Gezien het grove geweld tegen Mitch Henriquez en het gebrek aan tijdige medische hulp, is de opgelegde straf ongelooflijk
Donderdag deed de Haagse rechtbank uitspraak in de strafzaak tegen twee van de vijf agenten die betrokken waren bij de gewelddadige dood van Mitch Henriquez. De twee agenten werden veroordeeld wegens mishandeling met de dood tot gevolg en kregen een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden.
De rechtbank ging niet helemaal mee in het betoog van het OM dat de twee agenten weliswaar ‘buitenproportioneel geweld’ hadden toegepast, maar dat er geen sprake zou zijn geweest van een causaal verband tussen dit geweld en de dood van Mitch. Volgens de rechtbank was dat verband er wel. Daarom oordeelde de rechtbank dat de twee agenten zich schuldig hadden gemaakt aan mishandeling met de dood tot gevolg.
De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op: enerzijds om zo recht te doen aan het leed dat de nabestaanden van Mitch is aangedaan, anderzijds ook als signaal dat het geweld van de agenten niet door de beugel kan.
Voor de nabestaanden kwam dit gedeeltelijk als een opluchting – zij hadden begrijpelijkerwijs weinig vertrouwen in deze rechtszaak en hadden daarom rekening gehouden met vrijspraak. Maar een erg rechtvaardige uitspraak is dit niet. De agenten hoeven niet de cel in en worden effectief niet gestraft. Daarbij zijn zij alleen schuldig bevonden aan mishandeling met de dood tot gevolg, maar vrijgesproken voor zware mishandeling met de dood tot gevolg en voor doodslag.
Gezien de feiten in deze zaak – het grove geweld tegen Henriquez, het gebrek aan tijdige medische hulp – is dat ongelooflijk. De argumentatie van de rechters was dat de doodsoorzaak van Mitch onduidelijk zou zijn geweest: die kon liggen in de verwurging door de nekklem, Mitch’ ‘opwindingstoestand’, of – het meest waarschijnlijke, volgens de rechters – een combinatie van beiden.
Deskundigen Nader onderzoek zou hier volgens de rechters niets aan veranderen: zij verwachtten niet dat de deskundigen het ooit eens zouden worden. Dat laatste is natuurlijk een open deur. Zoals we namelijk sinds de uitzending van Argos van afgelopen zaterdag weten, is het ‘accuut stress syndroom’ waaraan Mitch volgens drie deskundigen zou zijn overleden, een volstrekt fictieve aandoening. De enige redelijke conclusie zou natuurlijk zijn dat de deskundigheid van deze lieden in twijfel getrokken zou moeten worden.
Maar dat deed de rechtbank niet. Hoewel de rechters het niet met het OM eens waren dat dit stress syndroom de enige mogelijke doodsoorzaak is geweest, blijven zij van mening dat het een van de mogelijke doodsoorzaken is. We moeten dus concluderen dat het rookgordijn van het ‘accuut stress syndroom’ gewerkt heeft: op basis van dit niet-bestaande syndroom is er ineens twijfel over de exacte doodsoorzaak van Mitch en komen de agenten de facto ongestraft weg.
Het ligt daarom voor de hand dat deze zaak nog een staartje zal krijgen. De nabestaanden van Mitch zijn inmiddels al een procedure begonnen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Maar daar zou het niet bij moeten blijven. Deze rechtszaak heeft niet geleid tot rechtvaardigheid voor Mitch en zijn nabestaanden – die strijd gaat dus nog door. Maar het heeft wel een hele reeks vragen opgeworpen over de onafhankelijkheid van het Openbaar Ministerie, het NFI, de Nationale Politie en de rechtspraak zelf.
Vragen Het feit dat ook een tweede forensisch arts van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) – in tegenstelling tot zijn collega Vidija Soerdjbalie – concludeert dat Mitch alleen maar door een niet-bestaand syndroom kan zijn overleden, zou aanleiding moeten zijn voor een serieus onderzoek naar de kundigheid, maar vooral ook naar de onafhankelijkheid van het NFI. Aangezien dit ‘stress syndroom’ volgens een hele reeks aan deskundigen gewoonweg niet bestaat, dringt zich de vraag op hoe, en vooral waarom, deze arts tot zijn conclusies is gekomen.
De politie is de agenten steeds blijven steunen. De inmiddels overleden oud-korpschef Bouman beloofde de agenten dat zij hun baan zouden behouden. Inmiddels heeft de politie laten weten dat de twee veroordeelde agenten voorlopig hun baan behouden. Dat is toch vrij opvallend, aangezien de wervingssite van de politie zegt dat ‘iedereen die bij de politie wil werken … van onbesproken gedrag [moet] zijn.’
Ook de rol van het Openbaar Ministerie in deze zaak zou onderzocht moeten worden. Formeel gesproken was het OM aanklager in deze zaak, maar je kunt je afvragen of de aangeklaagden met zo’n aanklager nog wel een verdediging nodig hadden. Vanaf het begin van deze zaak heeft het OM fout op fout gestapeld – allen in het voordeel van de twee agenten.
Zij beweerden aanvankelijk dat Mitch onderweg naar het politiebureau onwel was geworden en stelden dit pas bij toen beeldmateriaal van omstanders aantoonde dat dit niet zo was. Tijdens het proces voerden zij de drie deskundigen op die met het ‘accuut stress syndroom’ aankwamen. Ook raakte het OM belangrijk en belastend bewijsmateriaal kwijt, dat door de advocaat van de nabestaanden van Mitch moest worden opgerakeld.
Dat de rechtbank mee is gegaan in het verhaal dat er onduidelijkheid zou zijn over de doodsoorzaak van Mitch en onderzoeken als bewijs is blijven accepteren die inmiddels volledig in diskrediet zijn gebracht zou te denken moeten geven. Op zijn minst wekt dit de suggestie dat hier sprake is geweest van klassenjustitie en dat in deze zaak niet het recht en de waarheidsvinding, maar de belangen van de politie doorslaggevend zijn geweest.
Deze strafzaak tegen DH01 en DH02 heeft in ieder geval meer vragen opgeworpen dan het antwoorden heeft verschaft. Een grondig onderzoek naar de betrokken instellingen zou op zijn plaats zijn – maar zo’n onderzoek veronderstelt natuurlijk wel dat er de wil is om de waarheid boven tafel te krijgen. Gezien de geschiedenis van de afgelopen twee en een half jaar lijkt het er op dat het tegenovergestelde het geval is.