Eindelijk is er weer politieke aandacht voor woonzekerheid van huurders. De Tweede Kamer bespreekt binnenkort de initiatiefwet die PvdA en ChristenUnie indienden om de tijdelijke huurcontracten die in 2016 zijn ingevoerd, weer te verbieden. Maar waar zijn D66 en CDA als het gaat om de rechtspositie en zekerheid van jonge huurders?
In 2016 maakte de Wet Doorstroming Huurmarkt het makkelijk voor huisbazen om tijdelijke contracten te gebruiken. Van maximaal twee jaar voor woningen, en maximaal vijf jaar voor kamers. Sinds de invoering van deze draaideurcontracten is zo’n beetje de helft van de huurcontracten in de particuliere huurmarkt een tijdelijk huurcontract. Dat bleek uit de evaluatie in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Bewijs dat het tot meer huurwoningen en betere doorstroming naar een passende woning heeft geleid, de belangrijkste doelstellingen van de wet, is er niet. Het lijkt er vooral op dat tijdelijke contracten vaste verdringen.
De VVD was de afgelopen jaren groot pleitbezorger voor deze huisjesmelkerscontracten. Coalitiepartij ChristenUnie wil er nu vanaf, maar het is nog onduidelijk hoe de andere coalitiepartijen hier nu in staan. Opmerkelijk, want het gaat hier om een grote groep jonge huurders die door deze contracten moeilijk een bestaan kunnen opbouwen. Elke twee jaar weer verder trekken in de huurkaravaan zorgt bij hen voor constante stress.
Ook maken de draaideurcontracten het voor huurders lastig om op te komen voor hun rechten. Want ze wonen dan toch liever in die te dure of schimmelige woning met onterecht hoge servicekosten, dan dat ze weer op straat staan. Partijen die de rechtstaat hoog in het vaandel hebben, zouden toch geen al te hoge drempels moeten willen in de toegang tot dat recht.
Overigens worden deze contracten zelden verlengd. Het tussentijds verhogen van de huurprijzen en het hebben van een huurder die minder mondig durft te zijn, blijkt voor veel pandjesbazen een erg aanlokkelijk perspectief. We noemden de invoering van deze contracten dan ook niet voor niets een cadeautje voor huisjesmelkers. Dat is het ook gebleken. Ondertussen zijn er grote commerciële verhuurders die huurders binnen een pand laten doorverhuizen, zodat deze geen huurrechten krijgen en de verhuurder de nieuwe huurder met een hoge huurprijs op kan zadelen zonder er moeite voor te hoeven doen.
Met het wetsvoorstel van ChristenUnie en Partij voor de Arbeid wordt er in ieder geval voor bewoners van appartementen weer een stap de goede kant op gezet. De tijdelijke contracten van maximaal twee jaar, komen als dit voorstel wordt aangenomen, weer te vervallen. Helaas blijven de tijdelijke contracten voor kamers en de tijdelijkheid van jongerencontracten, die ook veel huurders in de problemen brengen, buiten schot in het huidige voorstel. We hopen dat dit nog wordt verbeterd voordat de wet verdedigd wordt.
Een boemerangkind, een bankslaper bij vrienden of angst voor dreigende dakloosheid zijn geen uitkomsten van ‘doorstroming’ maar van woononzekerheid. Doorstroming is niet geslaagd als je mensen een woning uit dwingt, maar als mensen verhuizen naar een plek die beter bij ze past. Dat doe je niet door ze de deur uit te duwen. Maar door te bouwen aan woonketens. Betaalbare woningen voor diverse levensfases.
Dat de ChristenUnie mede-indiener is van het wetsvoorstel, laat zien dat de mogelijkheid er is om als coalitiepartij iets te doen tegen deze onzekere contracten. Er staat dan ook weinig in het regeerakkoord over tijdelijke verhuur, anders dan dat ‘vast de norm moet blijven’. Dat station is reeds gepasseerd. Alle ruimte dus voor coalitiepartijen D66 en CDA om ook op te komen voor de huurder die een thuis wil.
Dus regel die zekerheid van een vaste woonplek, zodat huidige huurnomaden zonder stress aan een toekomst kunnen bouwen.
Meer info vind je bij de Woonbond