Nico schrijft een serie over oorlog, dit is aflevering 30.
Neem Sarajevo, 1914. De geschiedenis leert dat oorlogen een betrekkelijk onbenullige aanleiding kunnen hebben. Bij de Jodenjacht rond het duel Ajax - Maccabi Tel Aviv FC had de vlam ook in de pan kunnen slaan. Een president als Netanyahu is tot veel in staat: vermoorden van onschuldige Palestijnse burgers, aanvallen op buurlanden, piepers laten ontploffen. In een vlaag van waanzin zou hij zo maar een aanval op Amsterdam kunnen lanceren. Al of niet door daartoe de Israëlische geheime dienst een opdracht te geven. Je kunt bijvoorbeeld denken aan een grote cyberaanval of aanvallen met drones. Hoe zou de door Israël-vriend Wilders beïnvloede regering Schoof op zoiets reageren?
Dat is precies de reden waarom ik vind dat je niet voorzichtig en genuanceerd genoeg kan reageren op wat er vorige week in Amsterdam gebeurde. Begin als gemeente Amsterdam met een grondig onderzoek door een onafhankelijke partij en ga journalistiek eerst op zoek naar zoveel mogelijk feiten. Pas hoor en wederhoor toe. En verbied deelname van clubs en sporters uit landen die actief bij oorlogen betrokken zijn. Waarom geldt dat vaak wel voor Rusland en meestal niet voor Israël?
Ik beschouw mijzelf niet als Midden-Oosten-specialist, maar ik ben in mijn leven beroepsmatig genoeg in de Arabische wereld geweest om te weten hoe gevoelig de relatie tussen Israël en de Palestijnen ligt.
Bij mijn eerste bezoek aan Israël, ergens begin jaren zeventig, viel het mij als toeristische leek op hoe normaal Israëliërs en Palestijnen deel uitmaakten van de samenleving. Toen ik voor een radioserie, die via het VARA-programma ZI werd uitgezonden, wekenlang door de Maghreb trok, ontdekte ik pas goed hoe sterk het anti-Israël-sentiment was. Vooral tijdens mijn bezoek aan de PLO in een voorstad van Tunis. Tijdens mijn Journaaljaren verbleef ik ooit op aanraden van de journalist Eddo Rosenthal in The American Colony hotel in Oost-Jerusalem. (Ik was verliefd op de bibliotheek van dat hotel.) Daar voerden wij lange gesprekken over de situatie in het Midden-Oosten. Bekend is zijn uitspraak dat Israël aan zichzelf ten onder dreigt te gaan. Ik stelde Joris Luyendijk aan als zijn opvolger en constateerde dat Luyendijk in zijn berichtgeving wat minder door het verleden gehinderd leek.
In het recente verleden was ik enige tijd betrokken bij de internetkroniek Fanack, die bericht over de MENA-landen. (Het Midden-Oosten en Noord-Afrika). Ik werkte in die tijd nauw samen met de Gazaanse Hanine Shatou. Dat was een leerzame tijd. Zo was ik betrokken bij de massale herdenking van de Nakba in Caïro. Nakba betekent in het Arabisch ramp en het voert terug naar de periode 1947-1949 waarin de Palestijnen moesten wijken voor het ontstaan van Israël. Toen besefte ik pas goed hoe in de Arabische wereld op Israël wordt gereageerd. Het bezoek aan sjeik Faisal in Qatar is een verhaal apart. Maar ik zal nooit vergeten dat ik zag hoe op veel landkaarten in de Arabische wereld het land Israël domweg totaal ontbreekt. We moeten nog veel meer leren voordat we het echt allemaal snappen.