Twee ouwe lullen die de jeugd eens even gaan vertellen hoe zij eigenlijk in elkaar zitten is natuurlijk een bij voorbaat verloren race.
Waarom denk ik wat ik denk, doe ik wat ik doe en ben ik wie ik ben?! Dat was ooit de centrale vraag die ik mij in mijn jeugd stelde. Puberproblematiek en tegelijk zo rakend aan de kern van ons volwassen bestaan. Pakweg vierendertig jaar later gaf ik daar zelf, tezamen met wetenschapsjournalist Mark Mieras, een antwoord op. Dat inzicht borrelde op na de voltooiing van ons boek en nu, in ons jubileumjaar 2024, besef ik des te meer wat wij destijds hebben ‘aangericht’.
Eén doel: inzicht in de werking van je brein. Letterlijk. In ruim duizend plaatjes en zo weinig mogelijk praatjes pubers laten zien hoe ze hun hersenen kunnen gebruiken als een gereedschapskist zodat het leven en stuk overzichtelijker en daarmee leefbaarder wordt. Verheven doelstelling? Mogelijk, maar dat boek móest er komen.
Twee jaar schrijven, schrappen, overleg, redactioneel advies en herschrijven. Parallel hieraan het grote tekenwerk; schetsen, inkten, gummen en weer corrigeren. Wie pretendeert dat wonderlijke labyrinth dat puberbrein heet te kunnen ontsluiten in ruim tweehonderd pagina’s neemt zich nogal wat op de nek. Het geheel ook nog eens gegoten in de vorm van een graphic novel, beeldtaal immers de norm van deze tijd. Twee jaar noeste arbeid voor de boeg en een strakke deadline. Eerst nog onzichtbaar en abstract als een verre horizon maar na een jaar luid roepend: Mannen, doe het rustig aan maar je hebt nog maar een jaartje!
Werktitel ‘Hersens in je harses’ werd te plat bevonden. ‘Waarom doen mijn ouders zo gek’, hoewel uitgangspunt van het denkende puberbrein, vond de uitgever een te risicovolle titel. Diezelfde ouders waren natuurlijk niet de doelgroep maar... moesten dat boek uiteindelijk wél aankopen.
De research voor dit project was hierbij ook al van zo’n bijzondere aard. Twee ouwe lullen die de jeugd eens even gaan vertellen hoe zij eigenlijk in elkaar zitten is natuurlijk een bij voorbaat verloren race. Puur academische kennis zonder aansluiting met de huidige jeugdcultuur zou de doodsteek zijn geweest voor dit project.
Dat de werkelijkheid je hier af en toe meedogenloos mee op de smoel mept, ondervond ik aan den lijve in een Rotterdamse bioscoopfoyer. Twee jonge meiden in discussie over, wat anders, hun relatie met jongens. Een fragment; “Zou je ‘m niet terug willen dan?”. De ander; “Soo, écht niet. Ben je kánkergek in je hoofd ofzo?!”. Tsja…zoveel mogelijk hedendaagse taal dus, géén vermanend vingertje en wat je in beeld kunt laten zien voorál niet in woorden opschrijven.
Maar de maatschappij is een snel veranderend organisme. Mode, straattaal, communicatiemiddelen. Nieuwe tijden, nieuwe zeden kortom. Hoe moet je dan al die veranderlijkheid laten ‘stollen’ in een boek dat de tijd kan weerstaan? Een boek met eeuwigheidswaarde is het hoogst bereikbare maar wie waren wij die eeuwigheid te willen trotseren? Toen heerlijk onbeantwoordbare vragen. Tien jaar later blijken hersens nog altijd even heftig en ons gekozen pad in gelijke tred met de tijd. Hoera voor al die onuitputtelijk Heftige Hersens!