Terechte kritiek op het landbouwbeleid wordt ge-framed als anti-boer in plaats van wat het is: het benoemen van een gezamenlijk probleem dat je samen wilt oplossen.
De Dutch Dairy Board, vereniging van melkveehouders, wil een aanklacht indienen tegen D66-Kamerlid Tjeerd de Groot, vanwege zijn voorstel de intensieve veehouderij te halveren om het stikstofprobleem op te lossen. De vereniging beschouwt dit als een oproep tot ‘minder veehouders’ en vergelijkt het met de ‘minder Marokkanen’-oproep van Wilders. Het illustreert de sterke polarisatie die is ontstaan over de veesector. Ook CU-minister Schouten en VVD-Kamerlid Lodders merkten op dat het voorstel verdeeldheid zaait en dat het ‘niet chic’ is om ‘hardwerkende boeren’ de schuld te geven.
Maar is dat wel wat De Groot doet? Hij constateert dat de veehouderij verreweg de meeste stikstof produceert terwijl de bijdrage aan onze economie bij lange na niet in verhouding staat (en dan hebben we het nog helemaal niet over de vele andere maatschappelijke kosten, door bijvoorbeeld uitstoot, fijnstof, dierziekten, stalbranden en voedselschandalen); dat dankzij een halvering andere activiteiten, zoals woningbouw, weer mogelijk zouden zijn; dat kringlooplandbouw (het streven van de minister) leidt tot een kleinere veestapel en er een plan moet komen om boeren te steunen bij die krimp. Kortom, hij toont rationaliteit.
Hij wijst niet naar boeren als schuldigen – net zo min als anderen die krimp bepleiten (zoals wetenschappers, natuurbeschermers en politici van GroenLinks en Partij voor de Dieren), maar naar een onwenselijke situatie die is ontstaan door het landbouwbeleid van de afgelopen decennia. Daarin was the sky the limit, in plaats van de planeet. Blind voor de grenzen van bodem, water en natuur werden veehouders gestimuleerd tot steeds verdere opschaling – door VVD en CDA, door supermarkten, banken en aanpalende sectoren zoals bouwbedrijven. De meeste veehouders willen echt wel anders werken , met meer aandacht voor dier en natuur, maar het kan niet door de krappe marges – ook door vrijhandelsverdragen waar dit kabinet groot voorstander van is en die de prijzen drukken.
Kijk, boeren: ik bescherm jullie Nu dwingt de rechterlijke macht af dat we de feiten onder ogen zien en ons aan de wet houden, zowel wat betreft stikstof (de Raad van State-uitspraak ) als klimaat (het Urgenda-vonnis ) – iets dat alle bewindslieden tot nu toe wisten te vermijden, door alle aanwijzingen te negeren dat dit niet goed kon gaan en adviezen van eigen adviesorganen in de wind te slaan. De opmerking dat ‘hardwerkende boeren de schuld krijgen’ is een dooddoener: alsof mensen in de bouwsector niet hard werken; alsof iedereen die hard werkt buiten de discussie valt over de keuzes die nu nodig zijn.
Nog ernstiger is dat hiermee alle terechte kritiek op het landbouwbeleid wordt ge-framed als anti-boer in plaats van wat het is: het benoemen van een gezamenlijk probleem dat je samen wilt oplossen. Zo leiden politici de aandacht af van hun eigen onverantwoordelijke keuzes die tot deze impasse hebben geleid. Het klinkt alsof ze het opnemen voor boeren, maar het tegendeel is waar. Veehouders zijn er geenszins binj gebaat dat de ongemakkelijke feiten worden ontkend zoals al veel te lang is gedaan.
Juist dit is een reactie die verdeeldheid zaait: Kijk, boeren, zij willen jullie de schuld geven, maar ík bescherm jullie. Ook op andere manieren draagt Schouten bij aan polarisatie, bijvoorbeeld met haar denigrerende opmerking bij Jinek op Prinsjesdag, over ‘de bijtjes en bloemetjes van Marianne Thieme’ – alsof de insectensterfte waarvoor Thieme aandacht vroeg niet een probleem van ons allemaal is. Al eerder bleek dat het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij zich sterk identificeert met de belangen van de veesector. En natuurlijk wil Schouten de boerenachterban van haar partij te vriend houden. Maar ze is minister van iederéén – ook van mensen die zich zorgen maken om insecten, stikstof en klimaat. Ze is ook verantwoordelijk voor toekomstige generaties, die verder moeten met het land dat we nu naar de verdommenis dreigen te helpen. En voor toekomstige boeren, die volgens het IPCC-rapport in grote problemen komen als we niet drastisch ingrijpen, omdat landbouw domweg onmogelijk wordt.
Te lang is veehouders wijsgemaakt – door het Ministerie, door LTO, door Rabobank, ING en ABN-AMRO, dat de veehouderij onbeperkt kan doorgroeien om “de wereld te voeden”. Het is nu aan deze instanties ze uit te leggen waarom landbouw onmogelijk wordt als ze op deze voet doorgaan; en om samen een plan voor krimp en quota te maken en voor een ander verdienmodel dat klimaat- en natuurvriendelijke bedrijfsvoering lonend maakt.
Polariserend gepiep Een melkveehouder in de Keuringsdienst van Waarde zei: ‘Ik heb geïnvesteerd in een stal voor 600 koeien. Als dat gehalveerd moet worden kan ik niet afbetalen, en dan heb ik een probleem met de bank.’ Dit is de essentie, dít is waarom krimp onbespreekbaar is. Het is nu aan allen die schaalvergroting in de hand hebben gewerkt hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen: stoppen met het polariserende gepiep over hardwerkende boeren en constructief de schouders onder dit gezamenlijke probleem zetten. Dit kan alleen door de feiten te erkennen en hierover betere voorlichting te geven aan veehouders en consumenten.