In Nederland zijn een aantal belangrijke onderdelen van onze sociaal-economische samenleving onder de kabinetten-Rutte behoorlijk uit het lood geslagen.
Terwijl het zomerreces nog voortduurt kondigt het FNV aan dat zij bij de komende CAO-onderhandelingen van werkgevers een automatische prijscompensatie zal eisen van de gestegen prijzen als gevolg van de inflatie. Met zekerheid zal dit met de nog immer significante inflatie tot veel onrust in Nederland leiden vanwege een grote kans op een nieuwe golf aan stakingen.
Werkgevers zullen bij deze harde eis van een automatische prijscompensatie hun kont tegen de krib gooien. Niet zo verwonderlijk want niet iedere sector en onderneming kan zich dat financieel permitteren. Vooral niet in het MKB-segment van kleinere bedrijven.
In Nederland zijn een aantal belangrijke onderdelen van onze sociaal-economische samenleving onder de kabinetten-Rutte behoorlijk uit het lood geslagen. Zoals de arbeidsmarkt, de beloningsstructuur van werknemers en semi-werknemers, die als zzp’ers deelnemen aan de arbeidsmarkt, de belastingheffing op arbeid in combinatie met het toeslagensysteem en extreem stijgende kosten voor het levensonderhoud als gevolg van aanhoudende hoge inflatiecijfers waarbij prijsstijgingen tot in de middengroepen van de inkomens voelbaar zijn en nopen tot een maandelijkse strijd om rond zien te komen voor een steeds groter wordende groep burgers.
Van een rechtvaardige beloning voor arbeid voor het werk dat gedaan wordt is voor veel werknemers al heel lang geen sprake meer. Slechts een kleine bovenlaag met uitzonderlijke competenties die schaars zijn heeft de mogelijkheid om zich duur te verkopen voor de te leveren arbeid. De overige zeer grote groep werknemers moet het doen met de arbeidsvoorwaarden die hen eenzijdig aangeboden worden en die vaak zijn gebaseerd op flexibiliteit en een zo laag mogelijk uurtarief binnen wettelijke en contractuele kaders. Zoals het minimumloon en cao’s.
Een automatische prijscompensatie eisen om de koopkracht te kunnen behouden van werknemers in een tijd van hoge inflatie lijkt redelijk en juist. Maar dat hoeft de uitwerking en gevolg ervan zeker niet te zijn. Hogere lonen kunnen worden doorberekend in hogere prijzen en een algemene prijscompensatie voor iedere werkgever kan ook tot faillissementen leiden van financieel zwakkere bedrijven.
Door blijven modderen op de onder de kabinetten-Rutte I t/m IV ingeslagen weg van een steeds meer vastgelopen arbeidsmarkt met een slecht functionerend belastingheffings-en toeslagensysteem om netto-netto meer over te kunnen houden als er meer gewerkt wordt, terwijl er een structureel tekort is aan arbeidskrachten, richt meer ellende aan dan het kortstondig omhoogtrekken van lonen via een afgedwongen automatische prijscompensatie.
Het FNV had beter een harde eis bij de politiek kunnen neerleggen om eindelijk de arbeidsmarkt en haar infrastructuur eens grondig aan te pakken zodat via deze herziene arbeidsmarkt en haar ordening automatisch goede lonen worden betaald waarvan iedere werknemer normaal moet kunnen rondkomen.
Zo’n volledige transitie afdwingen zet meer zoden aan de dijk voor geplaagde werknemers dan een prijscompensatie eisen waarvan het maar de vraag is of gelet op de huidige politieke omstandigheden die er überhaupt wel zal komen.