Ik ben op zoek naar de bevlogenen, de gelijkgestemden, de kritische andersdenkenden
Veel cabaretiers en muzikanten zeggen ”Ik wil geen statement maken.’ Ik wel. En deze tekst is pas een begin.
Landgenoten,
Kroegpraat over dat het anders moet is niet genoeg. Constateren dat het bestuur van ons land ons niet zint, is niet genoeg. Het gaat er ook om te bepalen hoe het anders moet, en hoe we een begin kunnen aankondigen voor de andere koers die we verlangen.
Wat ik nu zie en ik verwacht dat ik daar niet alleen in sta, is een politiek systeem dat haar eigen failliet niet onder ogen wil zien. Ik zie een dogmatische structuur waarin politici die elkaars broeders zouden moeten zijn, elkaar eindeloos bevechten met mierenneukerij, ik zie mannen en vrouwen in wiens oprechte bedoelingen ik wel geloof, maar die niet voor hun eigen visie durven te gaan staan, omdat ze de volgende verkiezingen belangrijker vinden dan de volgende generatie.
Andersdenkenden vliegen elkaar nodeloos in de haren als een stel kleuters dat te weinig liefde ontvangt. En in een tijd waarin de waan van de dag regeert, wordt nuance vaak bestempeld als een waterig compromis en oproepen tot eenheid gezien als een achterhaalde en naïeve echo uit een hopeloos verleden.
Maar, deze sombere constatering ten spijt, geloof ik er heilig in dat we de komende tien, vijftien, twintig jaar, grote veranderingen zullen gaan zien, dat naarmate wij toegroeien naar de leeftijd waarop we de leidende generatie zullen zijn van de samenleving, er een volkomen nieuwe situatie zal ontstaan. De huidige structuur, die onhoudbaar is, zal omvallen en daarmee ruimte maken voor veranderingen die nu nog ondenkbaar zijn. Ik geloof er ook in dat we een hele grote groep mensen bereid zullen vinden om die veranderingen te steunen.
Ontroerd door Obama Ik ben Johannes Daniel Christophorus Fretz, 26 jaar en waarschijnlijk de enige jongen met zo’n katholieke naam die nog nooit met een vinger door een pastoor is aangeraakt. Mijn moeder komt uit Paramaribo, mijn vader uit Den-Haag, ik heb Duits, Canadees, Afrikaans, Chinees, Oranje bloed en hoewel ik me Nederlandser voel dan oude kaas en drop, besef ik de laatste paar jaar alsmaar meer dat mijn honger naar eenheid, niet uitsluitend voortkomt uit mijn karakter of opvoeding.
Het komt voort uit het omarmen van de diversiteit waar ik zelf een product van ben. Dat is vermoedelijk ook de diepste reden dat ik zo ontroerd was tijdens Obama’s presidentscampagne van 2008: ik zag in de manier waarop hij zijn multiraciale verhaal gebruikte voor een verbindende boodschap, voor het eerst iemand met een identiteit waarmee ik me zo sterk kon vereenzelvigen. Een identiteit waarbij je je nationaliteit niet zozeer ontleend aan ras of ideologie, maar aan het omarmen van de diversiteit die je overal om je heen ziet, vooral in de spiegel. Die identiteit is niet minder Nederlands, die nodigt juist uit om ons allemaal, wij die ongeacht afkomst, oorsprong en overtuiging samen Nederland vormen, bijeen te brengen.
Weg met ‘de zwakkeren’ Ik zie sociale politiek dan ook niet als een ideologie maar als een filosofie, van waaruit je niet in groepen denkt die beschermd of aangevallen moeten worden, maar een verzameling van individuen die niet kunnen bestaan zonder dat er liefdevol wordt geïnvesteerd in het welzijn van het geheel dat ze onvermijdelijk samen vormen. Je kunt bijvoorbeeld iemand die dat op enig moment nodig heeft een uitkering geven omdat je het zielig vindt wanneer hij niets heeft, of omdat je werkelijk gelooft dat die uitkering de basis vormt van waaruit een individu zich, op wat voor manier dan ook, kan ontwikkelen. Op de laatste insteek denken sommige liberalen en conservatieven het patent te hebben, maar niets is minder waar.
Mijn ouders hadden lange tijd allebei een uitkering, mijn moeder werkte na omscholing nog een tijd in de kinderopvang, voor een schijntje. Wij hadden nooit veel geld, aan het einde van de maand was het soms even buffelen en toch ergerde ik me al van jongs af aan, aan de manier waarop wij, vaak door linkse politici, ‘de zwakkeren’ van de samenleving werden genoemd. Ik vond ons helemaal geen slachtoffers.
Ondanks dat wij ons relatief minder luxes konden veroorloven dan anderen, leerde ik al heel gauw van mijn ouders dat wij het heus niet zo slecht hadden. Er was te eten, ik kreeg een Playstation, ik kon naar een goede school en toen ik een beugel nodig had, was er een verzekering die daarvoor betaalde. Ik weet niet beter dan dat iedereen in ons land dat normaal vindt en prijs me dan ook gelukkig hier in Nederland te zijn geboren omdat ik op geen enkele andere plek ter wereld zoveel mogelijkheden zou hebben gehad als hier. Het heeft mij het rotsvaste geloof gegeven dat het land van de onbegrensde mogelijkheden niet het land is van de Stars en Stripes, hier duizenden kilometers vandaan, nee, dat land is hier, dat is Nederland.
Fantaseren in Almere Kijk. Ik ben opgegroeid in Almere en: tja, dat is voor niemand leuk. Maar ook dat had een voordeel. Want in die op het oog fantasieloze polder, heb ik wel geleerd mijn eigen verbeeldingskracht te gebruiken. Op die plek waar nog zo weinig was, waren er inspirerende onderwijzers, lokale politici, jongerenwerkers, die zich door bescheiden salarissen niet lieten tegenhouden om je te stimuleren om je eigen dromen altijd na te jagen.
Je kon rekenen op support wanneer je een eigen initiatief van de grond wilde krijgen en ik leerde iets waar ik nog vaak naar teruggrijp als ik door de vele prikkels in hip Amsterdam in paniek raak: laat je niet afleiden door de ruis van de veelheid der dingen, van de haast, van je honger naar bevestiging van de mensen die er zogezegd toe doen, blijf in zekere zin altijd op die lege vlaktes staan en laat je fantasie het werk doen, verbeeld je wat je uit die leegte allemaal kunt opbouwen, zoek naar de weg van droom tot daad en laat je niet stoppen door de wetten die daar tussen staan.
De politiek of de zijlijn? Ik heb me het afgelopen jaar met enige regelmaat en met wisselend succes gemengd in het publieke debat. Ik heb op het punt gestaan dat ik zo vaak de vraag kreeg of ik misschien de politiek in wilde, dat ik noodgedwongen wel over het antwoord op die vraag moest nadenken, terwijl ik veel meer voelde voor het najagen van mijn jongensdroom om de theaters te bestormen, een plek waar ontroeren, laten lachen en inspireren volstaat, waar je vragen mag stellen zonder altijd antwoord te moeten geven.
Ik besefte dat het gevaar van beroepspolitiek is dat je weldra wordt ingekapseld door het systeem waar je zo fris van buitenaf tegenaan kijkt en dat je binnen de kortste keren hetzelfde jargon van het establishment klakkeloos overneemt. Ik hoorde mezelf al beginnen te praten in termen als ‘maatschappelijk draagvlak’, ‘solidariteit’ en ‘dat moeten we niet willen’ en voelde langzaam de jeugd uit mijn jonge geest en krachtige lijf vloeien. Geen politiek dus voor mij, besloot ik.
Maar hoewel je met een gitaar, een stem, een pen, een gouden grap, evenzeer mensen verbroedert en dus impliciet gebruik maakt van je geloof in eenheid, voelt het toch op cruciale momenten alsof je tekortschiet. Als kinderen worden uitgezet, als geesteszieken opeens gezond worden verklaard, als een Eurocrisis uit electorale angst niet wordt opgelost, er gesnoeid wordt in wezenlijke onderdelen van onze samenleving, dan kun je zingen en schrijven en inspireren en tot nadenken stemmen wat je wilt: dan sta je voor je gevoel soms toch aan de zijlijn.
Ik bedacht daarom in dat kader, bij wijze van samenkomst van kunst en politiek, met de volle overtuiging het startschot te geven voor de fictieve Fretz 2025 campagne en mezelf zogenaamd verkiesbaar te stellen voor het Minister-Presidentschap van het Koninkrijk der Nederlanden en een andere stroming aan te kondigen. Maar uit het hinten daarop de afgelopen weken, uit uitvoerige gesprekken met dierbare opiniemakers, oud-politici, kunstenaars, vrienden, maakte ik al snel op dat de zuivere ironische bedoeling daarvan groot gevaar loopt verloren te gaan in het humorloze hypetijdperk waarin satire en werkelijkheid elkaar nauwelijks nog ontlopen.
Ontmasker de hypes Daarom kondig ik het u transparant aan, opdat we samen kunnen zien wat er gebeurt, het volgende wat ik zeg is dus fictie , het is slechts een onderzoek, een creatie, waar ik vanaf vandaag aan begin en alle vormen voor zal gebruiken die ik hanteer: de speelvloer, het bewegende of verstilde beeld, het geschreven woord, de grap, het lied, de toespraak, nieuwe, oude media.
Ik kondig hierbij met de volle overtuiging aan dat ik, Johannes Daniel Christophorus Fretz, als zoon van een Nederlandse man en een Surinaamse vrouw, vandaag begin aan de Fretz2025 campagne en mezelf verkiesbaar stel als Minister-President van het Koninkrijk Der Nederlanden. De weg daarheen zal een lange zijn en ik kan ‘m niet alleen bewandelen.
Ik ben op zoek naar de bevlogenen, de gelijkgestemden, de kritische andersdenkenden, niet de in luidruchtige mediaverkiezingen gekozen andersdenkenden, nee mensen die echt anders denken, die de luwte durven te koesteren, naar de economen, politicologen, wetenschappers, kunstenaars, bedrijfskundigen, artsen, juristen, donateurs, leraren, van vandaag en morgen, mensen uit alle uithoeken van de samenleving die naast het hartstochtelijk nastreven van hun persoonlijke ambities bereid zijn de komende jaren te investeren in een platform dat uiteindelijk zal uitmonden in een politieke beweging die de oude links/rechts tegenstellingen voorbij gaat.
Wij zullen ons verdiepen in de problemen en verlangens van mensen in ons land, want laat je door al het gesomber niet misleiden: nu ik in een krakkemikkig busje van theater naar theater reis, door heel ons mooie Nederland, weet ik een ding zeker: uiteindelijk is iedereen, van Geertuidenberg tot aan Deventer, van Amsterdam tot aan Maastricht, van Rijswijk tot aan Doetinchem, soms vlak onder de oppervlakte, maar altijd ten diepste hongerig naar een ander, harmonischer geluid dat ons niet als een boel bij elkaar wil houden, maar werkelijk bindt.
Als wij nu, onafhankelijk van macht en met relatief weinig verantwoordelijkheden, de handen ineenslaan en ons niet langer richten op hen die zich vasthouden aan de politiek van gisteren, dan zal onze inhoudelijke bodem groeien, dan zal een heldere visie ontstaan, dan zal de hartstocht die ons hier vanavond al brengt meer zeggingskracht krijgen en onze bevlogenheid de waarde die ze verdient. En zoals we op een zeker moment het leven door zullen geven via onze kinderen, zo zullen wij ook, wanneer de hormonenstorm in onze lijven is gaan liggen, wanneer de gezonde geldingsdrang en drift die ons nu terecht kenmerkt en op het arrogante af dwingt tot het najagen van onze individuele dromen, dan zullen wij, wanneer we net iets ouder en wijzer, maar niet afgestompter en grijzer zijn, onze verantwoordelijkheid nemen.
Het begint hier, in een foyer van een Schouwburg, het zal beginnen in achterafzaaltjes, in woonwijken, in kroegen, in huiskamers, op trapveldjes, op pleinen, in hoofden, harten, onderbuiken en de reis kent geen eindstation. Op de schaal van eeuwigheid zijn wij slechts een pennenstreek en na ons zullen nog vele generaties volgen die zullen roepen dat alles beter wordt en mooier, mooier nog dan het was, maar de inkt die wij achterlaten in de geschiedenisboeken kan betekenisvol zijn, een kleine maar onmisbare schakel in de eindeloze ketting van vooruitgang.
Daarom, kom bijeen, ‘join this campaign, vote, participate, there is too much at stake, raise your voice. Because it can change a room. And if a voice can change a room, it can change a city. And if it can change a city, it can change a state. And if it can change a state, it can change a nation. And if it can change a nation, it can change the world.’