Laten we ons als vakbeweging als makke schapen naar de slachtbank leiden? Het antwoord op deze vraag moet natuurlijk NEE zijn, we zijn geen makke schapen!
Telt de FNV nog wel mee in Nederland Polderland? Den Haag luistert al lang niet meer naar de wensen van de vakbeweging en de werkgevers varen een compleet eigen (ram)koers. Wil de FNV zichzelf nog op de kaart zetten, dan zal de bond radicaal voor de werkvloer moeten kiezen.
Na de voor progressief Nederland desastreus verlopen verkiezingen is de formatie van een nieuw kabinet in volle gang. Dat zal een centrumrechts kabinet worden met een motorblok van VVD, CDA en D66. Jammer genoeg is links niet in staat om een links motorblok te vormen. De PvdA kan niet (te veel verloren), de SP wil niet (VVD uitgesloten) waardoor GroenLinks waarschijnlijk te klein is om het nieuwe kabinet naar links te duwen.
Zo’n kabinet is slecht nieuws voor werkend Nederland. De pogingen van demissionair minister Asscher om de arbeidsmarkt te reguleren zullen waarschijnlijk snel in de prullenbak verdwijnen. Zeker als de gedoodverfde kandidaat Halbe Zijlstra minister van SZW wordt, valt niet te verwachten dat de flexplosie van het afgelopen decennium aan banden zal worden gelegd. Integendeel, meer flexibele banen en minder vaste banen is het devies van vooral VVD en D66.
Dezelfde partijen lijken er ook op uit de macht van de vakbonden, die nog altijd zo’n 1,5 miljoen werknemers vertegenwoordigen, te willen breken. Al jaren willen ze af van het algemeen verbindend verklaren van cao’s en stellen ze het primaat van de vakbonden voor het afsluiten van cao’s ter discussie.
Laten we ons als vakbeweging als makke schapen naar de slachtbank leiden? Het antwoord op deze vraag moet natuurlijk NEE zijn, we zijn geen makke schapen!
Mantra Een andere vraag is: hoe is progressief Nederland, en vooral de vakbeweging, in de huidige situatie terechtgekomen en hoe komen we hier uit? De laatste tien jaar is het neoliberale mantra van markt, markt en nog eens markt in alle haarvaten van onze economie doorgedrongen, met als gevolg dat ons poldermodel is overgegaan in een bikkelharde onderhandelingseconomie. Niet het overleg, maar de markt bepaalt de inzet en de uitkomsten van beleid. Werkgevers handelen daar ook naar. Zij zien de vakbond niet meer als overlegpartner, maar als marktpartij. Lukt het niet met de FNV, dan stappen ze naar een andere vakbond (soms zelfs één die nauwelijks leden heeft) om een betere deal te sluiten. Want zo werkt de markt. Een club als VNO-NCW heeft de polder dan ook helemaal niet meer nodig, zeker na de laatste verkiezingsuitslag. Voor het rechtse motorblok van CDA, VVD en D66 fungeert het VNO-NCW als benzine om de motor te laten draaien.
Op onthutsende wijze zetten de ondernemersorganisaties FME, Bouwend Nederland, Koninklijke Metaalunie en Uneto-VNI onlangs de vakbonden het mes op de keel door te stellen dat de Wet Werk en Zekerheid op de schop moet, loon doorbetaling bij ziekte korter moet worden en het ontslagrecht versoepeld moet worden. Binnen drie weken moet dit geregeld zijn met vakbonden anders gaan deze werkgevers naar de politiek!
Haagse akkoorden De vakbeweging denkt en gelooft nog steeds in centraal sociaal overleg. Leden zien al langer dat de Haagse akkoorden die we sluiten weinig opleveren: lonen stijgen nauwelijks, vaste banen verdwijnen, de sociale zekerheid brokkelt af en de pensioenregelingen en -uitkeringen worden al jarenlang versoberd. In 2011 leidde dat tot een grote crisis binnen de FNV. De achterban zag niks in het pensioenakkoord dat we met de werkgevers in de SER hadden afgesloten. Het kostte toenmalig voorzitter Agnes Jongerius uiteindelijk de kop en was de aanzet tot de vernieuwing van de FNV. Er werd organisatorisch hard ingegrepen. Bonden fuseerden tot een ongedeelde FNV en er kwam een Ledenparlement. Maar is het doel, dichter bij de werknemers te komen staan en hen een grotere stem in het beleid te geven, ook bereikt? Ik vraag me dat af. Want behalve een nieuwe structuur lijkt er niet zo heel veel veranderd. We sluiten nog steeds halfzachte compromissen in sociale akkoorden, in de SER en de Stichting van de Arbeid waar de helft van de leden zich morrend in schikt en de andere helft volstrekt niet.
Weer meetellen Willen we weer meetellen, dan moeten we ons aanpassen aan de nieuwe werkelijkheid. De FNV wil welvaart, werkgelegenheid, solidariteit en vrijheid realiseren, vooral door zich te richten op het beïnvloeden en corrigeren van Haags beleid. Maar de tijden zijn veranderd. We proberen invloed uit te oefenen op niveaus waar dat niet meer lukt. De werkelijke macht ligt niet meer bij de overheden, maar bij de bedrijven, bij de markt. Dan moeten we ons daar ook op concentreren. Wat hebben we nog in organen als de SER te zoeken, als daar niets meer te halen valt? De FNV moet haar focus verleggen, van Den Haag naar sector en bedrijf. We moeten ons net als de werkgevers als een harde marktpartij in onderhandelingen opstellen. We moeten radicaal voor de werkvloer kiezen.
Wanneer word je als bond sterk? Door zichtbaar te zijn in bedrijven en instellingen, door issues aan te pakken die daar spelen, door bewust daar op in te zetten. Daar kunnen we de markt effectief bestrijden, daar kunnen we werkgevers dwingen tot het maken van afspraken waar werkenden wat aan hebben. Door ons van onderop te organiseren, kunnen we weer invloed uitoefenen en zorgen dat ze in den Haag naar ons luisteren. Alleen zo kunnen we onze positie in het sociaaleconomisch krachtenveld weer opeisen.