Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Fresku maakt een einde aan het Beeldenstorm-debat

  •  
18-01-2018
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
285 keer bekeken
  •  
fresku
Welke groten moeten nog meer zichtbaar worden gemaakt in het straatbeeld van multicultureel Nederland?
Rapper Fresku maakte donderdagavond bij De Wereld Draait Door een einde aan het heilloze Beeldenstorm-debat, nog voordat het goed op gang gekomen was. Daarmee heeft hij onze samenleving een grote dienst bewezen want er worden al genoeg gifinjecties toegebracht aan de publieke opinie.
Fresku zei dat hij wel wat meer van zijn helden zou willen zien in het straatbeeld en noemde de Curaçaose vrijheidsstrijder Tula, die op 3 oktober 1795 eerst werd geradbraakt, daarna met fakkels in zijn gezicht geblakerd en vervolgens onthoofd. Dit omdat hij een slavenopstand had geleid die was geïnspireerd door de onafhankelijkheidstrijd in de Franse kolonie St. Domingue. Hij was maar een slaaf en had dus geen persoonlijkheid. Om die reden zullen zijn rechters wel besloten hebben dat hem niet zijn hart uit het lijf zou worden gesneden om vervolgens in zijn gezicht te worden gesmeten. Dat was immers de straf voor landverraad, en onpersonen konden uiteraard geen landverraad plegen.
Om even helder neer te zetten waar we mee te maken hebben. Wikipedia heeft trouwens een uitstekend lemma over Tula.
Ik heb er nog drie: Cojo Mentor en Present. Zij zijn op 26 januari 1833 op de Heiligenweg in Paramaribo de vuurdood gestorven omdat zij in verband werden gebracht met brandstichting. De procureur-generaal van de kolonie was aanwezig en las eerst het vonnis voor. Tegenwoordig worden de drie in Suriname jaarlijks herdacht.
Er zijn inderdaad in Nederland en zijn voormalige koloniën genoeg personen die voor het evenwicht ook wel eens in ons straatbeeld zichtbaar mogen worden gemaakt. Denk bijvoorbeeld aan ds. Van Hoëvell, die als Kamerlid lange jaren streed voor de afschaffing van de slavernij of zijn voorganger Dirk van Hogendorp, auteur van Kraspoekol of de slavernij, een tafereel der zeden van Nederlandsch-Indië  (Delft 1800).
Hé, dat is nou vervelend: die Dirk van Hogendorp was ook nog generaal in het leger van Napoleon. Hij moest in 1813 de Duitse stad Hamburg tegen de Russen en de Pruisen verdedigen. Daarom verdreef hij iedereen – mannen, vrouwen en kinderen – die geen rol konden spelen bij de defensie – de stad uit. Midden in de winter. 25.000 non-combattanten. Als hij niet op tijd naar Brazilië gevlucht was, hadden ze hem daar zeker voor veroordeeld. Natuurlijk, onze slavenbevrijder trachtte de schuld op zijn mede-commandant Davoust te schuiven en die betaalde hem met gelijke munt terug, maar toch…
Wij kunnen vorige generaties er misschien op aanspreken dat zij eenzijdig waren als het ging om het geven van namen aan straten en het oprichten van standbeelden. Wij kunnen dat herstellen door met onze eigen namen en onze eigen standbeelden de veronachtzaamde stukken te laten zien van onze vaderlandse geschiedenis. Dat is beter dan de heilloze strijd die nu dreigt te ontbranden. En daarmee kom ik terug op Cojo, Mentor en Present. Het Nederlandse koloniale bewind heeft zich van zijn meest barbaarse zijde laten zien door de drie levend te verbranden. Ook als je kijkt naar de mores van hun eigen tijd. Het was gruwelijk en het is ook voor die tijd tekenend dat deze procureur-generaal ermee is weg gekomen. Cojo, Mentor en Present hadden wél brandjes gesticht. Het waren slaven die vanwege de slechte behandeling waren ontsnapt en nu en dan in de stad terugkeerden om een beetje eten bij elkaar te jatten. Ze kwamen op het idee om de aandacht af te leiden door hier en daar kleine brandjes te stichten. In de houten stad Paramaribo kon dat snel uit de hand lopen en dat is eenmaal gebeurd. Een halve buurt brandde af.
Niettemin worden zij in Paramaribo terecht herdacht, ten eerste omdat zij voor de vrijheid kozen en ten tweede omdat zij op zo een gruwelijke wijze ter dood zijn gebracht. Toch is er een verschil in statuur tussen hen en Tula.
En daar moeten we niet over gaan lopen zeiken. Maar gewoon scholen, straten en pleintjes naar ze noemen.
Ik heb eens even gegoogled: in Haarlem hebben ze wel een Kartinistraat. Dat is in ieder geval een begin.
Ik roep iedereen op een persoonlijk antwoord te geven op deze vraag: welke grootheden moeten nog meer zichtbaar gemaakt worden in het straatbeeld van multicultureel Nederland?
Met dank aan Fresku die het gif uit de aderen van het debat zoog en er in zijn eentje voor zorgde, dat we nu verder kunnen komen.
Nog een slotopmerking: ik heb eens in mijn oude boeken gesnuffeld over koloniale historie, bijvoorbeeld de vijfdelige geschiedenis van Nederlands-Indië, die uitgeverij Joost van den Vondel vlak voor de Tweede Wereldoorlog startte. Daarin wordt bepaald niet voorbij gegaan aan de genocide op Banda. Tijdgenoten van Coen worden geciteerd die zijn handelen veroordeelden. En ook wordt er aandacht besteed aan de affaire Sara Specxs,  die goed weer gaf met wat voor een gefrustreerde engnek we te maken hebben. In 1930 schreef een van onze grootste dichters, Slauerhoff, een toneelstuk waarin hij Coen neerzette als een moordenaar en een misdadiger. Dat leidde tot een enorme scheiding der geesten en de opvoering van het stuk werd hier en daar verboden. Sara’s vader, Jacques Specx, volgde Coen na zijn dood op en kon het een en ander nog recht zetten. Hij was een voor zijn tijd nette en milde man die ook wel een straatje verdient, net als Sara trouwens.
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.