Demissionair minister van Justitie Ferd Grapperhaus (CDA) is donderdag tijdens een debat in de Tweede Kamer gierend racistisch uit de bocht gevlogen. Grapperhaus maakte bezwaar tegen het aanduiden van Nederland als een narcostaat, omdat op zijn plek anders “iemand met een exotische achtergrond, afkomstig van een cocaïnebende uit een of ander ver oord” had gestaan.
Dat leidde tot een interruptie van Sylvana Simons (BIJ1) die Grapperhaus niet alleen duidelijk maakte dat zijn uitspraak een “racistische ondertoon” had, maar hem er ook fijntjes op wees dat Nederland een grote speler in de internationale drugswereld is:
Na de interruptie krabbelde Grapperhaus – die steun kreeg van Joost Eerdmans van JA21, wat bij het verwerpen van een beschuldiging van racisme veelal een slecht teken is – terug. Volgens de demissionaire minister probeerde hij simpelweg te zeggen dat een narcostaat inhoudt dat drugsbendes grote invloed hebben op de landelijke politiek, wat wel in enkele Zuid-Amerikaanse landen zo zou zijn, maar niet in Nederland.
Bij de opsporingsdiensten wordt daar overigens anders over gedacht. Al in 2018 waarschuwde de Nationale Politie in de Noodkreet Recherche dat Nederland ‘aan veel kenmerken van een narcostaat voldoet’. Na gesprekken met ruim duizend rechercheurs was gebleken dat er een ‘parallelle economie’ zou zijn ontstaan. Een van de rechercheurs liet optekenen: “Nederland is echt een narcostaat geworden de laatste dertig jaar. Wat we niet zien, is er niet. Nou, ondergronds heeft het fors doorgewoekerd.”
Grapperhaus zelf werd in het onderzoek ook niet gespaard. De minister van Justitie en Veiligheid zou te weinig naar de signalen van de recherche hebben geluisterd. In plaats daarvan zou Grapperhaus vooral verbaal met zijn spierballen willen rollen, maar volgens de politie blijft het daar dan ook bij: “Ondermijning van de leefomgeving van de burgers wordt nog altijd onderschat door het kabinet.”