Grapperhaus: Nederlandse zedenwetgeving 'niet-vrijwillige seks' schiet tekort

Minister Grapperhaus wil de bewijslast in strafzaken rond “niet-vrijwillige seks” aanpassen, omdat de zedenwetgeving in Nederland op dit punt nu tekortschiet. De minister van Justitie zei woensdag in de Tweede Kamer dat hij het belang en de urgentie van het probleem erkent en dat het zijn “uitdrukkelijk harde streven” is om maatregelen te nemen.

Grapperhaus reageerde met zijn uitspraken op een oproep van PvdA-Kamerlid Kuiken aangaande zaken waarin de verdachte wordt vrijgesproken van verkrachting wegens onvoldoende bewijs, terwijl het slachtoffer bijvoorbeeld iemand met een verstandelijke beperking is of iemand die bijvoorbeeld onder invloed is van drank of drugs. Kuiken wil de mogelijkheid onderzoeken om de bewijsregels aan te passen. Indien er sprake is van signalen dat de ander niet duidelijk in staat is om ja te zeggen, zou de verdachte voortaan moeten kunnen aantonen dat er echt sprake is van vrijwilligheid.

De minister onderzoekt nog hoe de aanpassing er precies moet uitzien, maar heeft al gesprekken gevoerd met experts. Zijn ministerie werkt nu aan een formulering in het Wetboek van Strafrecht voor situaties “waarin sprake is van feiten, omstandigheden of gedragingen van de ander, die zodanig zijn dat de dader wist of behoorde te weten dat er sprake was van niet-vrijwilligheid”. Hij hoopt de plannen in mei te kunnen presenteren.