Stilletjes aan worden we ons in Europa steeds bewuster van het fundamentele probleem van geweld tegen vrouwen. De afgelopen maanden werd de wereld wakker geschud door de 'Pélicot'-rechtszaak in Frankrijk. Toch is de gemiddelde Europeaan onwetend over de werkelijke ernst van dit probleem. Wat echter nog vaker over het hoofd wordt gezien, is de enorme economische impact die dit geweld met zich meebrengt.
Geweld tegen vrouwen is een wereldwijd probleem dat niet alleen de levens van de vrouwelijke slachtoffers verwoest, maar ook een zware tol eist van de wereldeconomie. Laten we eerst wat schokkende, algemene cijfers erbij halen over geweld tegen vrouwen. In het "Global and Regional Estimates of Violence against Women"-rapport van de WHO, gepubliceerd in 2013, staat dat wereldwijd meer dan 35 procent van de vrouwen tijdens hun leven slachtoffer worden van geweld. In 2012 toonde een studie van de Europese Unie aan dat 21,6 procent van de vrouwen slachtoffer is geweest van seksuele mishandeling of seksueel geweld door een intieme partner. Daarnaast wordt 47 procent van alle moorden op vrouwen gepleegd door een intieme partner. 1 op de 3 vrouwen is slachtoffer geweest van geweld in de EU, 1 op de 2 is seksueel geïntimideerd.
De gevolgen van geweld tegen vrouwen en meisjes gaan verder dan de persoonlijke schade die slachtoffers ervaren; ze hebben ook grote economische gevolgen of kosten. Deze kosten zijn niet alleen te vinden in de uitgaven voor politie, opvanghuizen of juridische procedures, maar ook in de emotionele schade die slachtoffers oplopen. Deze "onzichtbare" kosten zijn moeilijk te meten, maar hebben een diepe invloed op het leven van de slachtoffers en de samenleving als geheel. Vaak worden die kosten van geweld tegen vrouwen onderschat, omdat we simpelweg niet beschikken over de juiste gegevens. De werkelijke impact is dan ook veel groter dan de cijfers ons doen vermoeden.
Geweld tegen vrouwen heeft een aanzienlijke negatieve invloed op het Bruto Binnenlands Product (BBP) en het nationale economische welzijn van landen. Onderzoek uitgevoerd door de Verenigde Naties heeft aangetoond dat geweld tegen vrouwen (en jongere meisjes) de wereldeconomie naar schatting jaarlijks het equivalent van 2% van de wereld-BBP kost. Dat is 1,5 biljoen dollar, oftewel 189 dollar per persoon. Het elimineren van geweld tegen vrouwen zou hetzelfde effect hebben als het toevoegen van een land zoals Spanje of Canada aan de wereldeconomie.
In de Europese Unie kost geweld tegen meisjes of vrouwen de economie 289 miljard euro per jaar, wat neerkomt op 649 euro per persoon. Onderzoek van de Wereldbank toont aan dat sommige landen tot wel 3,7% van het BBP verliezen door geweld tegen vrouwen en meisjes. Dit is meer dan sommige MOL (Minder Ontwikkelde Landen) vorig jaar aan onderwijs uitgaven. Het wellicht meest interessante onderzoek werd uitgevoerd door de World Bank in 2014, en stelde vast dat als geweld tegen vrouwen in Nigeria met slechts 10% zou afnemen, het bruto binnenlands product (BBP) van het land met 1,3% zou kunnen stijgen.
We spreken hiernaast van een opmerkelijk verband tussen het huishoudinkomen en huiselijk geweld. Er is namelijk bewijs dat patronen van huiselijk geweld veranderen door schommelingen in het werkloosheidsniveau en het niveau van economische activiteit. "Violence Against Women Prevalence Estimates, 2018" van de WHO toont dat stijgingen in mannelijke werkloosheid het geweld verhogen en daarnaast de hoeveelheid geweld en controlerend gedrag die vrouwen in heteroseksuele relaties ervaren toeneemt wanneer de economische stress stijgt. Dit betekent dat we kunnen verwachten dat geweld tegen vrouwen en meisjes zal toenemen tijdens neergangen of recessies in de economische cyclus.
De verborgen kosten van geweld tegen vrouwen zijn niet alleen een morele kwestie, maar ook een dringende economische uitdaging. Het is van cruciaal belang dat we erkennen hoe belangrijk vrouwen zijn voor de economie en dat we collectief verantwoordelijkheid nemen om dit probleem aan te pakken. Door geweld tegen vrouwen te bestrijden, creëren we niet alleen een meer rechtvaardige en veilige samenleving, maar bevorderen we ook een sterkere, meer veerkrachtige wereldwijde economie.