Hoe de joods-humanitaire traditie wordt verduisterd
Zelden verschijnt er een boek dat twintig jaar later zo pijnlijk actueel is en blijk geeft van een vooruitziende blik als Het einde van het jodendom van Hajo Meyer (1924-2014). Meyer werd honderd jaar geleden geboren en publiceerde het boek op zijn tachtigste, in 2004. De onheilspellende en provocerende boektitel krijgt in 2024 zeggingskracht vanwege Israëls door Nederland gesteunde oorlogsmisdaden in Gaza, en de doorgaande gewelddadige kolonisering van de illegaal door Israël bezette Westbank.
Waar het jodendom universeel en humanistisch is, is het zionisme steeds meer het tegenovergestelde geworden, zo luidde al in 2004 de analyse van Meyer. De beelden van tienduizenden dood gebombardeerde burgers, onder wie 70 procent vrouwen en kinderen in Gaza, en 1,9 miljoen ontheemde burgers van wie veel ernstig honger lijden, bevestigen begin 2024 zijn vooruitziende blik en zijn pijnlijke gelijk. Alle reden om opnieuw aandacht te schenken aan de auteur en zijn profetische boek.
Vioolbouwer
Honderd jaar geleden werd Meyer geboren in het Duitse Bielefeld, als zoon van een advocaat. Na de Kristallnacht vluchtte hij als 14-jarige met andere joodse kinderen naar Nederland. Zijn ouders bleven in Duitsland achter, en zouden later in het kamp Theresienstadt omkomen.
Hajo kwam in een werkdorp voor jonge Joodse vluchtelingen in de Wieringermeer terecht, waar hij werd opgeleid tot machinebankwerker. Tijdens de bezetting dook Meyer onder, maar in 1944 werd hij toch opgepakt en op transport naar Auschwitz gezet. Daar ontkwam hij aan de gaskamers doordat hij tewerkgesteld werd bij het onderhoud van treinwagons.
Na de oorlog keerde hij terug naar Nederland. Hij promoveerde in 1954 in de theoretische natuurkunde. Hij maakte carrière bij Philips en bracht het tot directeur van NatLab, het Natuurkundig Laboratorium. Na zijn pensionering ontwikkelde Meyer zich tot vioolbouwer.
In zijn boek uit 2004 laat Meyer zijn licht schijnen op de Israëlische politiek sinds de bezetting van de Palestijnse gebieden in 1967. De centrale stelling van zijn boek is dat het zionisme een verraad is aan het Jodendom. De Israëlische politiek tegenover de Palestijnen vergeleek hij met de nazi-politiek tegenover de Joden. Hij vond dat Israël de Palestijnen onderdrukte en uitsloot. Tegenover zijn critici zei hij dat hij zelf kon weten wat de Palestijnen doormaakten, omdat hij in Duitsland zelf ook als paria was behandeld. Na een bezoek aan de Gazastrook, samen met oud-premier Van Agt, noemde hij Gaza "één groot concentratiekamp".
Parallellen
Meyers positie leidde tot ophef en weerstand binnen joods-zionistisch Nederland. Hoe durfde Meyer vergelijkingen te maken tussen Israël en nazi-Duitsland! Maar in debatten bleef hij altijd scherp, beleefd en rationeel. Het ging hem niet om een platte numerieke vergelijking met de Holocaust, maar om zijn ervaringen in nazi-Duitsland sinds het aan de macht komen van Hitler in 1933. Daarover schrijft hij uitvoerig in zijn boek. Hoe joodse Duitsers zoals zijn ouders - maatschappelijk succesvol, goed geïntegreerd en trots op hun land - stap voor stap tot tweederangs burgers werden gedegradeerd en geïntimideerd. Tijdens zijn bezoeken aan de Palestijnse gebieden zag en proefde Meyer juist hier de parallellen.
Gewapend met zijn Duits-joodse Bildung, zijn ervaringen in Auschwitz en een hoog moreel besef, bespreekt Meyer zonder oordelen te schuwen hoe een idealistisch zionisme is verworden tot een ouderwets koloniaal streven en hoe de Holocaust werelden verloren deed gaan. Het dreef joden, zoals beschreven op de flaptekst van het boek, tot “collectieve paranoia” en Meyer analyseert hoe dat tot de onderdrukking van een ander volk heeft geleid.
Ook hekelt Meyer in zijn boek hoe gemakkelijk en instrumenteel sommige joden en de joodse staat zich bedienen van beschuldigingen van antisemitisme en hoe juist dát een hernieuwd antisemitisme in de hand werkt. Ook op dit punt heeft Meyers boek twintig jaar later helaas sterk aan zeggingskracht gewonnen. Het aanstellen van een aparte Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) in Nederland, naast een Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) had bij Meyer ongetwijfeld alarmbellen doen afgaan. Waarom hier een uitzonderingspositie? Waarom niet samen optrekken? Is dat nodig om kritiek op de staat Israël verdacht te maken en als antisemitisme weg te kunnen zetten?
Voedingsbodem
Over nationale staten en Israël als joodse staat schrijft Meyer in zijn boek: “Het negentiende-eeuwse idee van de natiestaat heeft het veld moeten ruimen voor het idee van de multiculturele en multi-etnische samenleving. Israël kan als joodse en democratische staat enkel en alleen blijven bestaan als het de rechten van de niet-joodse bevolking beperkt. Het koloniale apartheidsregime van de afgelopen zesendertig jaar wordt zo gehandhaafd. Naar mijn mening is de huidige situatie de ergst voorstelbare.” (p. 280).
En Meyer vervolgt: “De repressie in de chaotische en anarchistische Palestijnse gebieden is de ideale voedingsbodem voor de wanhoop en het fanatisme waardoor mensen verleid kunnen worden zelfmoordaanslagen te plegen met het doel zo veel mogelijk Israëli’s in de dood mee te slepen.” (p. 280-281).
Zie hier Meyers voorspelling in 2004 van de gebeurtenissen van onder meer 7 oktober 2023. Van demissionair premier Rutte mochten we kort na de gruwelijke verzetsterreur door Hamas van 7 oktober beslist geen “maar” zeggen, ondanks het feit dat Auschwitz-overlevende Hajo Meyer twintig jaar én vijf Gaza-oorlogen eerder, al waarschuwde voor het ontstaan van een destructief gewelddadige voedingsbodem.
Zes delen
Na een inleiding bestaat Meyers boek uit zes delen, die elk onderverdeeld zijn in meerdere hoofdstukken. Uit dit laatste deel licht ik enkele quotes: “Naar mijn mening is er slechts één scenario dat op de lange termijn tot een stabiele en levensvatbare staat kan leiden. Dat is een democratische, multi-etnische staat, waarvan joden en Palestijnen de hoofdcomponenten vormen.” (p. 285). Meyer komt vervolgens met een motivatie voor zijn stelling.
En de slotalinea van het boek leest als een tot nu toe grotendeels in de wind geslagen waarschuwing: “Dat de wereld zou instemmen met de terugkeer van de joden naar het land waar zij zowat tweeduizend jaar eerder hadden geleefd, was hoogst onwaarschijnlijk. Daar was een catastrofe van een nauwelijks te bevatten omvang voor nodig. Je kunt alleen maar hopen dat de nog onwaarschijnlijker vrede tussen de joodse Israëli’s en de Palestijnen door een wonder tot stand zal komen. Helaas is de vrees niet ongerechtvaardigd dat ook die er pas zal komen na een vergelijkbare of zelfs nog grotere menselijke ramp.” (p. 297).
‘From the river to the sea’
God verhoede dat het zover zal komen, schrijf ik in 2024, in het bewustzijn dat de humanitaire ramp in Gaza door Israëlische bommen binnen enkele maanden leidde tot meer dan 32.000 doden, 75.000 gewonden en 1,9 miljoen ontheemden terwijl een ernstige hongersnood is gecreëerd. Waarbij tegelijk aan Israëlische kant sinds 7 oktober jl. zo’n 1500 doden en bijna 7000 gewonden te betreuren zijn. Aan menselijke rampen geen gebrek.
Misschien kan Meyers boek bijdragen tot bewustwording en een gedeeld gevoel van urgentie en verantwoordelijkheid, ook binnen de historisch nauw betrokken EU en VS. Zo kan het in 1948 gestichte ‘wonder’ Israël - zonder militaire bezetting, repressie, landjepik en oorlogsmisdaden; en ook zonder de Palestijnse verzetsterreur die dat oproept – zich samen met Palestina verder ontwikkelen tot een inclusief staatskundig wonder van gelijkwaardig en vreedzaam samenleven voor alle bewoners from the river to the sea. Wie doet mee en durft het te geloven?
Dit artikel verscheen onlangs in magazine De Linker Wang.