Geen gelukkige start voor herstel van vertrouwen in de rechtsstaat
• 30-10-2017
• leestijd 3 minuten
© cc-foto: Shirley de Jong
De afgelopen jaren was het ministerie van Veiligheid en Justitie te vaak in opspraak. Het is dan ook hard nodig om het vertrouwen te herstellen in het ministerie dat moet waken over onze rechtsstaat en moet zorgen voor veiligheid. De benoeming en taakverdeling van de twee ministers is echter geen gelukkige start.
De eerste zichtbare daad op dit ministerie was het omdraaien van de J en de V, Justitie moet voorop om te benadrukken dat we een rechtsstaat hebben, aldus kersvers minister Grapperhaus. Die naamswijziging zou dan wel gepaard moeten gaan met zichtbare en concrete versterking van de rechtsstaat, anders is het alleen een cosmetische operatie die veel geld kost. In het regeerakkoord ontbreken echter voorstellen in die richting. De bezuinigingen op de rechtsbijstand bijvoorbeeld worden doorgezet, terwijl de toegang tot het recht voor iedereen toch als belangrijk basisprincipe voor onze rechtsstaat geldt.
Grapperhaus schreef eerder dit jaar bezorgd dat het strijdig is met de beginselen van de rechtsstaat dat een groeiende groep achterblijft zonder werk of perspectief. Volgens Grapperhaus doet de rechtsstaat in deze ‘ieder voor zich’-maatschappij niet meer wat hij hoort te doen: het waarborgen van gelijke kansen voor iedereen. Dat zijn wijze woorden, die helaas niet doorklinken in het regeerakkoord. Maar het is niet Grapperhaus, maar tweede man op het ministerie Dekker die als minister voor rechtsbescherming verantwoordelijk wordt voor het herstellen van het vertrouwen in de rechtsstaat. Hoogleraar en D66-senator Hans Engels liet aanvankelijk trots weten dat de omzetting van V&J naar J&V méér dan symboliek is, omdat de rechtsstaat onder de verantwoordelijkheid van het hoofd van het ministerie komt en daardoor het primaat krijgt. Toen bleek dat de taakverdeling hier haaks op stond noemde hij dat ‘echt bizar’.
Op de dag van het constituerend beraad waarin de taken tussen de ministers verdeeld zijn, bleek uit een belangrijk rapport van de Commissie Van der Meer dat al jaren te weinig geld beschikbaar is voor de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand, waardoor advocaten te weinig betaald krijgen om hun werk goed te doen. Daardoor neemt de kwaliteit van de rechtsbijstand af en dat raakt het fundament van de rechtsstaat, aldus het rapport. Maar opnieuw wordt de VVD dus verantwoordelijk voor de ‘rechtsbescherming’, een partij die de afgelopen jaren alles behalve zuinig is omgesprongen met de rechtsstaat en het vertrouwen in het ministerie heeft beschadigd. Het is de partij die consequent met voorstellen kwam om nieuwe bezuinigingen door te voeren op de rechtsbijstand, zo ongeveer het enige onderdeel op de justitiebegroting waarmee je de ongelijkheid kunt laten toenemen.
Als je werkelijk vindt dat er ‘rafels aan de rechtsstaat’ zitten, zoals het boek van Grapperhaus heet, en als je vreest dat het recht van de sterkste gaat gelden, dan heb je als eerstverantwoordelijke minister op dit ministerie ook de taak deze rafels te herstellen. Dan is het erg onverstandig dit aan de VVD over te laten en nieuwe bezuinigingen op de rechtsbijstand door te laten gaan. Daarmee is geen goede start gemaakt op dit ministerie om het vertrouwen in de rechtsstaat te herstellen.