Van 's-burgers punthoofd vliegt de hoed
Een groeiend aantal mensen denkt dat ons vaderland ondermijnd wordt door het woke denken. Zij zijn in die opvatting gestijfd door de Powned-serie "Ik woke van jou" waarvan de eerste aflevering verleden week is uitgezonden. Maakster Sahar Meradji trekt daarin op met radicaal-linkse activisten van allerlei slag. Boven de recensie van Angela de Jong in het Algemeen Dagblad stond "De docuserie "ik woke van jou" toonde glashelder aan dat een deel van de mensheid compleet gek is geworden".
De Gelderlander, al lagen een afleggertje van AD, plaatste het stuk ook maar gebruikte een andere kop: "Als je er zo boos, onredelijk en humorloos van wordt als deze mensen, wil ik nooit woke worden".
Ook op de sociale media gispten tallozen die probeerden origineel en en onafhankelijk te doen, de "woke-gekkigheid".
Nu is woke natuurlijk een scheldwoord. Het wordt in rechtse kringen gebruikt om antirascisten en critici van de verhoudingen tussen de geslachten buiten de orde te plaatsen. Het is een etiket dat je opgeplakt krijgt, niet een levenshouding waar je zelf voor kiest. Dat bleek ook uit de eerste aflevering van de Powned-serie. Maakster Shar Meradji bracht zeer radicale activisten in beeld. Wij zagen er die terraszittend Hoorn de huid vol scholden omdat zij het standbeeld van de koloniale slachter Jan Pieterszoon Coen hun plaatsje gunden op de Rode Steen. Ook toonde zij een demonstratie van jonge mensen die vinden dat de Vrije Universiteit te laks en te langzaam is met het toestaan van geslachtsverandering. Ze liep een tijd mee met een ernstig gehandicapt meisje, dat zich niet serieus genomen voelt en het niet accepteert dat zij met haar speciale elektrische rolstoel welk obstakel dan ook ontmoet. Tegelijkertijd wil zij niet met medelijden behandeld worden. Die mensen definieerden zichzelf niet als woke. Zij namen uiteenlopende radicale en onverzoenlijke standpunten in. Die brachten zji op hún manier tot uiting. Het was de Powned-filmmaakster die ze op een hoop veegde. En dat zullen de fans van het programma ook wel doen.
Ik ben de zeven kruisjes ruimschoots gepasseerd en voor mij was het allemaal een feest der herkenning. Het bestond dus nog. De fakkel werd brandende gehouden. Ook de nieuwe generatie kent zijn groupuscules.
Groupuscules was een term die boven kwam drijven tijdens de opstand van mei 1968 in Parijs. Het monumentum daarvan werd niet gedragen door traditioneel links, zoals belichaamd door de Franse Communistische Partij, maar door allerlei kleine clubjes met een eigen revolutionair élan. Hun vertegenwoordigers domineerden de massavergaderingen die overal werden georganiseerd en ze wisten met spandoeken en luidruchtige spreekkoren het gezichtsbepalend element te worden in de demonstraties en de vechtpartijen met de politie. Het feest was na een aantal weken al afgelopen. De Franse president Charles De Gaulle schreef nieuwe verkiezingen uit. Hij behaalde de grootste stembusoverwinning uit zijn hele carrière. Ook in andere landen wist de revolutie van de jongeren weinig te bereiken. Zo kwam in de Verenigde Staten Nixon aan de macht.
De groupuscules bleven wel bestaan. De Fransen duidden de fanatieke leden graag aan als enragés, een woord dat geen vertaling behoeft. Ze hadden bijna allemaal gemeen dat ze zich als de voorhoede van het proletariaat beschouwden en bij Lenin kon je lezen hoe die noodzakelijkerwijs de leiding op zich zou nemen als het moment van de proletarische revolutie was aangebroken. Solidariteit met allerlei bevrijdingsfronten in Afrika en Azië speelde wel een wezenlijke rol maar dat kwam omdat die zich meestal beriepen op het marxisme. Racisme kwam er nauwelijks aan te pas of het moest om protest tegen de Zuidafrikaanse apartheid gaan, genderverschillen aanvankelijk ook niet.
Daar kwam verandering in met de tweede feministische golf. Ook die baarde enragés in der zijlijn, want dat was het kenmerk van deze groepjes: ze besteedden een groot deel van hun energie aan het ontwikkelen van een precies eigen gelijk. Ze stelden bovendien vast dat alle anderen schijnrevolutionairen waren en instrumenten in de handen van de bourgeoisie. Alleen de eigen club bewandelde het pad naar de revolutie. Anderen leidden je op een dwaalspoor. Voor het overige hield men zich bezig met bekeringswerk door het venten met een tijdschriftje en het uitdelen van pamfletten. Aan de precieze inhoud daarvan werd veel aandacht besteed. Datzelfde gold voor de leuzen die zij in hun demonstraties meedroegen. Dan kwam je weer vijftig tot honderd slordig geklede types tegen die hun geringe getal met spreekkoren probeerden te compenseren. De moed verloren zij niet want ze vormden een voorhoede en de revolutie was op de langen duur onvermijdelijk. Nu stampten zij nog met hun zolen op het asfalt. Ze waren woedend. Ze uitten felle haat tegen hun vijanden en de verraders. Er was geen ruimte voor grappen of relativering, hoogstens voor loodzwaar sarcasme. En op de trottoirs liep het publiek dat zich vanwege het vals bewustzijn liet verleiden door de leuzen van de consumptiemaatschappij en de etalages van de warenhuizen.
De Meirevolutie in Parijs had vrolijke leuzen gebaard zoals: "De Verbeelding aan de Macht" of "Onder de tegels ligt het strand". Dat soort dingen hoorde je niet meer. Gietijzeren ernst overheerste.
Met name in Italië, de Verenigde Staten en Duitsland ontwikkelden sommige enragés zich tot terroristen, die dood, verderf en daardoor weerzin tegen progressief beleid in het algemeen veroorzaakten, maar die laat ik hier terzijde. Dat was numeriek een minimale minderheid.
Al deze voorhoedes maakten deel uit van de stedelijke folklore. Ook Nederland kende ze, bijvoorbeeld De Komministische Eenheidsbeweging Nederland (Marxistisch-Leninistisch (KEN m.l) of de Kommunistische Organisatie Rotterdam en Omstreken (KORO). Dezelfde types die nu denken dat woke tot de ondergang van onze manier van leven leidt, waarschuwden toen met klem tegen de extreem linkse ondermijning. De Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), voorganger van de AIVD, stopte zulke clubjes vol met informanten. De spionnen voor hare majesteit sitchtten zelfs een Marxistisch Leninistiche Partij van Nederland met hoodkwartier te Alkmaar om verwarring te zaaien en een ingang te krijgen naar Albanië, toen een soort Europees Noord-Korea.
Al deze folklore is sterk vervaagd na de val van het oostblok, waar zulke groepjes ovrigens niets van moesten hebben omdat daar revisionisten de revolutie hadden verraden.
Nu zien wij een wederopstanding, vooral onder het vaandel van antirascisme en gendergelijkheid: hetzelfde type mensen, hetzelfde fanatisme, hetzelfde nauwkeurig afgetekende eigen gelijk, hetzelfde vijanddenken, dezelfde verontwaardiging. Heerlijk, dat futiele tekeer gaan tegen een niet begrijpend publiek. Ze hebben het er toch maar voor over, zich prijs geven aan de spot en de haat van de omstanders om hun punt te blijven maken om hun eigen waarheid continu in te wrijven. Onversneden boosheid. De groupuscules en de enragés maken een wederopstanding door in eenentwintigste eeuwse gedaante. Ze zijn net als in mijn tijd een marginaal verschijnsel.
Maar het is heerlijk om te zien hoe extreem rechts zich uit de tent laat lokken. Die loeiende verontwaardiging, dat de vermoorde onschuld spelen, de paranoia, de verongelijktheid, het rijkelijk stromend reaguurdersgif. Dat op een hoop gooien van groepen die een heel eigen strijd voeren, dat waarnemen van de grote samenzwering.
Heerlijk. Die paniek. Dat krijgen ze toch maar voor elkaar, die groupuscules nieuwe stijl. Voor dit soort acties heb je een nog veel oudere Franse uitdrukking épater le bourgeois. Dat is dat je de verontwaardiging gaande maakt van Angela de Jong. Een huu-gevoel bij haar wekt. Van over een afstand van meer dan een eeuw roept Jakob von Hoddis ons toe: "Van 's-burgers punthoofd vliegt de hoed".
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.
Beluister Het Geheugenpaleis, de podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis.