Alleen wij, Europese burgers, kunnen bepalen wat het betekent om Europeaan te zijn
Het leek een lichtpuntje in deze woelige tijd voor Europa: 46 procent van de Nederlanders blijkt EU-lidmaatschap een goed idee te vinden, aldus het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Een stijging van zeven procent ten opzichte van begin dit jaar. Ogenschijnlijk positief nieuws voor Europeeërs. Positief, tot je kennis neemt van de verklaring van het SCP voor deze stijging: de berichtgeving over de schade die het Brexitreferendum tot gevolg heeft voor het Verenigd Koninkrijk.
Hoe stabiel is een unie die gedragen wordt door de kennis dat het verlaten ervan economische rampspoed tot gevolg zal hebben? Stel je eens voor dat de steun voor het bestaan van Nederland even vluchtig zou zijn. Dan heb je het gevoel te pakken dat een Europeeër zou moeten hebben bij dit nieuws.
Het is echter een logisch gevolg van de Europapolitiek die de Nederlandse middenpartijen sinds het begin van Europese samenwerking hebben uitgedragen. Europa, zo stellen zij nog steeds, gaat vooral over werk, handel en groei. De rest is bijzaak. Zo hebben alle Nederlandse kabinetten in deze periode economische integratie zoveel mogelijk bevorderd, maar tegelijkertijd de rem gezet op politieke integratie. En Nederlanders de kans bieden om zich te ontplooien als Europeanen? Dat was al helemaal niet van belang.
De Nederlandse middenpartijen hebben met deze eurominimalistische aanpak het lot van Europa verbonden aan een economie die vroeg of laat in zwaar weer zou belanden. De vraag doet zich voor waarom zij de voorkeur gaven aan zo een kwetsbare fundering voor het Nederlandse EU-lidmaatschap. Een belangrijk deel van het antwoord komt neer op een van de meest gemaakte verwijten naar de EU: omdat de EU zo vooral een eliteproject kon blijven.
De Nederlandse middenpartijen konden hun gang gaan in de EU zolang dat de Europese burger in Nederland niet betrokken was en de politieke organen om die betrokkenheid te uitten ontbraken of zwak gehouden konden worden. Anno 2016 kan men de onhoudbaarheid van dit eurominimalisme zo langzamerhand niet meer ontkennen.
En toch blijft het kabinet Rutte inzetten op het behoud van de status quo. Door ingrijpende veranderingen van de EU uit te sluiten hoopt het kabinet nationalistische en eurosceptische tegenstanders buiten spel te kunnen zetten. Deze zijn echter niet tegen te houden met nog meer van hetzelfde. De keuze is nu tussen de afbraak van Europa of een grondige democratisering van de EU.
Democratisering betekent dat de machtsbalans in de EU moet verschuiven van ondemocratische organen zoals de Raad van Ministers waar achterkamertjespolitiek heerst naar democratischere organen zoals het Europees Parlement. Het betekent ook dat Nederlanders volop de kans moeten krijgen om zich te ontplooien als Europeaan.
Denk bijvoorbeeld aan het actiever stimuleren van mbo-studenten om in het buitenland te studeren of stage te lopen via het Erasmus+ programma. Of door vooruit te lopen op het voorstel van de christendemocratische Europarlementariër Manfred Weber en elke Nederlander een Interrail pas cadeau te doen op zijn of haar achttiende verjaardag zodat zij op reis kunnen in Europa. En waarom niet soortgelijke kansen voor Nederlanders die net de pensioenleeftijd hebben behaald?
Wat er ook gedaan wordt, er moet rekening gehouden worden met een belangrijke leidraad: Europa hoeft en kán niet ‘uitgelegd’ worden aan burgers. Europa moet juist uit handen gegeven worden want alleen wij, Europese burgers, kunnen bepalen wat het betekent om Europeaan te zijn. Uiteraard mogen partijen pleiten voor Europese integratie, maar dan wel als politieke keuze op dezelfde manier dat, bijvoorbeeld, de oprichting van een Nationale Politie een politieke keuze is.
Het Europese project heeft enkel kans van slagen als Europa van ons allemaal wordt. Dat houdt in dat de Europese Unie democratischer wordt en dat iedereen de kans krijgt en aangemoedigd wordt om zich Europeaan te voelen. Zo niet dan blijft steun voor de EU afhankelijk van de grillen van de economie. Vroeg of laat zal dat fout gaan met alle gevolgen van dien.