Het besef dat kunst en cultuur uiteindelijk door auteurs en artiesten wordt vervaardigd en dat dat geen veredelde hobby moet worden, lijkt kamerbreed ingedaald te zijn
Afgelopen dinsdag werd in Den Haag de Arbeidsmarktagenda Cultuur aangeboden aan de nieuwe Minister van Cultuur. Een uitgebreide agenda om de inkomenspositie van auteurs en artiesten te verbeteren. De gloednieuwe minister, Ingrid Van Engelshoven, reageerde met herhaling van haar belofte, een dag eerder aan de Tweede Kamer, om in februari met een eigen plan van aanpak te komen voor verbetering van het verdienvermogen van auteurs, artiesten en andere werkenden in het culturele veld. Al met al lijkt zo een definitieve kentering gekomen in de overheidsbenadering van de Kunsten. Het taboe op kunstenaarsbeleid lijkt opgeheven. Het besef dat kunst en cultuur uiteindelijk door auteurs en artiesten wordt vervaardigd en dat dat geen veredelde hobby moet worden lijkt kamerbreed ingedaald te zijn.
Hoewel… Kamerbreed? Nee. Eén fractie bleef moedig weerstand bieden tegen dit levensgevaarlijke nieuwe inzicht.
Arno Rutte (geen familie zo verzekeren alle betrokkenen), woordvoerder Cultuur van de VVD, in Groningen beter bekend wellicht als zanger van de band Harige Harry & The Ladyshavers , ontsierde het eerste Cultuurdebat onder het nieuwe kabinet door met gestrekt been de retoriek van het kabinet Rutte I in ere te herstellen. Hij eiste erkenning voor het zegenrijke werk van Halbe Zijlstra onder Rutte I; de bezuinigingen van 200 miljoen op de cultuursector, die het veld tot inzet op eigen verdienvermogen had gedwongen. Het kwam hem op een zuinige reactie van de nieuwe minister te staan, die hem antwoordde dat het nieuwe kabinet niet voor niets 80 miljoen heeft uitgetrokken om de schade van Rutte I te helpen herstellen.
Prominent haalde Harry daarna het nieuws door voor te stellen alle rechtstreekse subsidies aan popmuziek en popmuzikanten te schrappen. Artiesten die niet hun eigen broek kunnen ophouden zijn niet populair genoeg en daarmee geen popmusici, aldus VVD-Kamerlid Arno Rutte, tot schrik van onder meer het Fonds Podiumkunsten en tot woede van de georganiseerde popwereld, vanuit VVD perspectief bekeken minimaal een succesvolle economische sector, die jaarlijks wordt afgescheept met een fractie van de subsidie die andere economisch rendabele sectoren vergund wordt.
Rutte diende een bij voorbaat kansloze motie in om zijn woorden kracht bij te zetten en slaagde wonderwel in zijn klaarblijkelijke opzet: ook ik schrijf er hier opnieuw over en maak meer woorden aan hem vuil dan eigenlijk verantwoord is.
Dat het nieuwe kabinet, in voortzetting op het wellicht al te voorzichtig ingezette beleid van Bussemaker, de puinhopen van Rutte I wil opruimen en een start wil maken met een daadwerkelijk kunstenaarsbeleid, verdween van de voorpagina’s. Laat dat echter vooral het nieuws zijn: de Nederlandse overheid heeft het belang van cultuur herbenoemd en heeft oog gekregen voor de kunstenaar: de krekel, die in dit land van mieren al te lang op een houtje heeft moeten bijten. Dat dat geen verdienste van de VVD is geweest, met harde inzet, onder het toeziend oog van cultuurliefhebber Zalm binnengehaald aan de onderhandelingstafel, zal niemand erg verbazen.