Minister Marjolein Faber (PVV) van Asiel en Migratie blijft vasthouden aan haar plan om noodmaatregelen te nemen buiten het parlement om. Deskundigen, ambtenaren en politici zijn het er over eens dat die benadering onnodig dan wel onmogelijk is. Voor haar coalitiepartner NSC is het de facto ondenkbaar dat die richting wordt ingeslagen omdat toepossing van een noodwet zonder dat er sprake is van noodsituatie haaks staat op goed bestuur.
De NOS meldt:
Faber zei vanochtend dat ze ervan overtuigd is dat er een crisis is. "Ik ga voor het noodrecht en daar zetten we op in, want dan kan ik heel snel maatregelen nemen. Dit land snakt naar veranderingen. Het beleid moet om. Dat kan het snelst als ik een juridische asielcrisis kan uitroepen." Volgens haar zijn er wel degelijk mogelijkheden om de noodroute te proberen en ze denkt nog steeds dat ze dat kan onderbouwen: "Ik waardeer de ambtenaren zeer, maar zij hebben een adviserende taak en het is uiteindelijk aan de minister en aan het kabinet om te besluiten wat we doen."
Faber wil geen gewone spoedwet omdat dat volgens haar te lang duurt. Critici verwijten Faber daarentegen dat ze de afgelopen maanden kostbare tijd heeft verspild door te gokken op een aanpak die hoogstwaarschijnlijk onhaalbaar is. De coalitie wankelt omdat die steunt op twee onverenigbare fundamenten: de xenofobe koers van de PVV en de wens tot zorgvuldig op de Grondwet gebaseerd bestuur van NSC.
NSC stelt als eis dat er een "dragende motivering" moet zijn voor de noodwet. In de ambtelijke adviezen die door de oppositie zijn opgevraagd wordt dat door de rijksambtenaren onder meer zo toegelicht:
Een dragende motivering voor de inzet van noodbevoegdheden vraagt om toelichting die toont dat er nu (d.w.z. op het moment dat het regeerprogramma aan de Kamers wordt gestuurd) vrij plotseling een acuut probleem is ontstaan dat met de normale bevoegdheden niet kan worden opgelost. Het is een beleidsvraag op welk moment er sprake is van zo'n acuut probleem, maar dat moet wel met geldige argumenten gemotiveerd worden. Ontwikkelingen die al jaren aan de gang zijn en waarbij zich dit jaar geen onverwachte grote nieuwe ontwikkelingen hebben voorgedaan, zijn over het algemeen geen argumenten voor de inzet van noodbevoegdheden maar eerder voor gewone beleidswijzigingen met zo nodig wijziging van de Vreemdelingwet e.d.
Bij de opvang van vluchtelingen uit Oekraine na de inval door Rusland is wel het staatsnoodrecht ingezet. Dat kon omdat er sprake was van een plotselinge toestroom van vluchtelingen uit een nabijgelegen land als gevolg van oorlog. BZK was hier ook bij betrokken en heeft hier mee ingestemd. Zowel door de Raad van State, als in de Tweede en de Eerste Kamer is bij de behandeling indertijd (ook door de PW) benadrukt dat het staatsnoodrecht niet gebruikt kan worden om structurele problemen in de reguliere asielopvang op te lossen.
Oftewel het is wettelijk niet in de haak om in dit geval het staatsnoodrecht uit de kast te trekken, zoals de voormalige it-medewerker Faber die niet juridisch geschoold is, wil. Uitneembare zegt er wel van overtuigd te zijn dat Faber "zal handelen binnen de grenzen van het recht en de wet". Uit de adviezen blijkt juist dat haar huidige beleidswens daar onverenigbaar mee is.