Het geweld in Amsterdam roept vragen op. Wat gebeurde er precies? Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Had het voorkomen kunnen worden? En hoe kunnen de zorgen van verschillende groepen woeden weggenomen?
Een uit de hand gelopen situatie die het land al dagen bezighoudt en vraagt om verbinding en vertrouwenwekkend leiderschap. Minister-president Schoof had tijdens de persconferentie van 11 november de gelegenheid om zijn licht te werpen op de ongeregeldheden in Amsterdam en leiderschap te tonen. Geen makkelijke taak uiteraard. Wat was zijn reflectie op de ongeregeldheden? Welke taal sloeg hij uit? En is hij in staat gebleken om spanningen weg te nemen en met duurzame oplossingen te komen?
Niet dat ik hele hoge verwachtingen had - omdat Schoof deel uitmaakt van een radicaal-rechts kabinet dat niet veel geeft om rechtsstatelijkheid. Maar ik dacht ik geef ‘m een kans.
Wat te verwachten was en wat hij in zijn toespraak ook deed is terecht zijn medeleven uiten richting de Joodse gemeenschap die met reële zorgen zit, gezien het geweld op straat en de antisemitische uitspraken online en op straat. Schoof sprak vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap en adresseert in zijn toespraak hun zorgen.
“De angst die eruit spreekt, het gevoel van onveiligheid, het gevoel als groep in de steek gelaten te worden – het is onverteerbaar en het is Nederland onwaardig”.
Wat in zijn afkeuring van geweld alleen opvalt is dat hij vooral wijst naar jongeren met een migratieachtergrond als de dader.
“En ik heb ook de beelden gezien, en gezien dat een specifieke groep jongeren met een migratieachtergrond oververtegenwoordigd is in die hit en run acties”.
Over de daders onder de Maccabi-supporters is hij opmerkelijk kortaf.
“En ja, ik weet dat er ook beelden en verhalen zijn over het gedrag van de Maccabi-supporters. Dat is allemaal in onderzoek en het is belangrijk dat alle feiten boven water komen”.
Wat enorm wringt, en helaas ook wel te verwachten was, is zijn uiterst selectieve benadering van daders. Er zijn beelden waarin te zien is dat een deel van de Maccabi-supporters zich behoorlijk misdroeg. Over hun aandeel in de ongeregeldheden is Schoof in zijn toespraak ineens veel voorzichtiger. Hij wil eerst de feiten op tafel. En op zich is die terughoudendheid een fijne benadering. Ware het niet dat de feiten er minder toe doen wanneer het gaat om de daden van jongeren met een migratieachtergrond. Over die groep heeft hij zijn oordeel al klaarliggen, had het kabinet al vóór deze ongeregeldheden zijn oordeel al klaarliggen en hadden sommige partijen die onderdeel uitmaken van dit kabinet al ver vóór deze ongeregeldheden hun oordeel al klaarliggen.
Direct na de rellen ontstond mede dankzij hijgerige politici en de eenzijdige berichtgeving in de media het beeld van dé dader en hét slachtoffer. Daar lijkt Schoof niet van af te willen wijken, ondanks de geverifieerde beelden van autoriteiten.
Welke analyse draagt hij nu aan, die mogelijk kunnen leiden tot oplossingen?
Schoof zegt de ongeregeldheden te zien als een ‘integratieprobleem’. Daarmee verengt hij de gelaagdheid en complexiteit van de ongeregeldheden tot een simpel aanwijsbare oorzaak: de achtergrond van mensen vormt in essentie het probleem. Hij stelt onder meer:
“Het is duidelijk dat we wat te doen hebben met elkaar in dit land. Een groep die onaangepast gedrag vertoont die op geen enkele manier past in de open en tolerante samenleving die Nederland is. Intolerantie kunnen wij niet met tolerantie beantwoorden. Daar moeten we hard tegen optreden en een grens trekken. De daders zijn moreel volstrekt ontaard. Hun daden zijn schokkend.”
Op zich niks mis met grenzen stellen. Intolerantie is onacceptabel, in welke vorm dan ook. Zeker wanneer misdaden collectieve angst aanwakkeren. Behalve dat hij met deze eenzijdige afkeurende uitingen de aloude truc toepast van ‘wij’ goedwillenden tegenover ‘zij’ kwaadwillenden. Dit is willens en wetens polariseren.
Het beangstigende is dat hij dat ‘grens trekken’ wel heel letterlijk neemt met betrekking tot mensen met een migratieachtergrond. Schoof sorteert voor op een mogelijke wetswijziging om daders met een dubbele nationaliteit hun Nederlandse nationaliteit af te pakken. Dit komt eng dichtbij de wens van extreemrechts om (moslim)mensen van kleur te deporteren. Nu alleen ambtelijk ingeleid door Schoof.
De ongeregeldheden veroorzaakten ook zorgen bij moslims, mensen met Arabische roots en vele anderen. Het plein waar ze al maanden demonstreren tegen genocide had ruimte gemaakt voor het sadisme van een deel van Maccabi-supporters. Laat staan dat Schoof die zorgen adresseert, gooit hij zelfs olie op het vuur door te dreigen met het afpakken van het paspoort.
Deze week praat het kabinet over een “brede antisemitismestrategie”, aldus Schoof. Ik ben benieuwd naar de uitwerking daarvan, maar gezien de doorzichtige poging om de ongeregeldheden te gebruiken om te polariseren en daar politiek gewin mee te halen, ben ik bang dat onder het mom van opkomen voor de vrijheid en veiligheid van een minderheidsgroep en de strijd tegen racisme, racisme tegenover een andere minderheidsgroep wordt aangewakkerd en hun vrijheid en veiligheid in gevaar komt.
Benoem wat fout en ontoelaatbaar is aan gedrag, namelijk generalisatie, haat en racisme, of het nou in de vorm van antisemitisme, islamofobie of anti-Marokkaansracisme is.
Om die reden gun ik ons in deze tijden van spanningen leiders die het vermogen hebben om verantwoordelijk en verbindend te werk te gaan. Leiders die zich kunnen inleven in verschillende perspectieven en ervaringen, die integer en geloofwaardig handelen vanuit een duidelijk moreel kompas, een inspirerende visie hebben en mensen motiveren om gemeenschappelijkheid na te streven, die standvastig zijn in hun missie om verbondenheid te bevorderen en zich niet alleen laten leiden door wat populair is en laten onderwerpen aan de waan van de dag, leiders die actief wederzijds respect, inclusie en gelijkwaardigheid nastreven door oog en aandacht te hebben voor de positie en de perspectieven van gemarginaliseerde groepen, leiders die zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid en inzien welke impact hun woorden en daden hebben, leiders die reflectief zijn op hun eigen handelen en durven toe te geven wanneer ze ernaast zitten omwille van geloofwaardigheid.