzij de Nederlandse roversbende…dankje wel Nederland. Overal waar deze Hollanders zijn geweest is het een ramp..Zuid-Afrika…Australië…Indonesië..Zuid-Amerika..het Caribisch gebied. Het is een grove schande van deze Nederlanders en nu dit.” Een andere Surinamer schreef “Wat weet hij van een multiculturele samenleving. Laat hem komen, alle etnische groepen gaan hem wijzen dat we niet in blokjes denken als hij.” En een derde deelde het volgende: “Blok moet de laatste zijn die wat komt uitleggen. Hij ligt in een bed van gestolen juwelen die zijn voorouders voor hem met piraterij en Slavernij heeft verdiend.”
Ik hecht doorgaans weinig waarde aan de goedkope en makkelijke reacties die via sociale media worden verspreid. In dit geval is het relevant om te zien wat Bloks woorden zoal hebben losgemaakt onder Surinamers. De door Bouterse en anderen succesvol verspreide antipathie en soms zelfs haat tegenover voormalige kolonisator Nederland heeft dankzij Blok een extra boost gekregen. Terwijl Suriname en Surinamers juist zo gebaat zijn bij een goede relatie met Nederland, zeker in de huidige tijden van crisis. Lichtpuntjes zie ik primair door de concrete en praktische inzet van Nederlandse maatschappelijke organisaties die kleinschalige projecten in Suriname steunen of uitvoeren op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg of economie. Projecten van stichtingen als het Johan Ferrier Fonds , Kansrijk Suriname of Het Maagdenhuis.
Eigen kracht Maar ja, de Republiek Suriname kan en moet beter. Alleen is het niet aan de Nederlandse regering om de Surinaamse bevolking een ondiplomatieke veeg uit de pan te geven. Ik kan alleen maar hopen dat minister Kaag weldra het ministeriële stokje van haar collega Blok overneemt. Een dergelijke integere, onbevooroordeelde en verbindende minister kan bijdragen aan normalisatie van de verhoudingen tussen beide landen. En ondertussen kan de Surinaamse bevolking op eigen kracht en vanuit kritisch burgerschap de vele kansen die het land hen biedt, omzetten naar een proces richting een sterke en stabiele staat. Zoals Volkskrant-columnist Sheila Sitalsing afgelopen mei tijdens de Johan Ferrierlezing 2018 al zei; dat moet van binnenuit komen en niet vanuit de oud-kolonisator Nederland. “Er is een complete systeemverandering nodig, op al deze terreinen, om een goed functionerende democratie te krijgen, met kansen voor iedereen. De revolutie – het is in deze context een beladen woord, dat realiseer ik me – zal van binnenuit moeten komen”, aldus Sitalsing.
Dat ben ik volkomen met haar eens. Het wordt tijd dat de Nederlandse politiek haar voorbeeld volgt.