“Hier gebeurt onrecht. En dit klopt niet. Dit onrecht gaan we samen recht zetten.” Het waren haar woorden, deels wel en deels niet. Zij zei veel van alles. Geraakt, net als ik, door het onrecht dat een van onze jongeren aangedaan werd.
Ik keek haar aan. Met de bewondering en opluchting. “Jij bent een goed mens. Dank dat ik je tegen mocht komen en dat ik met jou samen mag werken”, zeg ik niet.
“Waarom niet?”, vraagt u vast. Omdat mensen die oprecht eerlijk en rechtvaardig zijn, geen dankbaarheid (be)hoeven en omdat zij geen (h)erkenning voor het goede dat ze doen verwachten. Zij doen het en voelen het ook, onvoorwaardelijk. Tegenprestaties verwachten zij niet, is mijn ervaring. Vandaar dat ik haar alleen maar met de bewondering aankeek en ik verder niks zei.
Voor de lezers die het gemist hebben: ik werk al jaren binnen justitie en jeugdzorg. Ik heb vele kapotte levens meegemaakt en die geprobeerd te repareren. Ik heb vele levens kapot zien gaan door het toedoen van henzelf, maar ook door het onrecht dat hen werd aangedaan. Elke vorm van onrecht verlamde hen. En mij ook.
Bestrijden van onrecht, op welk niveau en in welke situatie dan ook, in je eentje, dat gaat je niet lukken. Altijd heb je een mattie nodig. Iemand die het onrecht ook doorziet en die het onrecht bestrijden wil. Samen. Met jou. Opkomen voor elkaar heet dat. Opkomen voor je medemens. Oprecht en onvoorwaardelijk.
In het geval van haar en mij ging het om een afwijzing van een instelling. Ik zal u de inhoud besparen, ook omwille van de privacy. Kort samengevat en anoniem gedeeld: een instantie heeft een van onze zorgbehoevende jongeren afgewezen. In onze ogen onterecht en oneerlijk. Zelfs schadelijk.
“Hier gebeurt onrecht. En dit klopt niet…”, zei zij letterlijk. O, wat was ik blij met haar als mijn collega. O, wat was ik blij dat ik ondanks het overheersende onrecht toch en alsnog de rechtvaardige mensen steeds weer tegenkom.
Zij was niet de enige die dit onrecht doorzag en er tegen op stond. Ook andere betrokkene instanties en deskundigen zeiden: “Ho!”. Ook andere collega’s schoven aan: “Hier gebeurt onrecht. En dit klopt niet.”
Stel dat zulke mensen uitsterven. Stel dat we allen koud en onverschillig zijn. Dat wij allen om elkaar en om het recht en de rechtvaardigheid niks geven, dat het onrecht, of de onrechtvaardigheid, ons verder niets boeien. Stel.
Stel dat aan een ander onrecht is en wordt gedaan en u/wij daar getuige van zijn, dat wij voortaan met z’n allen geen morele bezwaren hebben, of die durven uit te spreken waanneer het onrecht jegens die ene ander plaats vindt. Stel.
Stel dat wij voortaan levens kapot zien gaan door het onrecht en wij dan onze ogen sluiten, wij onze oren dichttimmeren en wij verder vrolijk gaan met onze (luxe) levens, zonder om te kijken naar hen die het onrecht in hun eentje moeten verdragen en bestrijden. Stel.
Stel dat U, om welke reden dan ook, want in een leven kunnen de winden zo maar verkeerd staan, stel dat U opeens geen toeschouwer meer bent van het onrecht maar wel de hoofdpersoon, oftewel… Stel dat het onrecht U wordt aangedaan?
Op het bordes stonden zij plechtig daar. Ik keek naar hun outfit en naar de uitdrukking van hun stilzwijgend portret, en las ik de dagen daarna, via de X, hun duidelijk uitgesproken, breed gedeelde boodschap. Gaan zij voortaan het onrecht bestrijden? Of juist het onrecht aanwakkeren en aanmoedigen? Ik hield mijn hart vast. Het kraakte daar binnen, in mijn hart, het hart dat ik vast hield. Van angsten en zorgen.
Onze Koning stond er midden in en hij liep niet weg. Ik ken hem niet, ik heb hem nooit gekend. Als ik hem ooit gekend zou hebben, dan zou ik hem de volgende vraag willen stellen: “Bent u voor het onrecht of voor de rechtvaardigheid? Zo ja voor het eerste, waarom zegt U dat niet? Zo ja voor het tweede, waarom liep U daar niet weg? Waarom neemt U, u, Onze Koning, geen afstand van het onrecht dat hen of haar of hem of mij dreigt?”
Door al die mensen, die op uw bordes stonden en nu een grimmig kabinet zijn gaan vormen, en in plaats van rust en veiligheid en hoop juist tegenovergestelde beloven en creëren, met o.a. hun X -gedrag, waarom neemt U, u, Onze Koning, waarom neemt U daar geen afstand van?
Onze Koning hoort mij niet. Onze nieuwe premier evenmin.
Na alles wat is er gebeurd en gaande is heb ik niet de indruk dat deze heren het bestrijden van onrecht hoog op de agenda hebben staan. U wel?
Geen van onze Grote Heren of Vrouwen hebben enige afstand genomen van het dreigende gevaar en onrecht. Op een paar eerlijke en oprechte liberalen na. Gaat hun verzet ons helpen? Hun oprechte poging is alle waardering absoluut waard. Petje af, echte liberalen!
Gelukkig maak ik dus de oprechte, eerlijke en rechtvaardige mensen alsnog en steeds tegen. Die het onrecht bestrijden. Die voor de rechtvaardigheid opkomen. Ongeacht. En onvoorwaardelijk. Zoals mijn collega’s. Of mijn linkse matties. Of de ware liberalen.
U, Onze Koning of Onze Premier, U mag ter alle tijden aansluiten bij dit zeer diverse clubje van rechtvaardigen. Er zij zijn met velen, gelooft u me. Van links tot liberaal, van sociaal tot gelovig. Wees van harte welkom! Het is aan u: onrecht of rechtvaardigheid? “Aan welke kant van de geschiedenis wilt U staan?”