Castro hoeft voor ons geen held te zijn, maar het is desalniettemin belangrijk te begrijpen waarom hij dat voor anderen wél was.
Veel aandacht was er afgelopen weekend voor de overleden revolutionair en oud-president van Cuba, Fidel Castro. De necrologieën van de al twintig jaar kwakkelende Comandante lagen natuurlijk al lang klaar. Ze waren over het algemeen dan ook goed in balans en afgewogen. Gewezen wordt op zijn dictatoriaal en mensenrechten negerend leiderschap enerzijds en het aura van revolutionair heldendom dat om hem heen hangt anderzijds. De meeste wereldleiders hielden de kerk ook redelijk in het midden, zoals president Obama en minister-president Rutte, die stellen dat de geschiedenis over Castro zal moeten oordelen. Dat vond Fidel Castro zelf lang geleden ook al en hij was hij ervan overtuigd dat de geschiedenis hem zou vrijpleiten.
In het Trumptijdperk lijkt hij daar echter niet op te hoeven rekenenen. De aankomende Amerikaanse president zelf was minder afgewogen en sprak van de bevrijding van een brute dictator, een standpunt dat onder Cubaanse Amerikanen in Florida op veel sympathie kan rekenen. Maar ook op sociale media overheerst verontwaardiging. Bijvoorbeeld over de typering van de NOS, die constateerde dat Castro voor sommigen een held was. Dat is een feit, dunkt me, en het verbaast me dan ook dat de overheersende stereotyperende mening in de Westerse wereld is dat we aan een foute dictator verder niet te veel woorden moeten vuil maken. Het geduld om iemand in zijn geografische en historische context te beschouwen en beoordelen ontbreekt tegenwoordig. We kunnen ontwikkelingen in het verre buitenland niet enkel door onze eigen, Westerse bril beoordelen.
Dat Fidel Castro een harde, brute dictator was en niets op had met de mensenrechten van zijn volk, zal ik niet bestrijden. Ook voor mij is hij geen held en gedweep van Europese intellectuelen en linkse jongeren met Castro vind ik storend in het licht van onze hoogstaande verworvenheden ten aanzien van vrijheid en democratie. Ons model is verre te verkiezen boven het Cubaanse, dat ook in economisch opzicht slecht functioneert. Maar op Twitter is ook de volgende tweet van de (rechtse) president Peña Nieto van Mexico te vinden: “Fidel Castro was een vriend van Mexico, voorvechter van een bilaterale relatie gebaseerd op respect, dialoog en solidariteit.” De vraag waarom bij hem en vele anderen in Latijns-Amerika het positieve oordeel over Castro overheerst, verdient meer aandacht dan zij krijgt. Castro hoeft voor ons geen held te zijn, maar het is desalniettemin belangrijk te begrijpen waarom hij dat voor anderen wél was.
Dat heeft veel te maken met het feit dat Latijns-Amerika een andere geschiedenis kent dan Europa – de een gekoloniseerd; de ander kolonisator – en een andere verhouding met Amerika. Juist tijdens de Koude Oorlog, tevens Fidel Castro’s bloeiperiode, wilden de VS geen gedoe in hun achtertuin en stelden ze alles in het werk om in Latijns-Amerika rechtse regimes, vaak ook van laag democratisch gehalte, in het zadel te helpen of te houden. Dat was een goede voedingsbodem voor het anti-imperialisme dat Fidel van het begin af aan dreef. Het enkele feit dat hij de door Amerika gesteunde, brute dictator Batista en de maffia van Cuba verdreef en een tegenaanval in de Varkensbaai afsloeg, levert Fidel Castro tot de dag van vandaag bij veel Latijns-Amerikanen krediet op.
In eigen land heeft hij veel van dat krediet verspeeld, al zullen veel Cubanen hem niet openlijk afvallen. Maar in de rest van Latijns-Amerika geldt hij als een icoon en misschien wel de belangrijkste politieke leider die het continent gehad heeft. Veel landen hebben zich moeizaam en met veel verlies van mensenlevens moeten ontworstelen aan rechtse dictaturen en Amerikaans beïnvloeding van hun binnenlandse aangelegenheden. Om deze strijd vol te houden en te winnen, was de standvastigheid en vastberadenheid van de Cubaanse leider voor hen juist een inspiratiebron. In zo’n situatie komen verheven normen ten aanzien van democratie en mensenrechten niet altijd op de eerste plaats.
Anno 2016 neemt Latijns-Amerika een veel meer zelfstandige positie in ten opzichte van Amerika, zijn de meeste landen redelijk goed functionerende democratieën, is er een vredesovereenkomst tussen de Colombiaanse regering en de FARC – niet geheel toevallig uitonderhandeld in Havana – en hebben in meerdere landen linkse regeringen de armoede enigszins weten terug te dringen. Dat is niet allemaal dankzij Fidel Castro en er moet op verschillende vlakken nog veel gebeuren, maar de stelling die veel Latijns-Amerikanen huldigen dat zij zonder Fidel nu niet op dit punt gestaan hadden, durf ik wel te onderschrijven.
Een held kunnen we Fidel Castro dus niet onverbloemd noemen. Daarvoor hebben te veel Cubanen onder hem te lijden gehad. Goede bedoelingen zijn daarvoor geen excuus. Maar zijn grote invloed en historische rol moeten we niet wegpoetsen. Niet ter meerdere eer en glorie van de man, maar om recht te doen aan de geschiedenis en een beter begrip van wat zich afspeelt in andere delen van de wereld en de hoofden van de mensen die daar leven of daar hun etnische achtergrond hebben liggen.