Als een klein eilandje buiten eigen schuld in de problemen raakt en met de rug tegen de muur staat, reageert de premier met een financieel-economische nekklem.
Verpleegsters en politie-agenten – beoefenaren van de applausberoepen zeg maar – moeten op Curaçao 12,5% van hun loon inleveren. Anders behoedt Rutte 3 het autonome land in het Koninkrijk niet voor de financiële ondergang.
Dit was zelfs een spijkerharde ondernemer als VNO/NCW voorzitter Hans de Boer te gortig. Hij is prominent ondertekenaar van een open brief waarmee vrienden van het door de coronacrisis zo zwaar getroffen Curaçao clementie vragen. De salarisverlagingen – niet alleen voor hooggeplaatste ambtenaren maar juist ook voor werknemers in de cruciale sectoren – zijn overigens maar een enkel aspect van het voorwaardenpakket dat Den Haag oplegt – met een take it or leave it -briefje erbij. De Curaçaose premier Rhuggenaath moest bovendien tot zijn verontwaardiging vaststellen dat staatssecretaris Antilliaanse Zaken Raymond Knops een verleden jaar getekend groeiakkoord met zijn eiland maar even schrapte.
Rutte reageerde meteen op de open brief. Hij moest wel. Het schrijven kwam tenslotte niet van de vakbond, vegetariërs of Klaver-adepten. Tot de ondertekenaren behoorden naast in Nederland gevierde Antilliaanse en Surinaamse podiumhelden keurige leden van de gevestigde orde zoals Roger van Boxtel, Noud Welling, Ed Nijpels en Herman Wijffels.
De premier zette zijn meest hemelse glimlach op. Hij was niet boos, zo bracht hij daarmee tot uitdrukking. Hij begréép het allemaal niet. Het was toch heel normaal als Nederland voorwaarden stelde en eiste dat Curaçao eindelijk eens ‘hervormde’. De premier trok een vergelijking met Italië, Spanje en Frankrijk die ook eerst maar eens orde op zaken moeten stellen voordat Nederland de portemonnee open zette. Hij definieerde deze houding als ruimhartig en coulant.
De christendemocraat Knops deed ook een duit in het zakje. Hij sprak de voor de helft van de voedselbank afhankelijke Curaçaoënaren op de volgende wijze moed in: “Je kunt niet op de pof leven. Je kunt niet meer uitgeven, structureel, dan er binnenkomt.” Dit weekend maakte de voedselbank bekend dat de verdeling van warme maaltijden wordt gestaakt. Er is geen geld meer voor.
Verleden jaar nog was premier Mark Rutte de glunderende aanvoerder van een handelsmissie naar Nigeria, waar voor het Nederlands bedrijfsleven grote kansen zouden liggen. Dat is manifest niet het geval, tenzij een vaderlandse ondernemer de regelen van de corruptiekunst in Nigeria op zijn duimpje kent en contact weet te leggen met de juiste netwerken.
Hans Smaling, een Nederlandse diplomaat ter plekke, kaartte dit al decennia bekende gegeven aan met zeer goed onderbouwde rapporten. Aan de NRC legde Smaling uit hoe het er in Nigeria aan toe gaat. Alleen een paar multinationals beschikken over zakken die diep genoeg zijn om de juiste ingangen te vinden bij de door corruptie totaal verkankerde overheid. Daardoor komt echte ontwikkeling in Nigeria nooit tot stand, werd het een halve failed state in plaats van een motor voor de groei en bloei van heel Afrika, wat goed mogelijk zou zijn met bijna 200 miljoen inwoners en rijk vloeiende oliebronnen.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken dwong klokkenluider Smaling met pensioen te gaan wegens ouderwetsigheid. Het was tijdens het bezoek van Rutte dan ook feliciteren voor en knipmessen na bij de ontmoetingen met de Nigeriaanse kleptocraten.
Als een klein eilandje buiten eigen schuld in de problemen raakt en met de rug tegen de muur staat, reageert de premier echter met een financieel-economische nekklem. ¨Niet meteen politieagentje spelen¨, zei De Boer daarover bij Op1.
Hij werd in Goedemorgen Nederland meteen verdacht gemaakt door het lichtbaken van De Telegraaf, Wouter de Winther. De ondertekenaren van het smeekschrift waren, op een paar Antillianen zoals Jandino Asporaat na, bezitters van tweede huizen op het eiland, zo insinueerde hij.
De ene kwal zwemt synchroon met de andere.
Enig voordeel: we krijgen opnieuw te zien met wie Rutte feestjes viert en wie hij langdurig in de nekklem houdt.