Marcel van der Steen in Srebrenica, waar 20 jaar geleden duizenden werden vermoord. Over gekmakende tegenstellingen, hypocrisie en het immense verdriet.
Dit weekend herdenkt Srebrenica voor de twintigste keer de val van de moslimenclave. In 1995 namen de Bosnische Serviërs, onder leiding van Ratko Mladic, de ‘safe haven’ in. In de dagen erna vonden zo’n achtduizend moslimmannen de dood. Marcel van der Steen woont in Sarajevo. Hij werkt als Balkan-correspondent voor voornamelijk Nederlandse en Belgische media. Voor Joop doet hij drie dagen verslag van het herdenkingsweekend, aan de hand van persoonlijke aantekeningen. Vandaag: deel 1.
Vrijdag in Srebrenica: Geblindeerde ramen en volle cafés Srebrenica is een leeg en doods dorp. Normaal gesproken. Maar vandaag niet. Er staan mannen in de hal van pension Misirlije. Ze hebben oortjes in en donkere zonnebrillen op. De belangrijkste internationale diplomaat in Bosnië, Valentin Inzko, de Hoge Vertegenwoordiger voor Bosnië en Herzegovina, zit te lunchen. Voor de deur staan dikke zwarte wagens, geblindeerd.
Collega’s vanuit de hele wereld lopen rond met grote camera’s. Ze zetten die naast hun stoel op de grond als ze eten. Ze lachen hard soms. Als ze geen haast hebben. Want in een paar dagen moet alles gedraaid worden, een slachtoffer of twee, een politicus, een huilende vrouw bij één van de 136 groene doodskisten die staan opgesteld in de oude Dutchbat compound. De zon schijnt, het licht is hard. Dat maakt een mooi plaatje lastig. Maar straks worden de kisten door een lang lint van mannen doorgegeven en op de begraafplaats neergezet. Aan het eind van de middag, de zon staat dan laag. Dat wordt mooi.
Gisteravond bleven de café’s langer open dan normaal. En bijna elk bed in Srebrenica is bezet. Iedereen die een kamer over heeft, verhuurt die dit weekend. Het is hoogseizoen in Srebrenica. Iedereen pikt een graantje mee.
Festivalsfeertje Het is een gekmakende tegenstelling, elk jaar weer. Tienduizenden Bosniërs komen naar Srebrenica en Potocari om de doden te eren, familie te begraven of te gedenken. De pijn en het verdriet ligt aan de oppervlakte. Het is een indrukwekkende bijeenkomst. Tegelijkertijd is het een moment van ontmoeting, van jaarlijks weerzien. Gisteravond werd er tot lang na twaalven gelachen. Mooi eigenlijk.
Zojuist kwam een groep wandelaars het dorp binnen. Het zijn deelnemers aan de Mars Mira, een wandeltocht van zo’n 100 km. Circa achtduizend deelnemers lopen de vluchtroute van 20 jaar geleden, in tegenovergestelde richting. Ik liep de tocht een paar jaar geleden mee. Het heeft dezelfde vreemde combinatie van herdenken en een festivalsfeertje. Je wordt langs voormalige massagraven geleid, er zijn momenten van gebed. Maar er wordt ook gezongen, gelachen en geflirt.
Op het terras van pension Misirlije kwam ik vanochtend twee ex-Dutchbatters tegen. Ze brachten een stapel foto’s naar Srebrenica. Ze hopen zo meer te weten te komen over het lot van de mensen in de taferelen die ze ruim twintig jaar geleden vastlegden. Sommigen ontmoetten ze al eerder, ze zijn hier niet voor het eerst. Maar de meesten leven waarschijnlijk niet meer. Het is geen schuldgevoel, zeggen ze, dat hen steeds weer terugbrengt. Meer is het een kwestie van afsluiten, een plaats geven.
Hypocriet Inzko is uitgegeten. Er is beweging in de hal. Zijn auto rijdt voor. Een politiewagen ervoor en erachter. Morgen zullen meer geblindeerde wagens Srebrenica binnenrijden. Die met Bill Clinton erin, hij komt Obama vertegenwoordigen. Clinton was president van de VS tijdens de val van Srebrenica. Uit vrijgegeven documenten is nu gebleken dat hij, samen met Frankrijk en Groot Brittanië, destijds besloot geen luchtsteun meer toe te staan voor de Nederlandse militairen. Morgen komt hij de doden herdenken.
Vucic komt ook, de Servische premier. Hij riep twintig jaar geleden dat voor elke vermoorde Serviër honderd moslims zouden sterven. Hij smeekte deze week Poetin de VN-resolutie, die de slachting in Srebrenica een genocide noemt, tegen te houden. Rusland deed dat en nu kan Vucic met opgeheven hoofd de honderden, nee duizenden moslimdoden herdenken.
En minister Koenders van Buitenlandse Zaken komt. Hij zal spreken tijdens de plechtigheid. Hij wil hier ook in gesprek met de voorzitter van de Moeders van Srebrenica. Die al heeft laten weten dit verzoek op z’n minst hypocriet te vinden. In gesprek gaan met Koenders, de vertegenwoordiger van Nederland, het land dat al jaren een juridische strijd voert tegen diezelfde moeders. Ze ziet het niet zitten. Maar wat er ook gebeurt, Koenders komt de doden herdenken.
Ondertussen zullen honderden moeders en dochters morgen hun zonen, mannen en vaders begraven.