Een land dat bestuurd wordt door politici, in plaats van volksmenners die gebruikmaken van iedere borrel in de onderbuik, zijn we met deze lezing definitief kwijtgeraakt
Sybrand Buma verzorgde maandag de H.J. Schoolezing en kaartte daarin het probleem aan van een ‘verstoord evenwicht’ dat veel mensen aan het hart gaat. Volgens Buma draait het om ‘de grondslag van de samenleving’, de vraag op basis waarvan wij samen in dit land wonen. De CDA-leider ziet een kloof ontstaan door enge buitenlanders die onze banen in komen pikken en onze cultuur komen verwateren. Dit alles wil hij nu gaan oplossen door flink te knuffelen met de Nederlandse vlag en het gezamenlijk inzetten van het volkslied.
Zijn analyse van de oorzaken van het probleem zijn xenofoob. Zijn voorgestelde oplossingen zijn lachwekkend. Maar we kunnen zijn betoog niet gelijk integraal in de prullenbak sodemieteren, want op één punt moet ik Buma namelijk gelijk geven: veel mensen hebben het gevoel niet meer dezelfde kernwaarden te delen met anderen in onze maatschappij.
De ‘gewone Nederlanders’ zijn volgens Buma iets kwijt geraakt: een gemeenschap, hun identiteit, het gevoel thuis en geborgen te zijn. Daar moet ik hem gelijk in geven. Alleen vermoed ik dat de invulling die ik geef aan het begrip ‘gewone Nederlander’, en aan wat we verloren zijn geraakt, heel anders luidt dan die van de heer Buma.
Voor mij zijn ‘gewone Nederlanders’ mensen die in Nederland wonen. Mensen die hier het beste van hun leven proberen te maken. Of ze nu eerste, tweede, derde, of 80 e generatie Nederlander zijn maakt me geen donder uit. Ik kwam in hier wonen toen ik anderhalf was en heb een dubbel paspoort. Ik vind mezelf een hele gewone Nederlander. Ik ben net zo Nederlands als Buma is. En hij heeft gelijk, ik en een heleboel andere ‘gewone Nederlanders’, zijn de afgelopen vijftien jaar een heleboel dingen kwijtgeraakt.
Een land dat bestuurd wordt door politici, in plaats van door volksmenners die gebruikmaken van iedere borrel in de onderbuik, zijn we met deze lezing bijvoorbeeld definitief kwijtgeraakt. We hebben het zien gebeuren dat de tweede grootste partij van ons land wordt bestuurd door een veroordeelde racist. We zijn het vertrouwen kwijtgeraakt dat onze regeringsleiders respect hebben voor de grenzen van de rechtsstaat, voor internationale verdragen, of ik noem maar eens een absoluut minimum: mensenrechten. We hebben het geloof verloren, dat onze politici inhoudelijk weerwoord weten te geven aan populisten.
Ons zorgstelsel, een van de beste ter wereld, is voor onze neus afgebroken. Arbeidsrelaties tussen werkgevers en werknemers, waarbij je kon rekenen op een fatsoenlijk salaris, zekerheden, en een vast contract, zijn dingen waar wij normale Nederlanders alleen nog maar met heimwee aan terug kunnen denken. De gemeenschappelijke identiteit die we hadden als Nederlanders, van een tolerant, progressief polderend land, daar is niets meer van over.
Op basis waarvan wonen we samen in dit land, is de vraag die Buma zich stelt. Ik ben opgegroeid met het idee dat we wonen in een land waarin we solidair zijn met de zwakkeren, waarin we ervoor zorgen dat er een vangnet is. Ik dacht dat we woonden in een land waarin onze leiders kaders schiepen waarin iedereen, maar dan ook iedereen, de mogelijk had om het allerbeste uit zichzelf te halen. Ik dacht dat de basis waarop we met zijn allen samenwoonden was dat er niemand buitengesloten werd. En als dit wel het geval was, dat dit dan aangekaart en opgelost kon worden, in plaats van dat mensen worden weggehoond door schreeuwende meutes en het woord ‘jankneger’. Ik dacht dat we beter waren dan dat.
Heb ik nog steeds het gevoel dat dit onze identiteit is als Nederlander? Heb ik het gevoel dat mijn regering deze gemeenschappelijke basis nog met me deelt? Nee. Al jaren niet.
Ik en vele andere gewone Nederlanders, hebben niet het gevoel ‘thuis en geborgen’ te zijn. We kunnen onze kinderen niet naar school brengen zonder dat er racisten met bivakmutsen op het dak staan. We kunnen onze laptop niet aanzetten zonder haatberichten te lezen. We kunnen niet naar het nieuws kijken, zonder dat Tweede Kamerleden staan uit te leggen waarom sommige Nederlanders minderwaardig zijn. Onze premier zegt dat onze buren moeten ‘oppleuren’. Ik weet niet hoe zij nog het gevoel moeten hebben thuis en geborgen te zijn.
Hoe wil Buma gaan zorgen dat ik, en alle andere gewone Nederlanders, ons weer gehoord voelen? Denkt hij dat we weer vertrouwen krijgen in onze regering als we iedere dag verplicht staand op school het volkslied moeten zingen? Denkt hij dat hij een gemeenschapsgevoel kan herstellen door iedereen met een ander geloof dan het zijne buiten te sluiten? Dat de kloof in Nederland, het verstoorde evenwicht, weer in balans komt door nog meer angst en haat te zaaien? De bitterheid van de grap is, dat Buma zelf meewerkt aan de verdeeldheid waar hij zo bang voor is. Hij verwatert de identiteit van mijn tolerante, open, progressieve Nederland waar hij bijstaat.