Pas een beetje op met politieke krachttermen als 'fascist'
Zo af en toe maak ik mij wel eens een beetje zorgen over ons vermogen om ook in de verre toekomst nog onze zorgen te kunnen blijven uiten over extremisme, populisme, fascisme, en racisme, wanneer te veel mensen daar voor worden uitgemaakt en die woorden hun kracht verliezen.
In een denkklimaat waar te veel afwijkende opvattingen extremistisch worden genoemd is het verschil tussen een echte extremist en iemand die alleen maar zo wordt genoemd niet meer goed te zien. Als samenleving verliezen we het vermogen om elkaar aan te spreken op gedrag wanneer we in een fase belanden waarin woorden hun betekenis beginnen te verliezen. Als krachttermen te gemakkelijk worden ingezet gaan ze aan woordinflatie leiden en zijn zwaardere krachttermen nodig. Wanneer ook die hun kracht verliezen komen we er überhaupt niet meer met woorden uit. En dan moet je maar hopen dat niemand van een of andere daad fantaseert.
Vergelijk het met een wekker. Als die de hele nacht door loeit, word je er ’s morgens niet meer wakker van.
Ik ga er vanuit dat mensen die anderen ‘fascist’, ‘racist’, ‘extremist’, of ‘populist’ noemen dat doen om die persoon wakker te schudden, of om hem van de rest van de wereld te isoleren, door hem een ‘pas op gevaarlijk!’ label op te plakken. Maar wanneer dat label niemand meer alarmeert omdat ze al zo vaak hebben gezien dat mensen voor ‘fascist’ of een ander onprettig menstype worden versleten, wat moet je dan als je er van overtuigd blijft dat de persoon in kwestie gevaarlijk is en moet worden gestopt?
Ik vraag me regelmatig af of we ooit van Wilders hadden gehoord als iemand in de omgeving van Volkert van der Graaf had gezegd: ‘joh rustig nou maar, je ziet spoken en we hebben allemaal recht op onze mening’. Als Volkert in staat was geweest om in te zien dat er geen absolute waarheid bestaat, slechts meningen die beargumenteerd dienen te worden, dan was hij een ander mens geweest. En zijn slachtoffer? Die had zich dan moeten bewijzen. En het is zeker niet gezegd dat hem dat was gelukt.
De moord op Fortuyn heeft bovendien de rechtse sociale media (hoe noem je die eigenlijk, asociale media?) het morele recht gegeven om ongekend hard verbaal in te beuken op Links. Fortuyn werd immers door Links getypeerd als ’racist’, ‘fascist’ ‘extremist’ en ’populist’? (En Marcel van Dam voegde daar nog ‘inferieur mens’ aan toe.) Dat heeft de meeste Nederlanders tot de conclusie gebracht dat de kogel ‘van links’ kwam. Omdat wij hier elkaar een beetje hadden zitten ophitsen en dat veiliger vonden dan onszelf de vraag te stellen of die Fortuyn niet héél misschien, ergens toch wel puntje had, en of het niet onze eigen achterban was die op het punt stond ons de rug toe te keren.
Mensen die van zichzelf moeten vaststellen dat ze toch wel erg vaak roepen dat iemand een ‘racist’ of een ‘fascist’ is zouden dringend wat meer moeten gaan reflecteren op de impact van dit soort woorden. En daar hoort onder meer bij dat je je afvraagt wat die woorden nu eigenlijk precies betekenen. Een ‘fascist’ bijvoorbeeld ziet per definitie geweld als oplossing en gelooft in een absolute, vastliggende maatschappelijke hiërarchie. Hij gelooft in een absoluut goed, versus een absoluut kwaad. Hij heeft zogezegd een gesloten wereldbeeld. Geldt dit niet alarmerend vaak voor de subculturen waar het sociaal geaccepteerd is om andersdenkenden ‘fascist’ te noemen? Geldt het niet opvallend zelden voor de personen die dit label opgeplakt krijgen?
De term ‘extremist’ is een ander mooi voorbeeld. Wanneer ben je extremist? Is dat wanneer je een standpunt inneemt dat afwijkt van wat de meerderheid vindt? (Dat kan ook juist van lef getuigen!) Of bestaat er een absolute meetlat en kan bij wijze van spreken de hele bevolking ‘extremist’ zijn? In de Open Samenleving bestaat zo’n absolute meetlat niet. De enige die alles weet is God, en als Die al bestaat houdt Zij Haar Mening voor Zich. Wat ‘extremistisch’ is, is in een Democratie uiteindelijk een kwestie van de consensus die er ontstaat in het publieke debat.
Wij dragen met elkaar een verantwoordelijkheid voor het publieke debat. Als dat ontaardt is er geen alternatief. Een samenleving zonder debat is een dictatuur. Waar mensen immuun worden voor verbale agressie rest slechts nog fysieke agressie. Laten we ons dus een beetje matigen en terughoudender worden met het uithollen van politieke krachttermen.
Of om de grootse held die links Nederland ooit heeft voortgebracht, Jan Marijnissen, te citeren: