Premier Mark Rutte heeft de excuses voor het slavernijverleden zo listig geformuleerd, dat eventuele herstelbetalingen bij voorbaat zijn uitgesloten. Dat concludeert rechtsfilosoof Wouter Veraart in Trouw.
Het gaat om de volgende zin: “Wij, levend in het hier en nu, kunnen slavernij alleen in de allerduidelijkste bewoordingen erkennen en veroordelen als misdaad tegen de menselijkheid.” Die formulering, gecombineerd met de tekst in de Kamerbrief waarin staat dat slavernij “naar de huidige juridische en morele normen en waarden” zorgt ervoor dat het kabinet de misdaden wel erkent, maar daar geen verantwoordelijkheid voor dragen.
Het adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden, drong er in het rapport ‘Ketenen van het verleden’ op aan dat het kabinet niet alleen excuses zou aanbieden, maar ook dat de slavernij met terugwerkende kracht als misdaad tegen de menselijkheid in de wet verankerd zou worden. Dat gebeurde onder meer in Frankrijk en de Verenigde Staten. Met die ingreep krijgen de mensen die drie eeuwen lang als handelswaar werden behandeld, postuum rechten.
Daar heeft het kabinet met de toespraak van Mark Rutte listig omheen gedanst. Veraart zegt daarover:
“De speech zit retorisch heel vernuftig in elkaar, maar eigenlijk wordt daarin slechts gezegd: toen mocht het wel en nu vinden we dat erg. Dat is hetzelfde als zeggen: volgens huidige morele en juridische maatstaven is het jammer dat mensen van hetzelfde geslacht in de middeleeuwen niet met elkaar mochten trouwen. Het betekent niet zoveel en het is juridisch onbevredigend.”
De angst voor herstelbetalingen lijkt overigens ongegrond te zijn. Nadat in Frankrijk postuum rechten werden toegekend aan de slachtoffers van het slavernijverleden, spanden nazaten tot aan de Hoge Raad rechtszaken aan. Geen van de eisers werd daarbij in het gelijk gesteld. Datzelfde geldt voor de Verenigde Staten. Volgens Veraart heeft Rutte dan ook volstrekt onnodig verzuimd zich werkelijk uit te spreken tegen de historische rol van de Nederlandse Staat: “Volmondige excuses voor het koloniale slavernijverleden zouden geen verborgen disclaimer moeten bevatten.”