Volgens Marx waren conflicten en hongersnoden niet het gevolg van bevolkingsgroei, maar vooral van het kapitalistisch systeem, dat door de gigantische ongelijkheden die het veroorzaakt een kleine groep mensen heel veel opleverde.
‘Voer geen klassenstrijd maar klimaatbeleid’ zo luidt de kop van een opiniestuk van Jasper Blom op Joop. Hierin reageert de politiek-econoom van GroenLinks op een artikel van zijn partijgenoot Rutger Groot Wassink, die eerder op dezelfde plek opriep tot een hernieuwde nadruk op sociaal-economische tegenstellingen in de politiek. Zonder veel moeite te doen om argumenten te geven, serveert Jasper Blom deze richting van Groot Wassink af als een vorm van negentiende eeuws marxisme. Blom gaat hier grandioos de mist in, enerzijds door het kind (het linkse, socialistische denken) met het badwater weg te gooien, anderzijds omdat hij feitelijk het reactionaire gedachtegoed uitdraagt van een nog oudere denker, Thomas Malthus.
Nu is het een luie manier van argumenteren om een bepaald gedachtegoed als geheel antiek en vergeten te verklaren. Blom volgt hierin de conservatief Francis Fukuyama, die dacht dat we het einde van de geschiedenis bereikt hadden en dat daarmee de socialistische strijd achter de rug was. Maar hoewel Karl Marx lang dood en begraven is, zijn er in zijn voetsporen talloze wetenschappers geweest die diens theorieën verder hebben ontwikkeld, hebben bekritiseerd en hebben aangepast aan de moderne tijd.
Ideeën van Marx zijn wereldwijd in de één of andere vorm nog een belangrijke inspiratiebron voor veel academici. Zijn gedachtegoed over een kapitalisme dat uiteindelijk aan zijn eigen contradicties ten onder gaat, is na de grote crisis van 2008 relevanter dan ooit. Zo analyseert de Duitse socioloog Wolfgang Streeck hoe het kapitalisme momenteel door afvlakkende groei (seculiere stagnatie), stijgende ongelijkheid en een enorme schuldenberg langzaam afglijdt tot een ‘society lite’, een door grote onzekerheid geplaagde samenleving waar alle risico’s worden afgewenteld op individu en familie en waarin de staat langzaam afbrokkelt. Volgens Streeck komen we terecht in een ‘postkapitalistisch interregnum’ omdat er op dit moment geen alternatief voorhanden is voor het neoliberale kapitalisme. Een van de vele redenen hiervoor is dat links dit alternatief niet biedt, uitgekleed dat ze is sinds de sociaaldemocratie haar ideologische veren liet dwarrelen. Het enige ‘alternatief’ lijkt nog van uiterst rechts te komen: zie de overwinning van Donald Trump en het succes van Geert Wilders in Nederland.
Jasper Blom roept op om ‘klimaatbeleid’ tot nieuwe inzet van linkse politiek te maken. Immers, we wonen allemaal op de planeet en de tekenen zijn inmiddels manifest dat deze langzaam opwarmt. Als dit tij niet gekeerd wordt, zijn de rampen waar onze kinderen en kleinkinderen mee te maken zullen krijgen – van ontbossing en verwoestijning tot overstromingen en conflicten over schaarse grondstoffen – niet te overzien. Hierin toont Blom zich in wezen een erfgenaam van de Britse econoom Thomas Malthus (1766-1834), die voorspelde dat er telkens conflicten zouden ontstaan tussen de bevolkingsgroei en de beperkte mogelijkheden die de aarde heeft om al die nieuwe mensen van voedsel te voorzien. Hij zag daarom catastrofe op catastrofe ontstaan, hongersnoden en oorlogen die zorgden dat de bevolking weer afnam.
Marx was bekend met het werk van deze voorganger en was er zeer kritisch over. Volgens Marx waren conflicten en hongersnoden niet het gevolg van bevolkingsgroei, maar vooral van het kapitalistisch systeem, dat door de gigantische ongelijkheden die het veroorzaakt een kleine groep mensen heel veel opleverde, terwijl grote groepen nauwelijks toegang hadden tot de voedselvoorziening. In Marx’ ogen was Malthus een reactionaire denker, die de schuld van allerlei rampen afschoof op arme mensen die zich maar bleven voortplanten, terwijl de rijken die het meest van dit verwoestende systeem profiteerden buiten schot bleven.
Op dezelfde wijze kan het groene denken over het ‘antropoceen’ bekritiseerd worden. In deze theorie is het vooral ‘de mens’ die de klimaatverandering en andere milieuverwoesting veroorzaakt: wij allemaal zijn dus even schuldig! Dat klinkt alsof we er allemaal evenveel aan bijdragen en allemaal evenveel last van hebben. Maar, zoals Naomi Klein in haar boek This changes everything heeft betoogd, de gevolgen van klimaatverandering zijn ongelijk verdeeld. Daarnaast is er ook een klasse, laten we ze de 1% noemen, die extreem veel profiteert van het huidige economische systeem met zijn verslaving aan op fossiele energie gestookte economische groei. Deze klasse eigent zich niet alleen een buitenproportioneel groot deel van het BBP toe, maar zal er ook alles aan doen om haar macht te behouden. Daartoe vertrapt ze zonder probleem groepen die haar in de weg staan, met als meest recente voorbeeld de wijze waarop de activisten en native Americans die de Dakota Pipeline proberen te stoppen, worden aangepakt.
Naomi Klein roept dan ook op om de bestaande sociale tegenstellingen (want het zijn altijd de minder gefortuneerden die onder dit soort verwoesting van het leefmilieu lijden) te verbinden aan het groene verhaal. De socioloog Jason W. Moore heeft al voorgesteld om niet meer te spreken over het antropoceen, maar over het capitaloceen, aangezien de fossiele vervuiling zich vooral heeft voorgedaan sinds het kapitalisme zijn intrede deed.
Jasper Blom gelooft dat GroenLinks aan zijn Malthusiaanse verhaal genoeg heeft om succes te hebben tijdens de verkiezingen en dat hij de rijke traditie aan socialistische kapitalismekritiek die in zijn partij bestaat, kan laten voor wat het is. Maar zijn verhaal zal op zijn best een hoogopgeleide en geprivilegieerde bovenlaag aanspreken. Voor grote lagen mensen in de Nederlandse samenleving is klimaatverandering een ver-van-hun-bedshow, vergeleken met de dagelijkse ellende en toenemende bestaansonzekerheid die het neoliberale bezuinigingsbeleid hebben gebracht. Zij voelen inmiddels al het verval waar Streeck over spreekt.
Linkse partijen kunnen dus niet zonder een kritisch verhaal over sociaaleconomische tegenstellingen (al of niet vanuit een ‘progressief nationalisme’). Dat dit prima gecombineerd kan worden met klimaatbeleid, leren we van Naomi Klein. Als groene politici echter proberen het ‘rode’ verhaal te vermijden, blijven het Fukuyama’s op de fiets en zullen de Trumps en de Wilders van deze wereld de leegstaande ruimte vanzelf opvullen.