Als het noodzakelijk is een bedrijf te redden, dan is dat vanwege de mensen die er werken. En voor de samenleving als geheel die baat heeft bij het bedrijf. Die belangen moeten voorop staan.
Als ik naar Den Haag rijd over de A4 voor een coronadebat kom ik langs Schiphol. En dan zie je de economische crisis in een oogopslag: een enorme rij vliegtuigen werkeloos aan de grond. KLM verliest nu 25 miljoen per dag. Wat gaat dit betekenen voor de 32.000 mensen die er werken? En voor al die mensen die in hun baan indirect afhankelijk zijn van KLM, Schiphol of het reizen in het algemeen?
Verbindingen met de wereld en heel erg veel banen voor heel veel mensen. Dat is de reden dat Nederland en Frankrijk nu over een steunpakket praten. Heel belangrijk, maar laten we wel heel scherp zijn in onze voorwaarden voor we bedrijven met miljarden steunen.
Toen in 2008 met de bankencrisis het bonusfestijn in één klap voorbij was, kon de samenleving het zich niet veroorloven de banken failliet te laten gaan. ‘Too big to fail.’ Want in tegenstelling tot wat de fetisjisten van de markt altijd beweerden, bleken banken geen gewone bedrijven te zijn. De belastingbetaler draaide op voor de rekening.
Twaalf jaar later bevinden we ons opnieuw in een situatie waarbij we met staatssteun bedrijven overeind moeten houden. Verschil is dat deze crisis de bedrijven niet te verwijten is. Toch is de vraag: wat zijn de lessen van de bankencrisis?
Drie voorwaarden voor bedrijvensteun:
In ruil voor steun moeten we wat te zeggen krijgen over het bedrijf. We moeten voorkomen dat zodra de crisis over is de belastingbetaler vriendelijk wordt bedankt en er weer dividend en bonussen worden uitgekeerd alsof er niks gebeurd is. Als een bedrijf een crisis niet op eigen kracht kan overleven, moet er structureel iets veranderen. Bijvoorbeeld als het gaat om de beloningscultuur en duurzaamheid. Dat moeten we nu afdwingen.
Belangen van de werknemers voorop. De belangrijkste reden voor steun zijn alle 32.000 mensen en hun gezinnen die voor hun inkomsten afhankelijk zijn van KLM. Zij maken het bedrijf en daarom moeten we hun banen redden. Staatssteun moet daarom altijd gekoppeld zijn aan garanties over het behoud van werkgelegenheid. Dat KLM na de eerste steunmaatregelen meteen aankondigde tweeduizend mensen met een flexibel contract op straat te zetten is precies hoe het niet moet.
Aandeelhouders betalen mee. De afgelopen jaren heeft KLM 200 miljoen besteed aan het opkrikken van de eigen beurskoers. Het is een van de redenen dat het bedrijf nu weinig buffer heeft. Als de aandeelhouders profiteren als het goed gaat, moeten ze ook meebetalen als het slecht gaat. Niet de lusten voor de aandeelhouders en de lasten voor de samenleving.
Vorige week heb ik er bij de regering op aangedrongen deze lessen ook toe te passen op KLM. In 2008 werden we overvallen, nu is er geen excuus meer. Als het noodzakelijk is een bedrijf te redden, dan is dat vanwege de mensen die er werken. En voor de samenleving als geheel die baat heeft bij het bedrijf. Die belangen moeten voorop staan. Nu in deze acute noodsituatie, en ook straks als de crisis voorbij is.