De uitkomst van een IQ-test is altijd een combinatie van nature en nurture, van genetische aanleg en van training en ontwikkeling van die aanleg
Op geijkte momenten duikt de discussie weer op: zijn IQ-testen fair? Of discrimineren ze juist minderheden en mensen met bijvoorbeeld een migratieachtergrond? Ook die andere gestandaardiseerde test – de Cito-toets – moet het vaak ontgelden. Of is het juist een belangrijk instrument om onder-advisering te voorkomen? Enige feiten in deze soms troebele discussie.
Scores op gestandaardiseerde IQ-testen kunnen tussen verschillende landen en etnische groepen nogal uiteenlopen. In het verleden werden die gebruikt om eugenetische politiek of ander vormen van racisme te legitimeren. De Immigration Restriction Act uit 1924 bijvoorbeeld had als specifieke doel de influx van Aziatische immigranten in de USA tegen te gaan. Een belangrijk argument daarbij waren de uitzonderlijk lage scores van deze groep op IQ-testen. Tegenwoordig gaat de discussie vaak over The Black-White Gap , het fenomeen dat de Afro-Amerikaanse bevolking gemiddeld 10 tot 15 IQ-punten lager scoort dan de blanke Amerikaanse bevolking, en zelfs tot 20 punten lager dan specifieke groepen zoals Aziaten en Joden. Ook dit is koren op de molen van racisten, en van de weeromstuit zijn in sommige staten van de VS IQ-testen inmiddels verboden. Dat hiermee het kind met het badwater wordt weggegooid, schijnt helaas niet tot iedereen door te dringen. Om dit te begrijpen even wat achtergrond over de IQ-test.
Een interessant onderzoek werd een aantal jaren terug uitgevoerd door Australische ontwikkelingspsychologen. Zij namen een test af bij twee groepen kinderen; Aboriginal kinderen en een groep blanke kinderen. De test bestond uit een plaat met twintig vlakjes met daarin afbeeldingen van alledaagse voorwerpen. Opdracht was die te onthouden en de plaats aan te wijzen. De uitkomsten lieten een duidelijk beeld zien; de groep blanke kinderen deed het aanzienlijk beter dan hun zwarte leeftijdsgenootjes. Toen werd een nieuwe conditie geïntroduceerd; de plaat was nu niet van papier maar de vakjes werden door de onderzoeker in het zand getekend. Afbeeldingen ontbraken, maar in de vakjes lagen dingen als takjes, schelpjes, fruit of een blaadje. Natuurlijke objecten. Uitkomst? Hier scoorden de Aboriginal kinderen ineens een stuk beter dan de blanke groep.
Opmerkelijk detail: de rangvolgorde was in beide condities voor beide groepen ongeveer gelijk. Blanke kinderen die het in de papier conditie goed deden, deden het in de zand conditie ook goed. En hetzelfde gold voor de Aboriginal kinderen. Beide condities zijn dus geschikt om binnen de groep te bepalen wie de slimmere kinderen zijn, maar beide methodes zijn niet geschikt om een uitspraak te doen over verschillen tussen de twee groepen. Is dit een argument om testen dan maar zo aan te passen dat alle culturele elementen eruit verdwenen zijn? Nee, dat is het paard achter de wagen spannen.
IQ-testen zijn niet cultuurvrij en dat hoeven ze ook niet te zijn. Belangrijk is te beseffen wat een IQ-score is; namelijk een score op een test. Niks meer en niks minder. Dat is wat anders dan intelligentie als genetisch kenmerk van mensen. De uitkomst van een IQ-test is altijd een combinatie van nature en nurture , van genetische aanleg en van training en ontwikkeling van die aanleg.
Een IQ-test is een slecht middel om genetische verschillen tussen etnische groepen of landen vast te stellen, precies omdat die nurture component zo enorm kan verschillen en die het beeld vertroebelt. Wel is het een zeer goed instrument om binnen een gegeven cultuur, belangrijke criteriummaten te voorspellen. En dat is waar deze test zijn legitimatie vandaan haalt. Zo is er geen enkel instrument in staat beter dan een IQ-test dat kan, te voorspellen of iemand succesvol een schoolopleiding zal afmaken, een functie goed kan uitoefenen en zelfs zegt de uitkomst iets over zaken als gezondheid, levensduur, geluk en psychisch welzijn. Dit zelfs over tijdspannes van verschillende decennia. Afscheid nemen van gestandaardiseerde en goed onderzochte instrumenten als de IQ-test en de Cito-test is dan ook een zeer slecht idee.
Het Australische onderzoek toont verder aan dat testen vooral meten hoe iemand in een specifieke context zal functioneren. Zoek je de beste spoorzoeker in de woestijn? Dan kan de zandconditie een goede testkeuze zijn. Wil je echter meer gangbare competenties in beeld brengen – zoals machines repareren, software schrijven, boekhouden, rapporten samenstellen of politiek beleid formuleren – dan is de traditionele IQ-test – zeg maar de papieren versie – de beste testkeuze. IQ-scores zijn niet geschikt om genetische intelligentieverschillen tussen groepen in kaart te brengen – hoewel ze daar wel vaak voor misbruikt zijn – maar geven wel iets weer van hoe goed een groep is geïntegreerd in een prestatiegerichte, hoogtechnologische, marktgerichte informatiemaatschappij. Want daar is de IQ-test specifiek op gericht. Het onderscheid dat bijvoorbeeld in Amerika zo prangend naar voren komt tussen de Afro-Amerikaanse bevolking en bijvoorbeeld de blanke of Aziatische bevolking is precies hier op terug te voeren.
Gestandaardiseerde capaciteitentesten – Cito en IQ-testen – vervullen een essentiële rol bij het nemen van belangrijke beslissingen over de plaatsing van mensen in opleidingen of functies. In alle voorbeelden waar deze instrumenten bij het grofvuil gezet werden, kwam men later van een koude kermis thuis. Leerkrachten – hoe betrokken en deskundig ook – kunnen minder goed inschatten in welke schooltype een leerling het best past dan een wetenschappelijk onderbouwde, gestandaardiseerde test dat kan. Een Cito-test doet dit namelijk aantoonbaar beter. In Amerika zijn onder druk van Affirmative Action beleid, IQ-testen in de ban gedaan; ook hier met als nefast gevolg dat grote groepen jongeren uit kwetsbare minderheden op verkeerde schooltypen terecht kwamen en die met een pijnlijke faalervaring weer moesten verlaten. Jammer en onnodig.
Kortom; wees kritisch op de instrumenten die we gebruiken om belangrijke beslissingen over mensen mee te nemen. Maar zet die niet over boord zonder dat je over een aantoonbaar beter alternatief beschikt.
Henk Verhoeven is docent Toegepaste Psychologie en YouTube Vlogger