Het integratiedebat in Nederland voelt soms als een harde rechtbank waar iedereen oordeelt over wie je bent. Aan de ene kant staat de stereotiepe Nederlander met zijn checklist: spreek je de taal foutloos, ken je de gewoontes, en heb je je wortels wel diep genoeg afgeknipt? Aan de andere kant staat de stereotiepe traditionele Marokkaan, die roept dat je je afkomst nooit mag verloochenen en dat je altijd van de gemeenschap bent. Ik sta klem tussen twee werelden die allebei aan me trekken, en ik weiger nog langer te kiezen.
Ik ben geen Nederlander zoals sommigen dat willen. Mijn naam verraadt me: Samir. Net een tikkeltje anders, net lastig genoeg voor een juiste uitspraak. Ik groei op in een land waar mijn loyaliteit constant wordt getest, waar ik voor elk succes harder moet vechten omdat de lat hoger ligt zodra mijn naam opduikt. Maar zelfs als ik die lat haal, blijft de vraag: ben je wel écht “ingeburgerd”? Hoe vaak moet ik bewijzen dat ik loyaal ben aan een land dat mij keer op keer buiten de deur houdt? Hoe vaak moet ik accepteren dat men verbaasd reageert als zij mij horen spreken? Alsof het een wereldwonder is dat ik, als getinte jongen met krullen, accentloos ABN spreek.
Maar net zo goed ben ik geen Marokkaan zoals de Marokkaan dat zou willen. Ik geef mijn eigen invulling aan mijn identiteit, op een manier die niet altijd strookt met traditionele verwachtingen. Toch voel ik me verbonden met het land van mijn ouders, omdat mijn voorouders de reden zijn dat ik hier ben. Ook uit die hoek krijg ik vaak te horen dat ik niet genoeg ben. "Je raakt je cultuur kwijt," of erger: "Je bent verkaasd." Alsof het kiezen van een eigen pad betekent dat ik mijn roots verloochend heb. Of de pijnlijke opmerking: "Vergeet niet, je bent hier slechts te gast." Die woorden raken, omdat ze niet kloppen. Ik ben geen gast in de geschiedenis van mijn ouders, maar onderdeel van dat verhaal. Zij verlieten alles wat ze kenden, werkten hard, maakten offers. Niet voor zichzelf, maar voor hun kinderen en kleinkinderen. Die moed om een onbekende toekomst te kiezen, geeft mij de vrijheid om mijn eigen identiteit te vormen. Identiteit is geen vaststaand gegeven, geen hokje, maar iets dat je zelf bouwt. En toch voelt het integratiedebat vaak alsof er geen ruimte is voor die vrijheid.
Het integratiedebat laat me vaak met lege handen staan, gevangen tussen uitersten. Aan de ene kant is er rechts, waar partijen zoals de PVV mij nooit als Nederlander zien. Voor hen is mijn afkomst een permanent stigma: de achtergrond van mijn ouders betekent dat ik volgens hen altijd te gast zal zijn in Nederland, en dat ik me daarnaar moet gedragen – of anders maar moet vertrekken. Aan de andere kant is er links, dat mijn vrijheid verdedigt, maar te terughoudend is om duidelijke standpunten in te nemen. Hun goede intenties leiden er onbedoeld toe dat ik alsnog word weggezet als ‘de Marokkaan’ – niet als Samir, niet als individu, maar als vertegenwoordiger van een groep die beschermd moet worden. Het is een beklemmend gegeven dat geen ruimte laat voor wie ik ben.
Die spanning voel ik niet alleen in het maatschappelijk debat, maar ook in mijn werk als politicus. Aan de ene kant wordt verwacht dat ik een stem ben voor de Marokkaanse gemeenschap. Als ik afwijk van die verwachting, bijvoorbeeld door een ander standpunt in te nemen, wordt dat al snel gezien als verraad. "Je komt niet genoeg voor ons op," hoor ik dan. Het lijkt alsof ik alleen mag bestaan als vertegenwoordiger van één groep, terwijl de inhoudelijke strijd waar ik voor sta – betaalbare woningen, gelijke kansen en het aanpakken van armoede – naar de achtergrond verdwijnt. Tegelijkertijd, wanneer ik opkom voor vluchtelingen of zelfbeschikking, wordt dat door rechts gezien als bevestiging van hun karikatuur: "Hij vecht alleen voor zijn eigen groep".
Het integratiedebat is zo verkrampt dat er nauwelijks ruimte is voor wie ik werkelijk ben. Ik ben geen politicus die werkt vanuit één identiteit. Mijn visie gaat over een samenleving waarin afkomst niet het eerste label is dat je krijgt. Een samenleving waarin iedereen een plek heeft. Waar gelijke kansen, rechtvaardigheid en de vrijheid om jezelf te ontdekken het belangrijkst zijn.
Ik ben geen Nederlander. Ik ben geen Marokkaan. En eerlijk gezegd ben ik klaar met het idee dat ik moet kiezen. Dat ik mezelf moet vormen naar de verwachtingen van anderen. Ik ben hier niet om iedereen tevreden te stellen, ik ben hier om mezelf te zijn. Dus ja, laten we het integratiedebat voeren. Maar niet over hoe ik beter in een hokje pas. Als dat niet genoeg is, wat zegt dat dan over ons als samenleving?